Zoekresultaten 13551-13560 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18116b

    Klacht tegen fysiotherapeut, dat hij verkeerde diagnose heeft gesteld en met zijn behandeling de hernia van klaagster heeft verergerd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:81 Raad van Discipline Amsterdam 18-624/A/A

    Het verzet van zowel klager als verweerder is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18124

    Verwijt aan huisarts dat zij te weinig kennis heeft van medicijnen en klager een medicijn heeft voorgeschreven zonder te controleren wat de wisselwerking daarvan is met de andere medicijnen die klager ook gebruikte. In strijd met formatie uit farmacotherapeutisch kompas en thuisarts.nl. is zonder te beschikken over een recente INR en zonder een afbouwperiode voor de fenprocoumon in acht te nemen, Pradaxa voorgeschreven. Evenmin is bij de overstap contact opgenomen met de trombosedienst. Gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing en publicatie.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:6 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/41

    Klagers verwijten de notaris dat hij: 1) een notariële akte heeft verleden met een inhoud die wat betreft de rangorde van het recht van eerste hypotheek van klager sub 1 (kennelijk) geen juiste weergave van de werkelijkheid is, althans op het moment dat kennelijk sprake is van een mogelijke onjuistheid ten aanzien van de rangorde, is de notaris niet in staat duidelijkheid te verschaffen en bewijs te leveren van de in de akte opgenomen en tussen klagers overeengekomen rangorde; 2) niet voortvarend heeft gereageerd op de reeds op 2 maart 2018 aan hem kenbaar gemaakte problematiek ten aanzien van de rangorde/royement, ook al wist hij dat sprake was van een spoedeisende kwestie en klagers tot op heden in het ongewisse zijn gelaten, zodat de levering door klager sub 2 en betaling aan klager sub 1 (die op 1 maart 2018 had moeten plaatsvinden) nog steeds niet plaats heeft kunnen vinden; 3) niets heeft gedaan naar aanleiding van de reeds op 17 april 2018 namens klager sub 1 uitgebrachte aansprakelijkstelling;   1) het lag op de weg van de notaris om alvorens de akte te passeren waarin ten gunste van klager sub 1 een hypotheekrecht werd gevestigd zelfstandig te onderzoeken of ten tijde van het passeren sprake was van bezwaardheid met een (andere) hypotheek hetgeen hij heeft nagelaten. Ook in het geval dat de notaris een afspraak zou hebben gemaakt met de andere notaris om de doorhaling van (oudere) hypotheekrechten door te halen, waarover iedere onderbouwing ontbreekt, had de notaris niet tot het passeren van de akte mogen overgaan zonder eerst een deugdelijk onderbouwde bevestiging van die andere notaris te hebben ontvangen waaruit blijkt dat de gemaakte afspraak is nagekomen. Hieruit volgt dat de notaris niet de zorg in acht heeft genomen zoals het een zorgvuldig handelend notaris betaamt en heeft de handelwijze van de notaris het vertrouwen in het notariaat geschaad. Klachtonderdeel 1 is gegrond. 2) naar het oordeel van de kamer verwijten klagers de notaris terecht dat hij niet voortvarend heeft gereageerd op de aan hem kenbaar gemaakt problematiek ten aanzien van de rangorde. Immers, nadat de notaris door klagers was aangesproken heeft hij geen stappen ondernomen om een en ander duidelijk te maken of recht te zetten. Integendeel, in plaats daarvan heeft notaris zich gehuld in stilzwijgen, zowel richting klagers als ook richting de KNB en de kamer. Ook klachtonderdeel 2 is gegrond. 3) ten aanzien van de op 17 april 2018 namens klager sub 1 uitgebrachte aansprakelijkstelling heeft de notaris niet gereageerd. Nu klachtonderdeel 3 alleen het belang van klager sub 1 kan raken zal duidelijkheidshalve worden bepaald dat dit klachtonderdeel alleen ten aanzien van klager sub 1 gegrond is.   Klacht gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:7 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/42

    Klagers verwijten de notaris dat hij: 1) niet of niet op een juiste en zorgvuldige wijze zorg heeft gedragen voor royement, zulks in relatie tot de hiervoor bedoelde hypotheekakte van 25 juli 2007, althans op het moment dat kennelijk sprake is van een mogelijke onjuistheid ten aanzien van de rangorde is de notaris niet in staat duidelijkheid te verschaffen en bewijs te leveren van zijn royementswerkzaamheden en de aanwending van de gelden van klager sub 2; Klagers zijn niet ontvankelijk in dit klachtonderdeel.   2a) niet voortvarend heeft gereageerd op de reeds op 7 mei 2018 aan hem kenbaar gemaakte problematiek ten aanzien van de rangorde/royement, ook al wist hij dat sprake was van een spoedeisende kwestie; 2b) tot op heden niet bereid is gebleken om overleg te voeren met de andere notaris, althans zoals klagers dat hebben opgemaakt uit de mededelingen van de andere notaris; 2a en 2b) Dat de notaris niet voortvarend heeft gereageerd (klachtonderdeel 2a) op de op 7 mei 2018 aan hem kenbaar gemaakte problematiek ten aanzien van de rangorde/royement, terwijl hij wist dat dit een spoedeisende kwestie betrof en dat hij klager sub 2 tot op de dag van vandaag in het ongewisse heeft gelaten, volgt de kamer niet. De opstelling van de notaris is te billijken nu hij geconfronteerd werd met een situatie waarbij dezelfde gemachtigde voor beide klagers optreedt terwijl tussen klagers ontegenzeggelijk een tegenstrijdig belang bestaat of kan ontstaan. Op de zitting heeft de notaris toegelicht – hetgeen niet is bestreden door klagers – dat hij hierover een e-mail naar de andere notaris heeft gestuurd maar daar geen reactie op heeft ontvangen en dat kort daarna deze klacht werd ingediend. Klachtonderdelen 2a en 2b zullen daarom ongegrond worden verklaard.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:8 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/51

    Klager is geen erfgenaam geworden. Dit was wel de intentie van erflater. Er is echter geen geldig testament tot stand gekomen. Klager verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld althans niet zoals een goed notaris betaamt doordat hij: 1)         rond bezoeken/gesprekken op 26 maart, 7 en 8 april 2015 niet duidelijk heeft gemaakt, laat staan schriftelijk vastgelegd dat zolang er geen én door erflater én door de notaris ondertekend testament was, er geen geldig testament was; 2)         in de situatie en het ziektebeeld van erflater en ook het huisbezoek op 7 april 2015 ten onrechte geen aanleiding heeft gezien in de brief van 10 april 2015 op spoed aan te dringen voor wat betreft de ondertekening van het testament en de brief van 10 april 2015 ook niet aangetekend en per e-mail aan erflater heeft verzonden; 3)         in zijn brief van 6 juli 2015 zaken op een rij heeft gezet, maar ook daarin niet duidelijk heeft gemaakt dat er geen geldig testament was en klager ter zake niet gewaarschuwd voor mogelijke consequenties; 4)         ten onrechte zijn aanvankelijke medewerking heeft ingetrokken aan het achterhalen van de erfgenamen; 5)         klager ten onrechte niet als belanghebbende heeft aangemerkt en; 6)         klager ten onrechte na het opstellen van de verklaring van erfrecht niet heeft geïnformeerd over zijn bevindingen;   Op klachtonderdelen 1 en 2 is klager niet ontvankelijk, op de overige ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:9 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/36

    Klager stelt dat de notaris bij de openbare verkoop van het pand onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht omdat de notaris voorafgaand aan en tijdens de veiling relevante gegevens over de eigenschappen van het pand heeft verzwegen of achtergehouden met betrekking tot de 1) vochtschade, 2) erfdienstbaarheid en 3) het wel of niet aanwezig zijn van een tuin. Daardoor heeft hij het belang van een zo groot mogelijke verkoopopbrengst zwaarder doen wegen dan het belang van klager als koper en heeft de notaris de op hem rustende zorgplicht, die hij als veilende notaris jegens derden heeft, geschonden. Ter zitting heeft klager het klachtonderdeel 3) ingetrokken.   Klager is niet-ontvankelijk in zijn klacht. Vast staat dat op 26 januari 2012 klager op een openbare veiling een pand heeft gekocht. Sindsdien had klager op de hoogte kunnen zijn, maar in ieder geval was klager op 30 november 2016, de datum waarop klager het onder r.o. 2.2. genoemde e-mailbericht naar de notaris stuurde, bekend met de vochtschade aan het pand (klachtonderdeel 1) en de aanwezigheid van een erfdienstbaarheid (klachtonderdeel 2). Op dat moment was klager op de hoogte van de gevolgen van het gestelde handelen of nalaten door de notaris. Gelet op de laatste volzin van artikel 99, lid 21, Wna, had klager dan ook uiterlijk op 30 november 2017 zijn klacht moeten indienen bij de kamer. De klacht is pas op 13 juni 2018 ingekomen bij de kamer en is dan ook te laat ingediend

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 17/401

    Klager verwijt verweerster dat de medicatie drastisch is verlaagd. Ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:93 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-262c

    Ongegronde klacht tegen een internist. Hem kan geen verwijt worden gemaakt dat een incident niet als calamiteit is aangemerkt, de internist heeft de gebeurtenissen gemeld bij zijn afdelingshoofd en die heeft de beslissing genomen het incident niet als calamiteit te melden. De internist achtte zich terecht voldoende voorgelicht om een gesprek met klager aan te gaan zonder van tevoren het dossier te bestuderen. Komt niet vast te staan dat de internist op een zakelijke wijze vragen heeft beantwoord. Klacht afgewezen.  

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:5 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/91

    Afwikkeling nalatenschap. Notaris is toezegging aan klaagster niet nagekomen. Ook heeft hij, ondanks meerdere klachten van klaagster bij de KNB over de voortgang, in de loop van de jaren regelmatig niet (tijdig) gereageerd op haar verzoeken en onvoldoende de regie genomen om tot afwikkeling te komen. Klacht grotendeels gegrond, waarschuwing. Verzoek tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.