ECLI:NL:TGZRZWO:2021:43 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 131/2020

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2021:43
Datum uitspraak: 26-03-2021
Datum publicatie: 26-03-2021
Zaaknummer(s): 131/2020
Onderwerp: Onheuse bejegening
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klacht over verloskundige. Klaagster verwijt beklaagde o.a. dat zij haar geen goede zorg heeft geboden en haar niet met respect heeft behandeld. Klaagster, op het moment van het eerste contact met de praktijk van beklaagde 27 weken zwanger, werd tot dan toe niet begeleid door een verloskundige. Zij had een afwijkende zorgbehoefte. Beklaagde maakte zich zorgen omdat de zwangerschap tot dan toe onbegeleid was verlopen. Zij had bij een eerdere zwangerschap een keizersnee gekregen, zonder dat beklaagde bekend was waarom. Klaagster was terughoudend informatie te geven en wilde eerder gemaakte echo’s niet geven. Er vindt één thuisbezoek plaats waar geen bijzonderheden worden vastgesteld. Klaagster zegt een vervolgafspraak af en laat weten niet verder te willen met de praktijk van beklaagde. Beklaagde legt de casus geanonimiseerd ter advies voor aan Veilig Thuis (VT). Vervolgens mailt zij klaagster met de boodschap dat zij zich verplicht acht melding te doen bij VT als klaagster niet vertelt wie de opvolgend verloskundige is. Het college oordeelt dat beklaagde onvoldoende oog heeft gehad voor de wensen van klaagster bij zwangerschapsbegeleiding. Het thuisconsult gaf geen aanleiding tot zorgen. Ze had klaagster moeten spreken i.p.v. mailen. Meldcode kindermishandeling niet goed gevolgd. Geen plicht tot melding. Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 26 maart 2021 naar aanleiding van de op 27 augustus 2020 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a a g s t e r

-tegen-

C , verloskundige, (destijds) werkzaam te B,

bijgestaan door mr. S.J. Muntinga te Utrecht,

b e k l a a g d e

1.    HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

- het klaagschrift met de bijlagen;

- het verweerschrift met de bijlagen.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.

De zaak is behandeld ter openbare zitting van 19 februari 2021, waar partijen zijn verschenen, beklaagde in het gezelschap van haar gemachtigde.

2.    DE FEITEN

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klaagster heeft zich eind november 2019 voor de begeleiding van haar derde zwangerschap aangemeld bij de verloskundigenpraktijk (hierna: de praktijk) van beklaagde. Een eerste afspraak werd ingepland in december 2019. De afspraak is verplaatst naar 7 januari 2020. Ter voorbereiding op de intake werd klaagster verzocht een vragenlijst via de website in te vullen en op te sturen.

Klaagster ondervond voorafgaand aan de intake klachten en heeft op zondag

22 december 2019 contact gezocht met de praktijk. Klaagster gaf aan 27 weken zwanger te zijn. Diezelfde dag is een collega van beklaagde bij klaagster thuis geweest en heeft na onderzoek en controles geen bijzonderheden vastgesteld. Tijdens het spoedconsult is de medische voorgeschiedenis van klaagster besproken. Vanwege een medische indicatie stond vast, dat klaagster in het ziekenhuis zou bevallen. Klaagster gaf tevens aan het intakeformulier van de praktijk niet direct te willen invullen. Op 7 januari 2020 zou de intake plaatsvinden.

Op 23 december 2019 heeft klaagster in een e-mail aan de praktijk vragen gesteld omtrent het privacybeleid van de praktijk. Diezelfde dag heeft beklaagde per e-mail gereageerd op de vraag van klaagster. Uit de e-mail volgt:

“[…]

Verder wil ik je er vriendelijk op wijzen dat het noodzakelijk is voor een goede verloskundige zorgverlening dat wij op de hoogte zijn van je medische en mogelijk psychische voorgeschiedenis. We wijzen je op ons beroepsgeheim en zullen deze informatie alleen met jouw toestemming uitwisselen met andere (verloskundig) zorgverleners.

Wij ontvangen daarom graag gegevens van de voorgaande zwangerschappen en bevallingen, waar je huidige controles tot nu toe zijn geweest, waar de termijn echo is gemaakt en wanneer en waar en wanneer de 20-weken echo is gemaakt. Verder is het gebruikelijk een uitslag hiervan op papier te krijgen, ook deze zouden wij graag ter inzage hebben.

We vragen je deze gegevens de eerstkomende controle mee te nemen.

Als voorbereiding op onze eerste afspraak vragen wij je daarnaast ook het intake formulier in te vullen via onze website.”

Als reactie op deze e-mail heeft klaagster op 30 december 2019 aan beklaagde geschreven:

“[…]

Ik wil de afspraak voor een kennismakingsgesprek op 7 januari graag afzeggen. Ik heb mij ergens anders aangemeld en zal daar verder in zorg zijn.”

Beklaagde heeft hierop na overleg met haar collega’s de casus op anonieme basis voorgelegd aan Veilig Thuis, om advies te krijgen hoe met de casus om te gaan. Het advies van Veilig Thuis was om klaagster te vragen of zij de zorgen weg kon nemen door bijvoorbeeld het benoemen van een nieuwe verloskundige, zodat duidelijk werd dat de zwangerschap gecontroleerd verder zou verlopen en om klaagster duidelijk te maken dat als deze zorg niet werd weggenomen er vanuit de zorgplicht reden was tot melding.

Beklaagde heeft in haar e-mail van 31 december 2019 als volgt op het schrijven van klaagster d.d. 30 december 2019 gereageerd:

“[…]

Dank voor je bericht.

We vinden het jammer dat je je afspraak bij ons afzegt.

We maken ons ongerust om het feit dat je zwangerschap tot nu toe ongecontroleerd is verlopen. Het is belangrijk voor de gezondheid van jou als aanstaande moeder en voor de gezondheid van je ongeboren kindje, om regelmatig verloskundige controles te doen en gezondheids-informatie te kunnen geven behorende bij de duur van je zwangerschap.

Ook ervaren wij dat het, om bij ons onbekende redenen, tot nu toe niet mogelijk is geweest om gegevens uit te wisselen en/of toelichting te krijgen van jouw medische voorgeschiedenis.

Om deze ongerustheid los te kunnen laten vragen wij je ons de naam van je (nieuwe) verloskundige zorgverlener te geven.

Wij willen je erop wijzen dat het vanuit onze zorgplicht verplicht is te melden aan veilig thuis wanneer onze ongerustheid blijft bestaan.”

Naar aanleiding van de e-mail van beklaagde op 31 december 2019 heeft klaagster diezelfde avond telefonisch contact gezocht met beklaagde. In januari 2020 ontving beklaagde een schriftelijk verzoek van klaagster het medisch dossier en de correspondentie te verwijderen. Hieraan heeft beklaagde voldaan.

3.    HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT

Klaagster verwijt beklaagde - zakelijk weergegeven - dat:

(I)      zij klaagster onheus heeft bejegend door niet te voldoen aan de professionele standaard, waarbij beklaagde geen goede zorg heeft geboden, de rechten van klaagster onvoldoende in acht zijn genomen en zij niet met respect werd behandeld;

(II)     zij de meldcode niet kent, niet serieus neemt en niet heeft doorlopen;

(III)    zij een losse omgang met het medisch beroepsgeheim aan de dag heeft gelegd.

4.    HET STANDPUNT VAN BEKLAAGDE

Beklaagde voert aan - zakelijk weergegeven - dat de tegen haar ingediende klacht als ongegrond dient te worden afgewezen. Beklaagde voert onder meer aan dat zij en haar collega’s zich zorgen maakten. Klaagster was 27 weken ongecontroleerd zwanger en had een keizersnede in de voorgeschiedenis om onbekende redenen. Zij was terughoudend met het verstrekken van medische gegevens en overhandigde de volgens haar gemaakte echo’s niet. De gegevens van de eerdere zwangerschappen waren verwijderd. Klaagster gaf aan het niet fijn te vinden het intakeformulier in te vullen voordat zij had kennisgemaakt met de praktijk. Behalve tijdens het huisbezoek was er geen contact geweest met de praktijk. De afspraak van 7 januari 2020 werd door klaagster afgezegd. Door het ontbreken van deze informatie kon er geen risicoprofiel/zorgpad worden gemaakt, met eventuele risico’s voor het kind. Het was beklaagdes intentie niet om klaagster te beledigen. Zij heeft gehandeld op basis van de verantwoordelijkheid die zij draagt. Als klaagsters reactie bij beklaagde de zorg niet zou wegnemen zou er volgens beklaagde een meldplicht bij Veilig Thuis bestaan. Achteraf bezien had beklaagde klaagster beter kunnen bellen in plaats van een brief schrijven. Beklaagde benadrukt dat er geen (niet-anonieme) melding bij Veilig Thuis heeft plaatsgevonden en er dus geen inbreuk op de geheimhoudingsplicht is geweest. Voor zover nodig wordt hierna nader op het verweer ingegaan.

5.    DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1          

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Het college merkt op dat beklaagde in deze casus sterk de nadruk heeft gelegd op de in haar praktijk gebruikelijke werkwijze ten aanzien van cliënten. Daarbij lijkt zij weinig oog te hebben gehad voor de vrijheid die klaagster heeft om bij zwangerschapsbegeleiding keuzes te maken die passen bij haar wensen. Het college verwijst in dit verband naar de richtlijn Prenatale verloskundige begeleiding van de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) van december 2008. Deze stelt onder meer (blz. 21):

Nederlandse verloskundigen stellen in hun toekomstvisie dat de vrouw en haar kind centraal staan in hun zorgverlening. […] De relatie met de verloskundige stelt [de vrouw] in staat de keuzes te maken die het beste aansluiten op haar situatie. Ook in het overheidsbeleid bestaat er een tendens naar een cliëntgerichtheid zorg in de medische sector. […] De cliënt moet centraal staan in de zorgverlening en de zorg moet aansluiten bij de behoefte van de patiënt en patiëntgericht worden verleend. Aanbeveling 1 Houd vast aan de aspecten waar uw cliënten tevreden over zijn: uw persoonlijke benadering en toegankelijkheid. Zoek de verbetering vooral in de afstemming van de zorgverlening en informatievoorziening op de wensen en behoeften van de cliënt.”

Klaagster heeft bovendien verwezen naar de leidraad Verloskundige zorg buiten richtlijnen van de KNOV en de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie & Gynaecologie. Deze leidraad stelt eveneens de wensen van de cliënt centraal, ook bij een “afwijkende zorgvraag”:

KERNBOODSCHAPPEN

• Neem de wensen van de zwangere serieus en toon respect hiervoor.

• Breng de wensen en verschillen in visie samen met de zwangere duidelijk in kaart; onderzoek de reden van de afwijkende zorgvraag en ga na of zij over voldoende en juiste informatie beschikt.

• Zoek naar een acceptabele oplossing voor zwangere en zorgverlener. Bied de zwangere alternatieven aan. Probeer consensus te vinden zonder te oordelen.

[…]

• Documenteer zorgvuldig en betrek de zwangere (en haar partner) in uw documentatie: documenteer haar opvattingen en wensen, uw adviezen en tegemoetkomingen, alsmede persisterende discussiepunten.

• Zet ‘uw deur open’ en houd deze open: de zwangere blijft welkom in het geval van problemen of bij verandering van mening.

• U bent verantwoordelijk voor een zorgvuldige procedure en correcte wijze van handelen, niet voor de uiteindelijke uitkomst.

• In het geval u niet tot overeenstemming komt, bespreek dan een ‘vangnet’, zodat veiligheid voor zwangere en zorgverleners zo goed mogelijk geborgd zijn.

• Uiteindelijk beslist de zwangere nadat zij uw advies heeft gehoord.”

5.3

Het college overweegt dat klaagster op 22 december 2019 thuis werd bezocht door een collega van beklaagde. Na onderzoek en controles werden er geen bijzonderheden vastgesteld. Tijdens dit consult werd de medische voorgeschiedenis van klaagster besproken. Vanwege een medische indicatie stond vast, dat klaagster in het ziekenhuis zou bevallen. De terugkoppeling van de collega van beklaagde over dit consult geeft, voor zover uit de stukken blijkt, geen aanleiding voor een vermoeden van een dreigend risico voor de gezondheid van het ongeboren kind.

5.4

Beklaagde heeft gewezen op een aantal aspecten die haar zorgen baarden. De zwangerschap was tot dan toe ongecontroleerd verlopen. Klaagster vulde het intakeformulier niet direct in, legde de elders gemaakte echo’s niet meteen over, leek terughoudend met informatie en had de medische gegevens over haar eerdere zwangerschappen laten vernietigen. Tevens zegde zij het consult van 7 januari 2020 af. Voor beklaagde was dit reden, na overleg met haar collega’s, om de casus geanonimiseerd voor te leggen aan Veilig Thuis.

5.5

Het college is van oordeel dat ook de onder 5.4 bedoelde aspecten (op zichzelf noch in hun onderlinge verband) nog geen vermoeden opleverden op dreigende verwaarlozing van het ongeboren kind. Deze aspecten hadden ook kunnen duiden op bijvoorbeeld een specifieke kijk van klaagster op zwangerschap of op de mogelijkheid dat klaagster nog niet overtuigd was dat zij met de verloskundigenpraktijk van beklaagde verder wilde. Daarbij kwam dat er in de voorgeschiedenis al wel echo’s waren gemaakt. Het doen vernietigen van de dossiers van eerdere zwangerschappen is een patiëntenrecht, waarvoor klaagster een eigen, te respecteren (niet per sé zorgwekkende) reden kan hebben gehad (wellicht ook had klaagster voor zichzelf een kopie bewaard). Het had in deze situatie op de weg van beklaagde gelegen, die klaagster nog niet had gezien of gesproken, om zelf (of via een collega) nader contact met klaagster te zoeken. Zij had zich dan een beter beeld kunnen vormen van de wensen van klaagster. Zij had dan ook een poging kunnen doen haar eigen zorgen met klaagster bespreekbaar te maken. Beklaagde heeft deze stap echter niet gezet. Zij is linea recta overgegaan tot het anoniem voorleggen van de casus bij Veilig Thuis. Vervolgens heeft zij klaagster de hiervoor aangehaalde brief d.d. 30 december 2019 gestuurd.

5.6

Het college is naar aanleiding van het voorgaande van oordeel dat beklaagde in het licht van de onder 5.2 bedoelde richtlijn zich onvoldoende inspanning heeft getroost om met klaagster in gesprek te komen teneinde klaagsters zorgbehoefte in kaart te brengen en om te bezien of zij de bij beklaagde gerezen zorgen voldoende bespreekbaar kon maken.

Het college beschouwt de geanonimiseerde consultatie bij Veilig Thuis op basis van de op dat moment aan beklaagde via anderen bekende informatie daarom prematuur, nu deze informatie zonder nader onderzoek nog niet redengevend is voor een vermoeden van dreigende verwaarlozing. Tevens heeft beklaagde, in plaats van - vervolgens - het gesprek met klaagster te zoeken, zoals wordt voorgeschreven door het stappenplan kindermishandeling, ervoor gekozen een e-mail te sturen. In deze e-mail wordt bovendien ten onrechte gesteld dat de zorgplicht van beklaagde met zich zou brengen dat een melding bij Veilig Thuis gedaan zou moeten worden als klaagster niet zou zeggen bij welke praktijk zij zich inmiddels had aangemeld. Een dergelijke plicht bestaat niet. Evenmin bestaat er een rechtsgrond die klaagster zou verplichten deze informatie met beklaagde te delen. Invoelbaar is dat klaagster een en ander als respectloos en beledigend heeft ervaren. De e-mail is dwingend van toon en geeft geen ruimte voor een open communicatie waarin de motieven en afwegingen van klaagster een plek zouden krijgen.

5.7

De klachtonderdelen I. en II. zijn derhalve gegrond, in dier voege (klachtonderdeel II) dat beklaagde de meldcode wel kent maar niet op de juiste wijze heeft doorlopen door zoals hierboven beschreven prematuur een consultatie te vragen bij Veilig Thuis zonder eerst het gesprek aan te gaan. Klachtonderdeel III. acht het college ongegrond. Bij de melding bij Veilig Thuis is immers geen aan klaagster te linken informatie doorgegeven.

5.8

Nu de klacht gedeeltelijk gegrond is, staat het college voor de vraag welke maatregel passend is. Beklaagde heeft zich in onvoldoende mate vergewist van de wensen van klaagster als cliënt en heeft deze casus primair benaderd vanuit de standaard-werkwijze van haar praktijk. Eveneens heeft zij het stappenplan kindermishandeling niet juist toegepast. Het college heeft wel de overtuiging gekregen dat beklaagde heeft gehandeld naar wat zij op dat ogenblik in het belang achtte van het ongeboren kind. Mogelijk heeft zij daarbij, zoals zij ter zitting aangaf, druk gevoeld van de toenemende maatschappelijke aandacht voor kindermishandeling en –verwaarlozing en zich daarvan onvoldoende rekenschap gegeven. Het college heeft bovendien de indruk gekregen dat beklaagde zich deze casus heeft aangetrokken en daar lering uit wil trekken. Zij heeft excuses aan klaagster gemaakt. Alles afwegende acht het college een waarschuwing op zijn plaats.

Om redenen, aan het algemeen belang ontleend, zal deze beslissing geanonimiseerd worden gepubliceerd.

6.    DE BESLISSING

Het college:                                                                                                        

         - verklaart de klachtonderdelen I. en II. gegrond;

          - verklaart klachtonderdeel III. ongegrond;

- legt op de maatregel van waarschuwing;

- bepaalt dat deze beslissing in geanonimiseerde vorm in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften ‘Tijdschrift voor Gezondheidsrecht’, ‘Gezondheidszorg Jurisprudentie’, ‘Medisch Contact’ en het Tijdschrift voor verloskundigen.

Aldus gegeven door P.A.H. Lemaire, voorzitter, F. van der Maden, lid-jurist, F.J.R.M. Wasscher-de Kleijn, J.M. Betlem en M. Matter, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van V.R. Knopper, secretaris.                                                                                                  

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a.     Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b.     Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.     Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.