Zoekresultaten 10831-10840 van de 45118 resultaten
-
ECLI:NL:TAHVD:2021:53 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200228
- Datum publicatie: 27-03-2021
- Datum uitspraak: 26-03-2021
- ECLI:NL:TAHVD:2021:53
Anders dan de raad acht het hof een klachtonderdeel niet-ontvankelijk wegens tijdsverloop. Een ander klachtonderdeel, betreffende het niet nakomen van een door de beklaagde advocaat met klager gemaakte verrekeningsafspraak is gegrond. Verweerder was niet de advocaat van klager, hoewel de belangen van klager en de cliënten van verweerder deels parallel liepen. Het hof hanteert de maatstaf van de advocaat van de wederpartij. De ongegrondverklaring door de raad van het laatste klachtonderdeel over bejegening wordt bekrachtigd.
-
ECLI:NL:TAHVD:2021:54 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200225
- Datum publicatie: 27-03-2021
- Datum uitspraak: 26-03-2021
- ECLI:NL:TAHVD:2021:54
Bekrachtiging beslissing raad. Waarschuwing omdat verweerder geen stukken voor klager had mogen achterhouden op het moment dat hij nog geen declaratie had opgesteld en dus ook nog geen betalingstermijn was gaan lopen, laat staan verstreken.
-
ECLI:NL:TAHVD:2021:55 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200230
- Datum publicatie: 27-03-2021
- Datum uitspraak: 26-03-2021
- ECLI:NL:TAHVD:2021:55
Klacht over de advocaat van de wederpartij ongegrond. bekrachtiging beslissing raad.
-
ECLI:NL:TAHVD:2021:56 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200220
- Datum publicatie: 27-03-2021
- Datum uitspraak: 26-03-2021
- ECLI:NL:TAHVD:2021:56
Beslissing van de raad op klacht tegen eigen advocaat over kwaliteit van de dienstverlening in een strafzaak wordt grotendeels bekrachtigd. Verwijt dat een (het hof onbekende brief) niet zou zijn overgelegd in een procedure ongegrond. Geen tuchtrechtelijke verwijtbaarheid na onttrekking door verweerder, ook al was dat wel erg kort voor de zitting. Dat verweerder klager een cassatieschriftuur niet op voorhand in concept heeft toegezonden is wel tuchtrechtelijk verwijtbaar. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2021:41 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 100/2020
- Datum publicatie: 26-03-2021
- Datum uitspraak: 26-03-2021
- ECLI:NL:TGZRZWO:2021:41
Klacht van een zorgverzekeraar over onjuist declareren door beklaagde, tandarts (destijds met specialisme kaakchirurgie). Klacht gegrond, doorhaling en schorsing bij wijze van voorlopige voorziening.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2021:42 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 102-2021
- Datum publicatie: 26-03-2021
- Datum uitspraak: 26-03-2021
- ECLI:NL:TGZRZWO:2021:42
Klacht van een zorgverzekeraar over onjuist declareren door beklaagde, tandarts (destijds met specialisme kaakchirurgie en het niet meewerken aan een (fraude-)onderzoek van de verzekeraar. Klacht gegrond, doorhaling en schorsing bij wijze van voorlopige voorziening.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2021:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/242
- Datum publicatie: 26-03-2021
- Datum uitspraak: 26-03-2021
- ECLI:NL:TGZRAMS:2021:39
Klaagster verwijt de huisarts dat zij 1) nalatig is geweest, 2) de verkeerde diagnose heeft gesteld, 3) (de klachten van) klaagster niet serieus heeft genomen en 4) te laat actie heeft ondernomen. De huisarts betwist dat zij klaagster niet serieus heeft genomen. Het is juist dat de huisarts de diagnose heeft gemist, maar de huisarts betwist dat zij hierdoor tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten. De huisarts betreurt het dat zij klaagster niet eerder heeft doorverwezen. In retrospectie, met de wetenschap van nu, had zij dat liever eerder gedaan. De huisarts begrijpt dat klaagster van mening is dat zij (te) laat actie heeft ondernomen. De huisarts voelt zich schuldig maar meent te hebben gehandeld zoals van een redelijk bekwaam handelend beroepsgenoot mag worden verwacht. De huisarts verzoekt het college de klachten af te wijzen als (kennelijk) ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2021:43 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 131/2020
- Datum publicatie: 26-03-2021
- Datum uitspraak: 26-03-2021
- ECLI:NL:TGZRZWO:2021:43
Klacht over verloskundige. Klaagster verwijt beklaagde o.a. dat zij haar geen goede zorg heeft geboden en haar niet met respect heeft behandeld. Klaagster, op het moment van het eerste contact met de praktijk van beklaagde 27 weken zwanger, werd tot dan toe niet begeleid door een verloskundige. Zij had een afwijkende zorgbehoefte. Beklaagde maakte zich zorgen omdat de zwangerschap tot dan toe onbegeleid was verlopen. Zij had bij een eerdere zwangerschap een keizersnee gekregen, zonder dat beklaagde bekend was waarom. Klaagster was terughoudend informatie te geven en wilde eerder gemaakte echo’s niet geven. Er vindt één thuisbezoek plaats waar geen bijzonderheden worden vastgesteld. Klaagster zegt een vervolgafspraak af en laat weten niet verder te willen met de praktijk van beklaagde. Beklaagde legt de casus geanonimiseerd ter advies voor aan Veilig Thuis (VT). Vervolgens mailt zij klaagster met de boodschap dat zij zich verplicht acht melding te doen bij VT als klaagster niet vertelt wie de opvolgend verloskundige is. Het college oordeelt dat beklaagde onvoldoende oog heeft gehad voor de wensen van klaagster bij zwangerschapsbegeleiding. Het thuisconsult gaf geen aanleiding tot zorgen. Ze had klaagster moeten spreken i.p.v. mailen. Meldcode kindermishandeling niet goed gevolgd. Geen plicht tot melding. Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TNORSHE:2021:3 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2020/36 en 37
- Datum publicatie: 25-03-2021
- Datum uitspraak: 22-02-2021
- ECLI:NL:TNORSHE:2021:3
Klaagster verwijt de notarissen dat zij met een beroep op hun geheimhoudingsplicht weigeren om inzage te verlenen in de aantekeningen die zijn gemaakt bij het opmaken/passeren van erflaters testament. De kamer heeft de klachten ongegrond verklaard. Op grond van artikel 22 lid 1 Wna is een notaris in beginsel verplicht tot geheimhouding van alle informatie waarvan hij/zij uit hoofde van zijn/haar werkzaamheden als zodanig kennis neemt. De vraag hoe ver de geheimhoudingsplicht van een notaris zich uitstrekt, wordt in beginsel door de betrokken notaris zelf beantwoord. Immers, alleen de notaris kan precies beoordelen of bepaalde gegevens onder zijn verschoningsrecht vallen. De (tucht)rechter moet het beroep van de notaris op diens verschoningsrecht aanvaarden zolang hij aan redelijke twijfel onderhevig acht of verstrekking van de gevraagde gegevens zou kunnen geschieden zonder dat (tegenover klaagster) geopenbaard wordt wat verborgen dient te blijven. De kamer heeft geen aanleiding om te veronderstellen dat notaris 1 - die als kandidaat-notaris betrokken was bij het opmaken van het testament en later het protocol van de oud-notaris heeft overgenomen en ook met betrekking tot hetgeen vóór zijn ambtsperiode werd toevertrouwd en aan de bij zijn protocol behorende archieven werd toegevoegd een geheimhoudingsplicht heeft - zich in de gegeven omstandigheden ten onrechte op zijn geheimhoudingsplicht jegens klaagster beroept. Ten aanzien van notaris 2 overweegt de kamer dat de opgevraagde aantekeningen niet tot haar protocol behoren en dat zij reeds hierom niet bevoegd is klaagster inzage te verlenen in de aantekeningen en/of kopieën van deze aantekeningen aan klaagster te verstrekken.
-
ECLI:NL:TNORARL:2021:6 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/377342 KL RK 20-115
- Datum publicatie: 25-03-2021
- Datum uitspraak: 12-03-2021
- ECLI:NL:TNORARL:2021:6
De notaris heeft naar het oordeel van de kamer tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld met betrekking tot de derdengeldenrekening. De notaris heeft met zijn handelen bewust een bewaringstekort gecreëerd en dit niet ter stond aangezuiverd. Bovendien heeft de notaris het ontstane tekort niet onverwijld en volledig gemeld aan klager. Voorts zijn structurele onzorgvuldigheden geconstateerd ten aanzien van de financiële administratie. Op een gedeelte van deze onzorgvuldigheden is de notaris eerder door klager gewezen. Ook heeft de notaris het uitleenverbod geschonden. De kamer heeft de notaris de maatregel van ontzetting uit het ambt opgelegd en dit als volgt gemotiveerd. Het gerechtshof Amsterdam heeft meermaals het uitgangspunt geformuleerd dat een inbreuk op de bewaringsplicht in beginsel leidt tot ontzetting uit het ambt, tenzij de omstandigheden van het specifieke geval aanleiding geven van dit uitgangspunt af te wijken. Naar het oordeel van de kamer zijn alleen al de feiten ten aanzien van het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van de notaris met betrekking tot de derdengeldenrekening zo ernstig dat ontzetting uit het ambt, overeenkomstig het hiervoor genoemde uitgangspunt, op zijn plaats is. De kamer licht dit hierna toe. De kamer stelt voorop dat de notaris in de maatschappij een positie bekleedt die mede is gegrond op vertrouwen in zijn ambt. Voor dat vertrouwen is onder meer voorwaarde dat de notaris zeer zorgvuldig omgaat met de hem toevertrouwde gelden en deze te allen tijde daadwerkelijk beschikbaar heeft. Een notaris moet dus onmiddellijk en zonder enige beperking over deze derdengelden kunnen beschikken. Door gelden van de derdengeldenrekening te gebruiken voor privédoeleinden, terwijl de notaris wist dat hierdoor onmiddellijk een bewaringstekort zou ontstaan, heeft de notaris willens en wetens gehandeld in strijd met zijn wettelijke verplichtingen. Dit handelen heeft op meerdere momenten plaatsgevonden. Desondanks is de notaris niet tot inkeer gekomen. Ook structureel is sprake van onzorgvuldig beheer van derdengelden. Op meerdere punten voldoet de notaris met zijn financiële administratie niet aan de geldende wet- en regelgeving, die er op gericht is om de belangen van derden te beschermen. Dit klemt te meer nu klager in 2014 en 2015 reeds onderzoek heeft gedaan en de bevindingen daaruit in een norm-overdragend gesprek met de notaris heeft besproken. Desondanks heeft de notaris geen dan wel onvoldoende verbeteringen doorgevoerd en heeft klager in het onderzoek van 2020 deels dezelfde bevindingen geconstateerd als in de onderzoeken uit 2014 en 2015. De notaris heeft met zijn handelen de belangen van derden onvoldoende gewaarborgd en het vertrouwen van de maatschappij in het notariaat in ernstige mate geschaad. De notaris heeft weliswaar enkele verbetermaatregelen doorgevoerd, maar de kamer acht deze, gelet op de ernst van de verwijten, onvoldoende. Daarbij weegt de kamer mee dat het verweer en de houding van de notaris bij de behandeling van de klacht niet duiden op besef van zijn verantwoordelijkheid als notaris. De notaris lijkt het laakbare van zijn handelen niet althans onvoldoende in te zien, hetgeen de kamer hem ernstig aanrekent. Op grond van het voorgaande komt de kamer dan ook tot de slotsom dat ter bescherming van het maatschappelijk vertrouwen in de integere en zorgvuldige vervulling van het notarisambt het noodzakelijk is de notaris de maatregel van ontzetting uit het ambt op te leggen.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1083
- Pagina: 1084
- Pagina: 1085
- ...
- Pagina: 4512
- Volgende pagina zoekresultaten