Zoekresultaten 13181-13190 van de 42613 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:71 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-093d

    Klacht tegen een klinisch geriater deels niet-ontvankelijk, voor het overige ongegrond. Klager, die klaagt namens zijn overleden moeder is ontvankelijk in de klacht nu er geen gerede twijfel bestaat of klager met het indienen van de klacht de veronderstelde wil van de patiënte vertegenwoordigt. Het starten van een comfortbeleid door de klinisch geriater is in overeenstemming met het bedoelde beleid en valt binnen de grenzen van het beroepsmatig handelen. Het verdient de voorkeur dat een zorgverlener die dienst heeft, direct bij het aangaan van een gesprek –ook als dat gesprek niet gepland is- duidelijk communiceert dat hij kan worden weggeroepen. Dat de klinisch geriater dit niet heeft gedaan is onhandig te noemen, maar niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het derde klachtonderdeel is gericht tegen de Raad van Bestuur van het ziekenhuis. Nu in het tuchtrecht alleen de persoonlijk verwijtbaarheid van de aangeklaagde zorgverlener aan de orde is, kan klager niet in dit klachtonderdeel worden ontvangen. Klacht deels niet-ontvankelijk, deels afgewezen.    

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:72 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-273a

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klagers verkeren in de veronderstelling dat patiënt is overleden door de inname van de oxycodon, dit berust op een misvatting. De patiënt is overleden aan de ernstige ziekte waaraan hij leed. De toediening van oxycodon in de fase van het levenseinde maakt deel uit van de medische behandeling en is als zodanig aan richtlijnen gebonden. Voor een door de arts genomen beslissing tot levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding ziet het College geen enkele aanwijzing. Zij heeft zich verder uitermate professioneel en inlevend opgesteld. Klacht afgewezen.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:79 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/469

    Klager verwijt verweerder dat hij een onjuist rapport heeft opgesteld. Ongegrond

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:36 Accountantskamer Zwolle 18/2332 Wtra AK

    Betrokkene is zakenpartner geworden van een voormalige cliënt en daarbij betrokken partijen. De samenwerkingsovereenkomst is meer dan 6 jaar geleden gesloten. Thans vraagt betrokkene nakoming van door de betrokken partijen bij die overeenkomst aangegane verplichtingen. Klachten rondom het aangaan en de inhoud van die overeenkomst stuiten af op de 6-jaarstermijn van art. 22 Wtra oud. Er gaat geen nieuwe termijn van zes jaar gelden, vanaf het moment dat betrokkene zijn wederpartijen aan nakoming van die overeenkomst houdt. In zoverre is de klacht niet-ontvankelijk. Voor het overige is de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:26 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/343659 KL RK 18-147

    De kamer acht het verwijtbaar dat de kandidaat-notaris onvoldoende heeft gereageerd op vragen en verzoeken van klagers en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie zonder dat hij hiervoor een afdoende verklaring heeft kunnen geven. Naar het oordeel van de kamer behoort het tot de taak en verantwoordelijkheid van de kandidaat-notaris om binnen redelijke termijnen te reageren op vragen en verzoeken die hem worden gedaan. Hiervan is niet gebleken. 

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:70 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-681

    Klager verwijt de advocaat van de wederpartij niet te hebben voldaan aan de    (schikkings)afspraken die tussen de advocaten zijn gemaakt over de opheffing van beslagen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:140 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.188

    Klacht tegen gynaecoloog. Verweerder heeft klaagster op 4 december 2013 geopereerd. Voorafgaand aan de operatie heeft een collega van verweerder met klaagster afgesproken dat haar baarmoeder zou worden verwijderd. Klaagster verwijt verweerder dat hij: 1) onnodig en zonder toestemming is overgegaan tot verwijdering van (een deel van) de vagina van klaagster, 2) met klaagster na de operatie daarover niet heeft gecommuniceerd, 3) op geen enkele wijze inzicht heeft getoond in de gemaakte fout en de consequenties daarvan, en 4) de door hem gemaakte fout niet heeft erkend. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachtonderdelen 1, 3 en 4 gegrond verklaard en de arts ter zake daarvan de maatregel van berisping opgelegd. In het door verweerder tegen die beslissingen ingestelde beroep verklaart het Centraal Tuchtcollege de klachtonderdelen 3 en 4 alsnog ongegrond, en legt het aan verweerder de maatregel van waarschuwing. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege is het handelen zonder informed consent tuchtrechtelijk verwijtbaar. In dit specifieke geval dient naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege te worden volstaan met het opleggen van de maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:71 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-050

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Advocaat wordt belangenverstrengeling verweten omdat hij zijn cliënt samen met zijn zoon, niet zijnde een advocaat bijstaat, die op basis van “no cure no pay” werkte, heeft bijgestaan. Mogelijk dat dat bij de Raad voor Rechtsbijstand op bezwaren zou stuiten, maar klager staat daarbuiten, aldus de raad. Hetzelfde geldt voor het verwijt van klager dat verweerder aan zijn zoon provisie zou hebben betaald, nog daargelaten dat dit niet is komen vast te staan. Een verwijt over belangenverstrengeling bij de praktijkuitoefening betreft niet de verhouding tussen advocaat en wederpartij maar die tussen advocaat en cliënt. Van dit laatste is hier geen sprake. Klager wordt niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:72 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-636

    Klaagster verwijt haar advocaat kort voor de zitting van inzicht te veranderen en klaagster te adviseren de procedure in te trekken. De raad beoordeelt de handelwijze van verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Weliswaar is het voor een cliënt niet prettig als een advocaat kort voor het moment waarop het erop aan komt – een mondelinge behandeling – met een geheel ander advies komt, maar ondenkbaar is niet dat een advocaat bij heroverweging van een zaak kort voor een zitting tot andere inzichten komt in welk geval hij of zij dit ook met zijn of haar cliënt zal moet delen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:73 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-574

    Verzet ongegrond.