ECLI:NL:TNORSHE:2019:5 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/91

ECLI: ECLI:NL:TNORSHE:2019:5
Datum uitspraak: 15-04-2019
Datum publicatie: 23-04-2019
Zaaknummer(s): SHE/2017/91
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: Afwikkeling nalatenschap. Notaris is toezegging aan klaagster niet nagekomen. Ook heeft hij, ondanks meerdere klachten van klaagster bij de KNB over de voortgang, in de loop van de jaren regelmatig niet (tijdig) gereageerd op haar verzoeken en onvoldoende de regie genomen om tot afwikkeling te komen. Klacht grotendeels gegrond, waarschuwing. Verzoek tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.

Klachtnummer    : SHE/2017/91

Datum uitspraak : 15 april 2019  

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH

De kamer voor het notariaat neemt de volgende beslissing naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw […] (hierna: klaagster),  

wonende in […],

tegen

notaris de heer mr. […] ( hierna: de notaris),

gevestigd in […].  

1.         De procedure

1.1.       Bij e-mail van 28 augustus 2017 heeft klaagster een klacht geformuleerd tegen de notaris. De bijlagen die klaagster bij haar klaagschrift wilde voegen, heeft de kamer voor het notariaat (hierna: de kamer) na herhaald verzoek op 18 oktober 2017 van klaagster ontvangen.

1.2.       Bij brief van 18 oktober 2017 heeft de kamer het klaagschrift met bijlagen aan de notaris toegezonden. De notaris heeft een verweerschrift (met bijlagen) ingediend.

1.3.       In zijn verweerschrift van 7 december 2017 heeft de notaris verwezen naar een voorstel voor de afwikkeling van de nalatenschappen waar de klacht over gaat. Bij brief van 22 december 2017 heeft de kamer klaagster gevraagd of dat voorstel van de notaris voor haar een reden vormde om haar klacht in te trekken.

1.4.       Bij e-mail (met bijlagen) van 31 december 2017 heeft klaagster de kamer bericht dat zij niet akkoord gaat met het voorstel van de notaris en heeft zij haar klacht nader toegelicht (hierna ook: de repliek).

1.5.       Vervolgens heeft de kamer de notaris in de gelegenheid gesteld om op de repliek van klaagster te reageren. De notaris heeft een nadere reactie (dupliek met bijlagen) ingediend. 

1.6.       Daarna heeft de kamer klaagster en de notaris uitgenodigd voor een gesprek met mr. J.H.L.M. Snijders, plaatsvervangend voorzitter van de kamer, op maandag 26 maart 2018. Bij e-mail van 25 maart 2018 (20:54 uur) heeft klaagster de kamer bericht dat zij door ziekte niet bij het gesprek aanwezig kon zijn. Vervolgens heeft de kamer klaagster en de notaris uitgenodigd voor een gesprek met mr. Snijders op 28 mei 2018. Tijdens dat gesprek is afgesproken dat klaagster en de notaris zouden proberen om tot een afwikkeling van de nalatenschappen te komen.

1.7.       Klaagster heeft op 28 augustus 2018 een e-mail (met bijlagen) aan de kamer toegezonden, waarna partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling van de klacht door de kamer.

1.8.       De klacht is mondeling behandeld tijdens de openbare zitting van de kamer van 21 januari 2019. Klaagster en de notaris zijn bij de mondelinge behandeling aanwezig geweest en hebben hun standpunt over en weer toegelicht. Daarna is de mondelinge behandeling gesloten.

1.9.       Bij brieven van 20 februari 2019 heeft de kamer klaagster en de notaris meegedeeld dat de kamer in gewijzigde samenstelling op de klacht zal beslissen. Daarbij is informatie gegeven over de procesrechtelijke gevolgen daarvan met het verzoek aan partijen de kamer te berichten of prijs wordt gesteld op een nieuwe mondelinge behandeling van de klacht of dat de kamer in gewijzigde samenstelling uitspraak kan doen op de stukken van het dossier, waaronder het proces-verbaal van de mondelinge behandeling. Een kopie van dat proces-verbaal is als bijlage bij die brief aan partijen toegezonden.  

1.10.     In reactie op die brief heeft klaagster de kamer bij e-mail van 28 februari 2019 bericht dat zij geen prijs stelt op een nieuwe mondelinge behandeling van de klacht. Omdat van de notaris geen bericht werd ontvangen, heeft de kamer hem bij brief van 5 maart 2019 gevraagd alsnog te reageren. De notaris heeft bij brief van 7 maart 2019 aan de kamer meegedeeld dat hij geen prijs stelt op een nieuwe mondelinge behandeling indien bij de verdere beoordeling rekening wordt gehouden met een correctie op het proces-verbaal, die hij heeft verwoord in zijn brief.  

1.11.     In reactie op dit bericht van de notaris heeft de kamer partijen bij brief van 11 maart 2019 bericht dat de brief van de notaris van 7 maart 2019 aan het proces-verbaal zal worden gehecht en dat de kamer op 15 april 2019 uitspraak zal doen op de stukken van het dossier.

2.          De feiten

2.1.       Op [datum] 2013 is de moeder van klaagster overleden. De vader van klaagster was al eerder, op [datum] 2010, overleden. Moeder had bij testament van 27 februari 2009 over haar nalatenschap beschikt.

2.2.       Tot de nalatenschap van moeder behoorde het erfdeel van moeder in de nalatenschap van haar zus (hierna: tante [X]), die op [datum] 2013 was overleden. Op het moment dat moeder overleed, was de nalatenschap van tante [X] nog niet afgewikkeld. De notaris was betrokken bij de afwikkeling van de nalatenschap van tante [X].  

2.3.       Bij e-mail van 11 maart 2014 heeft de notaris klaagster en haar broer en twee zussen uitgenodigd voor een gezamenlijke bespreking op zijn kantoor op 13 maart 2014. Klaagster was in verband met een al gepland ziekenhuisbezoek niet in de gelegenheid om bij die bespreking aanwezig te zijn. Zij heeft met de notaris afgesproken dat hij haar een verslag zou toesturen van de bespreking die hij zou hebben met haar broer en zussen. Klaagster had (volgens de klacht die zij op 14 oktober 2014 bij de KNB heeft ingediend) geen contact met hen.  

2.4.       Bij e-mail van 8 april 2014 heeft klaagster de notaris meegedeeld dat zij na 11 maart 2014 niets meer van hem had vernomen. Zij heeft hem gevraagd haar over het verloop te informeren.

2.5.       Klaagster heeft de notaris vervolgens bij e-mail van 2 juni 2014 gevraagd waarom zij nog steeds niets van hem had gehoord of ontvangen.

2.6.       De notaris heeft zich bij e-mail van 12 juni 2014 verontschuldigd voor het lange wachten en zijn telefonische onbereikbaarheid en hij heeft daarbij aangekondigd dat klaagster de volgende dag een uitgebreide brief van hem zou ontvangen over de stand van zaken. Bij e-mail van 13 juni 2014 heeft de notaris een brief, gedateerd 12 juni 2014, aan klaagster toegezonden met een kopie van het testament van moeder. In die e-mail is meegedeeld dat de brief ook per gewone post aan klaagster zou worden toegezonden. De notaris heeft in zijn brief van 12 juni 2014 zijn oprechte verontschuldigingen aangeboden voor het lange wachten. In zijn toelichting op het testament heeft de notaris meegedeeld dat klaagster, haar zus [A] en haar broer [B] gezamenlijk, ieder voor gelijke delen, tot erfgenamen zijn benoemd en dat haar zus [C] door moeder was onterfd. Ook heeft hij een overzicht van de omvang van de nalatenschap van moeder bijgevoegd dat de broer had opgesteld en een kopie van de aangifte erfbelasting in de nalatenschap van tante [X]. Verder heeft hij klaagster geïnformeerd over de mogelijkheid dat haar zus [C] een beroep kon doen op haar legitieme portie en over de gevolgen van erfopvolging. De notaris heeft klaagster meegedeeld dat haar zus [A]en haar broer hem hadden gevraagd een verklaring van erfrecht op te stellen en dat de broer zich tijdens de bespreking bereid had verklaard om de nalatenschap van moeder af te wikkelen. De notaris heeft klaagster daarover nadere informatie gegeven en een boedelvolmacht bijgesloten, die zij zou kunnen ondertekenen.  

2.7.       Bij e-mails van 22 juni 2014 heeft klaagster de notaris erop gewezen dat hij haar naam foutief had geschreven en dat zij de brief van 12 juni 2014 nog steeds niet per post had ontvangen op het door haar opgegeven postadres.

2.8.       Bij e-mail van 12 juli 2014 heeft klaagster de notaris gevraagd of de nalatenschap van moeder binnen of buiten haar huwelijksgemeenschap valt. De notaris heeft deze e-mail op 25 juli 2014 beantwoord.

2.9.       Klaagster heeft de notaris bij e-mail van 11 september 2014 meegedeeld dat zij de erfenis zuiver wilde aanvaarden, dat zij graag een lijst wilde ontvangen van de erfstukken van moeder en dat zij er niet mee instemde dat haar broer de nalatenschap zou behandelen.

2.10.     De notaris heeft bij brief van 29 september 2014 een verklaring van zuivere aanvaarding aan klaagster toegezonden.

2.11.     Op 2 oktober 2014 heeft klaagster een gesprek gehad met de notaris. Bij die gelegenheid heeft hij zijn verontschuldigingen aangeboden voor het feit dat de start van de afwikkeling van de nalatenschap van moeder niet soepel is verlopen. Klaagster heeft op die datum de verklaring van zuivere aanvaarding ondertekend. Ook haar broer en zus hebben de nalatenschap zuiver aanvaard. De  onterfde zus heeft een beroep gedaan op haar legitieme portie.

2.12.     Op 12 oktober 2014 heeft klaagster bij de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) een klacht ingediend tegen de notaris in verband met de zeer trage afwikkeling en partijdig handelen omdat de notaris het testament op 13 maart 2014 heeft geopend, terwijl daarbij slechts drie van de vier kinderen aanwezig waren.

2.13.     Op 15 oktober 2014 heeft de notaris een verklaring van erfrecht opgesteld in verband met de nalatenschap van moeder.

2.14.     Mede in reactie op de klacht bij de KNB heeft de notaris klaagster bij brief van 2 november 2014 nader geïnformeerd over de stand van zaken en heeft hij de verklaring van erfrecht aan haar toegezonden. Daarbij heeft hij onder meer meegedeeld dat in de nalatenschap van tante [X] recent de aanslag erfbelasting was opgelegd zodat die nalatenschap kon worden afgewikkeld, dat klaagster “een dezer dagen” een financieel overzicht en rekening en verantwoording in de nalatenschap van tante [X] zou ontvangen en dat hij verwachtte dat ook de nalatenschap van moeder op korte termijn kon worden afgewikkeld.

2.15.     Nadat klaagster per e-mail bezwaren heeft geuit tegen onder meer de handelwijze van de broer, die onder andere een voorlopige aangifte erfbelasting had opgesteld, heeft de broer bij e-mail van 16 december 2014 aan klaagster meegedeeld dat hij en de andere twee zussen hebben besloten om de notaris als executeur te benoemen.    

2.16.     Bij e-mail van 16 december 2014 heeft klaagster de notaris en de KNB bericht hoe zij over de gang van zaken rond het testament van moeder dacht. In die e-mail geeft zij een beeld van de bezwaren die zij op dat moment had. Naar aanleiding van dat bericht heeft de notaris de KNB per omgaande bericht dat hij het dossier direct zal oppakken. De KNB heeft het dossier vervolgens gesloten.

2.17.     De notaris heeft klaagster bij brief van 26 januari 2015 een voorlopige rekening en verantwoording toegezonden met betrekking tot de nalatenschap van tante [X] met een voorstel om te komen tot uitkering van een voorschot. Ook heeft hij haar daarbij geïnformeerd over het oprichten van een stichting tot het instandhouding van het werk van een bepaalde kunstenaar en over de gedachte om uit de nalatenschap van tante [X] een bedrag aan die stichting beschikbaar te stellen.

2.18.     Klaagster heeft de notaris bij e-mail van 1 maart 2015 gevraagd om inzage in bepaalde stukken en om een overzicht van de persoonlijke erfstukken.

2.19.     Bij e-mail van 5 maart 2015 heeft klaagster de KNB opnieuw gemaild omdat er volgens haar een foutieve aangifte erfbelasting was gedaan. De notaris heeft bij e-mail van 11 maart 2015 op die klacht gereageerd en klaagster geïnformeerd over de laatste stand van zaken. Hij heeft meegedeeld dat haar broer en zus hem hadden gevraagd de aangifte erfbelasting en inkomstenbelasting te verzorgen en dat haar broer een map aan hem had overhandigd met alle relevante financiële bescheiden. Omdat klaagster recht heeft op inzage in al die bescheiden en de onderliggende argumenten heeft de notaris klaagster uitgenodigd om daarvoor een afspraak te maken. De KNB heeft klaagster en de notaris bij e-mail van 12 maart 2015 bericht dat de rol van de KNB daarmee ten einde was.

2.20.     In 2015 heeft klaagster een advocaat gevraagd haar te adviseren over de afwikkeling van de nalatenschap. Deze advocaat heeft de notaris bij brief van 7 mei 2015 geïnformeerd over de visie van klaagster, waarbij hij heeft meegedeeld dat zij tot op dat moment enkel beschikte over een summiere rekening en verantwoording die de broer had opgesteld over de periode van 1 januari 2013 tot en met 15 december 2013. De advocaat heeft de notaris gevraagd alsnog stukken over de omvang van het vermogen van moeder te verstrekken.

2.21.     Op 16 juni 2015 heeft klaagster stukken ondertekend op het notariskantoor. Klaagster en haar broer en zus [A] hebben opdracht gegeven aan het notariskantoor om de nalatenschap van moeder verder af te wikkelen.

2.22.     In september 2015 heeft klaagster de notaris meegedeeld dat verdere correspondentie niet meer via haar advocaat hoefde te lopen maar weer rechtstreeks aan haar kon worden gericht.

2.23.     In december 2015 is de aanslag erfbelasting opgelegd in de nalatenschap van moeder. Deze is betaald.

2.24.     Op 21 december 2015 heeft klaagster een volgende klacht tegen de notaris ingediend bij de KNB. De notaris heeft daarop gereageerd bij e-mail van 13 januari 2016, waarbij hij onder meer heeft meegedeeld dat in de nalatenschap van tante [X] met goedvinden van alle betrokkenen voorschotten zijn uitgekeerd; het voorschot dat aan moeder toekwam is gestort op de derdengeldenrekening (kwaliteitsrekening) van het kantoor van de notaris. Ook heeft hij daarbij onder meer meegedeeld “een dezer weken” de definitieve rekening en verantwoording in de nalatenschap van tante [X] op te stellen, alsmede de rekening en verantwoording en berekening van het aan ieder van de erfgenamen toekomende uit de nalatenschap van moeder. De dag daarna heeft de KNB bericht dat het dossier zal worden gesloten.

2.25.     Op 27 juni 2016 heeft de notaris rekening en verantwoording afgelegd in de nalatenschap van tante [X]. Deze is aansluitend door alle erfgenamen, met uitzondering van klaagster, voor akkoord ondertekend.

2.26.     Klaagster heeft de notaris bij e-mail van 19 december 2016 vragen gesteld over de nalatenschap van tante [X]. In reactie op die vragen heeft de notaris klaagster bij e-mail van 29 januari 2017 informatie gegeven over de stand van zaken in die nalatenschap. Daarbij heeft hij onder meer meegedeeld:

6. Beschikbare gelden in de nalatenschap van tante [X]

Zoals uit de rekening en verantwoording blijkt hebben wij thans een bedrag van € […] ter beschikking staan voor de verdeling onder de erfgenamen van tante [X]. Ik bevestig dat wij dat bedrag nog steeds op onze kwaliteitsrekening hebben staan. Wij kunnen slechts overgaan tot verdeling van dat bedrag als alle erfgenamen van tante [X] daarmee vrijwillig instemmen. Uw medewerking, als erfgename van uw moeder die na tante [X] is overleden, is daarbij noodzakelijk. Zoals al in een eerder stadium aangegeven kan na de definitieve verdeling van de nalatenschap van uw tante [X] ook de nalatenschap van uw moeder worden afgewikkeld. Het bedrag dat uit de nalatenschap van tante [X] toekomt aan de erfenis van uw moeder zal alleen met instemming van alle erfgenamen van uw moeder kunnen worden verdeeld. Uw aandeel in de nalatenschap van tante [X] zal daarom op een kwaliteitsrekening van ons kantoor blijven staan maar dan onder het dossiernummer van de nalatenschap van uw moeder.

7. De verdeling van de sieraden van uw moeder

Ten aanzien van de verdeling van de sieraden en andere bestanddelen van de nalatenschap van uw moeder zal ik het initiatief nemen en een voorstel doen zodra de nalatenschap van tante [X] is afgewikkeld. “

2.27.     In reactie op dat bericht heeft klaagster de notaris bij e-mail van 20 maart 2017 bericht:

“Aangezien uw termijn van reageren nogal lang is, heb ik dezelfde tijd aangehouden.

Er staan natuurlijk weer geen nieuwe feiten in onderstaande mail.

Ik zal ondertekenen, als mijn erfdeel van moeder is overgemaakt, en ik deze sieraden heb ontvangen. De eerste keuze heb ik doorgegeven en om “de zaak te bespoedigen”, heb ik ook al mijn 2e keus doorgegeven.”

2.28.     Bij e-mail van 7 mei 2017 heeft de notaris klaagster en de twee andere erfgenamen geïnformeerd over de stand van zaken en hen om een reactie gevraagd in verband met de verdeling van de aandelen en de sieraden. Klaagster heeft bij e-mail aan de notaris van 23 mei 2017 haar standpunt uiteengezet. Daarbij heeft zij herhaald dat zij eerst de erfenis van moeder en de sieraden als voorschot wil ontvangen en dat zij dan direct zal tekenen ter goedkeuring van de rekening en verantwoording van de nalatenschap van tante [X]. Bij e-mail aan de notaris van 14 juni 2017 heeft klaagster verwezen naar haar laatste e-mail en meegedeeld dat inmiddels helaas al weer bijna een maand was verstreken zonder dat zij iets had vernomen.

2.29.     Klaagster heeft de notaris bij e-mail van 2 september 2017 meegedeeld dat zij nog steeds wachtte op een antwoord op haar e-mail van 23 mei 2017.  

2.30.     De notaris heeft klaagster en de andere twee erfgenamen bij e-mail van 3 september 2017 uitgenodigd voor een gezamenlijke bijeenkomst op zijn kantoor op 21 september 2017 om alle nog openstaande punten te bespreken, een eenduidige toelichting te geven en een besluit te nemen en wellicht ook direct uitvoering te geven ten aanzien van:  

-    de definitieve verdeling van de sieraden;

-    de verdeling van de aandelen;

-     het uitkeren van een voorschot;

-     de berekening van de legitieme aanspraak van zus [C];

-    de rekening en verantwoording en de daarop volgende berekening van het uiteindelijk aan ieder toekomende.

De broer en zus [A] hebben de notaris bericht dat zij bij die bijeenkomst aanwezig zullen zijn.

2.31.     Klaagster heeft bij e-mail van 14 september 2017 afwijzend op de uitnodiging gereageerd. Bij e-mail van 17 september 2017 heeft de notaris aan klaagster nog een nadere uitleg gegeven met betrekking tot de berekening van de legitieme portie van zus [C]. Verder heeft hij haar nogmaals gevraagd of zij bereid is om, al dan niet samen met een adviseur, deel te nemen aan een gezamenlijke bijeenkomst en zo ja, of zij een voorstel wil doen voor een datum, tijdstip en locatie.

2.32.     Op 21 september 2017 heeft de notaris een bespreking gehad met de andere twee erfgenamen. Bij die gelegenheid is een voorlopige verdeling gemaakt. 

2.33.     Bij e-mail van 8 oktober 2017 heeft klaagster haar standpunt kenbaar gemaakt, waarbij zij er op heeft gewezen dat de uitnodiging voor de bespreking niet aan het door haar opgegeven postadres was gestuurd maar naar een niet bestaand adres.

2.34.     Bij e-mail van 18 oktober 2017 heeft de kamer een kopie van deze tuchtklacht aan de notaris toegezonden en hem in de gelegenheid gesteld om daarop te reageren.

2.35.     Bij brief van 7 december 2017 heeft de notaris klaagster geïnformeerd over de voorlopige verdeling, waarbij hij erop heeft gewezen dat hij al eerder zowel de rekening en verantwoording van de nalatenschap van tante [X] aan klaagster had toegezonden als een ontwerp rekening en verantwoording van de nalatenschap van moeder. Hij heeft die brief als volgt afgesloten:

“Indien u instemt met het thans voorliggende voorstel om:

-        de sieraden te verdelen conform foto’s zonder dat sprake is van een financiële verrekening tussen de deelgenoten; en

-        de aandelen toe te delen aan [B]; en

-        de voldoening van de schuldeisers; en

-        de uitkering van een maximaal voorschot aan alle erfgenamen

kan ik een cijfermatige berekening van het voorschot maken en die aan alle erfgenamen toesturen.

De sieraden van moeder bevinden zich bij mij op kantoor. Ik kan mij voorstellen dat u de sieraden wenst te zien. Wij kunnen daartoe een afspraak maken. Die afspraak kan bij mij op kantoor plaatsvinden of bij u thuis of halverwege […] en […].

Natuurlijk ben ik graag tot (telefonisch) overleg bereid waarbij ik het in dit stadium zeer op prijs zou stellen als wij in een persoonlijk onderhoud definitieve afspraken zouden kunnen maken. “

2.36.     Tijdens het gesprek met de plaatsvervangend voorzitter van de kamer op 28 mei 2018 zijn enkele afspraken gemaakt. Naar aanleiding daarvan heeft niet de notaris zelf maar een aan het kantoor van de notaris verbonden kandidaat-notaris bij e-mail van 12 juni 2018 contact met klaagster opgenomen. Deze kandidaat-notaris heeft aan klaagster meegedeeld dat zij graag een afspraak met haar wilde maken om het bestaande voorstel over de afwikkeling van de nalatenschap van moeder toe te lichten en de sieraden aan haar te tonen. In reactie daarop heeft klaagster (samengevat) bij e-mail van 27 juni 2018 aan de kandidaat-notaris bericht dat zij duidelijk heeft aangegeven dat zij “niemand van jullie bedrijf meer wil spreken” en dat alles kan worden gemaild. Verder heeft zij daarbij gewezen op feitelijke onjuistheden in de e-mail van de notaris ten aanzien van een datum en een postcode en heeft zij nogmaals gewezen op haar postadres.

2.37.     Bij e-mail van 19 juli 2018 heeft de kandidaat-notaris klaagster gevraagd op welke dag en welk tijdstip (na terugkeer van haar vakantie op 12 augustus 2018) het klaagster het beste zou schikken om een afspraak te maken. Klaagster heeft bij e-mail van 8 augustus 2018 verwezen naar haar eerdere mail(s).

2.38.     Klaagster heeft de kamer bij e-mail van 28 augustus 2018 meegedeeld dat zij daarna geen reactie meer heeft ontvangen van de (kandidaat-)notaris. Zij heeft de kamer gevraagd om alles over te dragen aan een andere notaris zonder vergoeding voor de gemaakte kosten.

3.          De klacht

3.1.       Samengevat verwijt klaagster de notaris dat zij na het overlijden van haar moeder

1       op alle fronten is tegengewerkt;

2       nooit informatie van de notaris heeft ontvangen als zij daar om vroeg;

3       (ten tijde van het indienen van de klacht) ruim 3,5 jaar na het overlijden van haar moeder nog altijd geen geld en persoonlijke erfstukken uit haar nalatenschap heeft ontvangen.

In haar klacht heeft klaagster geëist de notaris te veroordelen om de door haar gemaakte (advocaat)kosten aan haar te betalen.

3.2.       De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de klacht. Voor zover dit verweer van belang is voor de beoordeling, zal dit hierna worden besproken.

4.          De beoordeling

4.1.       Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts-)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen.

4.2.       De kamer stelt vast dat de nalatenschap van de moeder van klaagster ruim vijf jaar na haar overlijden nog niet is afgewikkeld. In verband met dit tijdsverloop heeft de notaris op de mondelinge behandeling verklaard dat hij en klaagster een valse start hebben gehad, dat niet valt te ontkennen dat hun communicatie moeizaam is verlopen en dat er “een bepaalde tijdsspanne zat tussen verschillende handelingen”. Bij de beoordeling van de vraag of het handelen en/of nalaten van de notaris in de gegeven omstandigheden tuchtrechtelijk verwijtbaar is, acht de kamer het volgende van belang.

4.3.       Klaagster heeft onweersproken gesteld dat de notaris haar op 11 maart 2014 telefonisch heeft uitgenodigd voor een eerste bespreking op zijn kantoor op 13 maart 2014 om 11:00 uur. Tijdens die bijeenkomst zou het testament van moeder worden geopend. Hoewel klaagster de notaris direct heeft meegedeeld dat zij in verband met een gepland ziekenhuisbezoek verhinderd was om de – op zeer korte termijn geplande – bespreking bij te wonen, heeft de notaris besloten deze bespreking door te laten gaan zonder dat klaagster daarbij aanwezig kon zijn. Klaagster heeft verder onweersproken gesteld dat de notaris daarbij aan haar de toezegging had gedaan dat hij direct daarna een verslag van de bespreking aan haar zou toezenden. Vaststaat echter dat de notaris klaagster in de daarop volgende maanden niet over de inhoud van het gesprek heeft geïnformeerd en dat hij evenmin een afschrift van het testament van moeder aan klaagster heeft toegezonden.

4.4.        Op de e-mail van klaagster van 8 april 2014, waarin zij de notaris heeft gevraagd haar alsnog te informeren, heeft de notaris niet gereageerd. Pas nadat klaagster de notaris bij e-mail van 2 juni 2014 nogmaals had gevraagd waarom zij niets meer van hem had gehoord/ontvangen, heeft zij op 12 juni 2014 een korte e-mail van de notaris ontvangen waarbij hij zich heeft verontschuldigd voor het lange wachten en zijn telefonische onbereikbaarheid en waarbij hij heeft aangekondigd dat klaagster de dag daarna een uitgebreide brief van hem zou ontvangen. Op 13 juni 2014 heeft klaagster de onder 2.6 genoemde brief en een kopie van het testament van haar moeder per e-mail van de notaris ontvangen. De kamer constateert dat de notaris zijn toezegging aan klaagster niet is nagekomen, dat hij vervolgens niet heeft gereageerd op haar e-mail van 8 april 2014, dat hij niet eerder dan tien dagen na ontvangst van haar tweede herinnering iets van zich heeft later horen en dat klaagster uiteindelijk pas drie maanden na de bespreking is geïnformeerd over de inhoud van het testament van haar moeder en het gesprek met haar broer en zussen. Nu van een notaris mag worden verwacht dat hij de belangen van alle partijen met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behartigt, is de kamer van oordeel dat de notaris door deze gang van zaken tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Daarbij neemt de kamer mede in aanmerking dat de notaris klaagster op een wel erg korte termijn heeft uitgenodigd voor de bespreking waarbij het testament werd geopend. Toen klaagster direct kenbaar maakte dat zij verhinderd was als gevolg van een afspraak in het ziekenhuis, had het naar het oordeel van de kamer voor de hand gelegen om de bespreking te verzetten zodat alle vier de kinderen bij de opening van het testament aanwezig hadden kunnen zijn.

4.5.       Uit het feit dat het erfdeel van moeder in de nalatenschap van tante [X] mede tot de nalatenschap van moeder behoorde, volgt dat de nalatenschap van moeder pas helemaal zou kunnen worden afgewikkeld als de nalatenschap van tante [X] was afgewikkeld. Door deze samenhang zou vertraging in de afwikkeling van de nalatenschap van tante [X] mede tot vertraging van de afwikkeling van de nalatenschap van moeder leiden, zoals de notaris terecht naar voren heeft gebracht. Dat neemt echter niet weg dat in zo’n situatie al wel afspraken kunnen worden gemaakt over de overige onderdelen van een nalatenschap, zoals de verdeling van sieraden, aandelen en overige bezittingen. In aanmerking genomen dat de notaris medio juni 2015 opdracht heeft gekregen om de nalatenschap van moeder af te wikkelen, is de vraag aan de orde of de notaris vervolgens voldoende voortvarend heeft gehandeld en of hij klaagster voldoende heeft geïnformeerd over de stand van zaken.

4.6.       Nadat klaagster eind december 2015 een (derde) klacht bij de KNB had ingediend (onder meer) omdat zij al een half jaar niets meer van de notaris had gehoord, heeft de notaris klaagster medio januari 2016 geïnformeerd over de stand van zaken. Daarbij heeft hij meegedeeld dat hij “een dezer weken” de definitieve rekening en verantwoording zou opstellen in de nalatenschap van tante [X].

Hij heeft dit op 27 juni 2016 gedaan, dus pas een half jaar later. Eind januari 2017 heeft de notaris antwoord gegeven op vragen die klaagster medio december 2016 aan hem had gesteld. Nadat de notaris klaagster en haar broer en zus in mei 2017 over de stand van zaken had geïnformeerd en om een reactie had gevraagd in verband met de verdeling van de sieraden en aandelen, heeft klaagster haar standpunt uiteengezet bij e-mail van 23 mei 2017. Bij e-mail van 14 juni 2017 heeft zij de notaris erop gewezen dat zij nog geen reactie had ontvangen, waarna zij hem bij e-mail van 2 september 2017 heeft bericht dat zij nog steeds wachtte op een antwoord. Vervolgens heeft de notaris op 21 september 2017 een bespreking gehad met de overige twee erfgenamen, waarna hij klaagster bij brief van 7 december 2017 heeft geïnformeerd over de voorlopige verdeling die de andere erfgenamen tijdens die bespreking hadden besproken.

4.7.       De kamer is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de notaris klaagster op alle fronten heeft tegengewerkt; niet voortvarend reageren is nog geen tegenwerken. Het eerste klachtonderdeel zal daarom ongegrond worden verklaard. Maar wel constateert de kamer dat de notaris niet bepaald voortvarend is opgetreden. Uit de stukken blijkt dat de drie klachten die klaagster bij de KNB tegen de notaris heeft ingediend telkens weliswaar tot een reactie van de notaris hebben geleid, maar na die eerste reactie geen vaart in de afwikkeling hebben gebracht. En dit terwijl het naar het oordeel van de kamer, zonder dat een notaris door zulke klachten daartoe zou moeten worden aangezet, op zijn weg ligt om op eigen initiatief betrokkenen steeds voldoende te informeren over de stand van zaken waarbij de notaris actief de regie neemt en houdt om tot een afwikkeling van de nalatenschap te komen. Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris dat in de gegeven omstandigheden onvoldoende gedaan en heeft hij bovendien niet (tijdig) op verzoeken van klaagster gereageerd. Ook dit acht de kamer tuchtrechtelijk verwijtbaar. De kamer zal het tweede en derde klachtonderdeel dan ook gegrond verklaren.

4.8.       Als een klacht (gedeeltelijk) gegrond wordt verklaard, is het in beginsel passend om aan de notaris een tuchtmaatregel op te leggen. Gelet op de hiervoor omschreven handelwijze van de notaris acht de kamer het in de gegeven omstandigheden geboden om aan de notaris de tuchtmaatregel van een waarschuwing op te leggen.

4.9.       Klaagster heeft de kamer verder gevraagd de notaris te veroordelen om een bedrag van € 4.677,95 aan haar te betalen in verband met de schade die zij heeft geleden als gevolg van de kosten die zij aan haar advocaat en aan haar bank heeft moeten betalen en de extra vermogensrendements-heffing die zij verschuldigd is door de handelwijze van de notaris. De Wna voorziet echter niet in de mogelijkheid om zo’n veroordeling tot schadevergoeding uit te spreken. Daarom zal de kamer dit verzoek niet-ontvankelijk verklaren.  

5.         De beslissing

De kamer:

verklaart het tweede en derde klachtonderdeel gegrond;

legt aan de notaris de maatregel van waarschuwing op;

verklaart het eerste klachtonderdeel ongegrond;

verklaart de klacht niet-ontvankelijk voor zover daarbij is gevraagd de notaris te veroordelen om een schadevergoeding aan klaagster te betalen.

Deze beslissing is gegeven door mr. P.M. Knaapen, plaatsvervangend voorzitter, mr. J.D. Streefkerk, plaatsvervangend rechterlijk lid, mr. S.J.H. Hagemann-Rietbroek, plaatsvervangend notarislid, mr. R.L.G.M. Steegmans, plaatsvervangend notarislid en mr. G.A.M. van Lith, belastinglid.

Uitgesproken in het openbaar op 15 april 2019 door mr. J.H.L.M. Snijders, plaatsvervangend voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Hoger beroep tegen deze beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.