ECLI:NL:TNORARL:2019:26 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/343659 KL RK 18-147

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2019:26
Datum uitspraak: 24-04-2019
Datum publicatie: 20-05-2019
Zaaknummer(s): C/05/343659 KL RK 18-147
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: De kamer acht het verwijtbaar dat de kandidaat-notaris onvoldoende heeft gereageerd op vragen en verzoeken van klagers en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie zonder dat hij hiervoor een afdoende verklaring heeft kunnen geven. Naar het oordeel van de kamer behoort het tot de taak en verantwoordelijkheid van de kandidaat-notaris om binnen redelijke termijnen te reageren op vragen en verzoeken die hem worden gedaan. Hiervan is niet gebleken. 

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:        C/05/343659 / KL RK 18-147

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[A]

wonende te [woonplaats]

klagers

tegen

[X],

kandidaat-notaris te [vestigingsplaats]

Partijen worden hierna respectievelijk klagers en de kandidaat-notaris genoemd.

1.         Het verloop van de procedure

1.1       Het verloop van de procedure blijkt uit:

-          de klacht, met bijlagen, van 3 oktober 2018

-          de aanvullende klacht, met bijlagen, van 13 december 2018

-          het verweer van de kandidaat-notaris van 20 januari 2019

1.2       De klachtzaak is ter zitting van 27 maart 2019 behandeld, waarbij zijn verschenen klagers enerzijds en de kandidaat-notaris anderzijds. Klagers hebben ter zitting een pleitnota overgelegd.

2.         De feiten

2.1.      De moeder van klagers, [naam moeder] (hierna: erflaatster) is op [datum overlijden] 2017 overleden. Erflaatster heeft bij testament twee van haar 7 kinderen onterfd. De oudste dochter van erflaatster, [naam oudste dochter], is testamentair aangewezen als executeur. Haar zus, [naam zus], staat haar hierin bij.

2.2.      Toen er tussen de vijf erfgenamen onenigheid ontstond over de afwikkeling van de nalatenschap, is er een splitsing ontstaan met aan de ene kant de executeur en een zus en aan de andere kant klagers.

2.3.      Vervolgens eindigde op 15 september 2017 de executele omdat toen de beneficiaire aanvaarding plaatsvond van de (negatieve) nalatenschap door een van de zussen van klagers. De kandidaat-notaris is vanaf dat moment opgetreden als gevolmachtigde van de vijf erfgenamen.

2.4.      Op 2 maart 2018 hebben  klagers een klacht ingediend over het handelen dan wel nalaten van de kandidaat-notaris bij het kantoor waar hij werkzaam is, [naam van het kantoor]

2.5.      In april 2018 hebben klagers bij de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie (KNB) een klacht ingediend tegen de kandidaat-notaris. Toen het de KNB niet lukte om met de kandidaat-notaris in contact te komen, hebben zij het dossier gesloten.

2.6.      De kandidaat-notaris heeft aan klagers op 23 oktober 2018 de uitdelingslijst en eindverantwoording ter goedkeuring toegezonden.

3.         De klacht en het verweer

3.1.      Klagers verwijten de kandidaat-notaris dat:

1.         hij niet dan wel onvoldoende heeft gereageerd op herhaalde vragen en verzoeken;

2.         hij de afwikkeling van de nalatenschap niet voortvarend ter hand heeft genomen.

3.2       De kandidaat-notaris heeft de klachten gemotiveerd betwist.

3.3.      Op het verweer van de kandidaat-notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4.         De beoordeling

4.1       Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de kandidaat-notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

Klachtonderdeel 1      

4.2.       Klagers stellen – in het kort – dat er sprake is geweest van een situatie waarin de

kandidaat-notaris herhaaldelijk niet is ingegaan op de door hen gestelde vragen en gedane verzoeken, zonder dat zij hiervoor van hem een afdoende verklaring kregen. Ook heeft hij geen toepassing gegeven aan de Klachtenregeling van zijn kantoor. Verder heeft hij - nadat klagers een klacht hebben ingediend bij de KNB - niet gereageerd op contactverzoeken van de KNB.

4.2.1.      Volgens de kandidaat-notaris is de onvrede welke klagers geuit hebben jegens zijn

persoon onterecht. Hij heeft bij de afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster steeds getracht de belangen van alle kinderen voor ogen te houden en te zoeken naar een weg om een voor ieder aanvaardbare eindafwikkeling te realiseren.

De kandidaat-notaris vindt dat hij niet foutloos is geweest. Daar waar hij fouten heeft gemaakt, heeft hij in e-mails en gesprekken zijn excuses aangeboden. De gemaakte fouten zijn ook alle hersteld. De tijd gemoeid met herstel van fouten is nimmer in rekening gebracht.

4.2.2.      De kamer overweegt als volgt. Niet dan wel onvoldoende weersproken hebben

klagers gesteld dat zij vele malen hebben getracht om per e-mail en ook telefonisch contact te krijgen met de kandidaat-notaris, zonder dat hij hierop adequaat heeft gereageerd. Vragen die tijdens verschillende gesprekken zijn gesteld bleven – ondanks de herhaaldelijke toezeggingen door de kandidaat-notaris dat hij met een reactie zou komen – (lange tijd) onbeantwoord. Ook zijn toezeggingen over de einddatum van de afhandeling van de nalatenschap niet nagekomen en is de gang van zaken rondom de verdeling van de sieraden en kerstspullen van erflaatster niet goed verlopen.

Verder is een klacht die klagers in maart 2018 bij het kantoor van de kandidaat-notaris hebben ingediend uiteindelijk niet verder in behandeling genomen, zonder dat hiervoor een afdoende verklaring door de kandidaat-notaris is gegeven. Nadat klagers in april 2018 een klacht over de kandidaat-notaris bij de KNB hebben ingediend, heeft de KNB drie keer getracht schriftelijk dan wel telefonisch met de kandidaat-notaris in contact te komen. Dit is niet gelukt. Tijdens de zitting kon of wilde de kandidaat-notaris niet aangeven waarom hij telkens niet op de contactverzoeken van de KNB is ingegaan.

De kamer acht het verwijtbaar dat de kandidaat-notaris onvoldoende heeft gereageerd op vragen en verzoeken van klagers en de KNB zonder dat hij hiervoor een afdoende verklaring heeft kunnen geven. Naar het oordeel van de kamer behoort het tot de taak en verantwoordelijkheid van de kandidaat-notaris om binnen redelijke termijnen te reageren op vragen en verzoeken die hem worden gedaan. Hiervan is niet gebleken. Deze handelwijze van de kandidaat-notaris acht de kamer dan ook onzorgvuldig en tuchtrechtelijk verwijtbaar. De kamer is niet gebleken dat er voor de kandidaat-notaris verschoonbare redenen waren om niet met klagers te communiceren en tijdig op brieven van de KNB te reageren. Dat de kandidaat-notaris zijn excuses heeft aangeboden en dat de tijd gemoeid met herstel van de fouten niet in rekening is gebracht, doet aan een en ander niet af. Dit klachtonderdeel is dan ook gegrond.

Klachtonderdeel 2

4.3.       Volgens klagers heeft de kandidaat-notaris de afwikkeling van de nalatenschap van

erflaatster niet voortvarend ter hand genomen.

4.3.1.   De kandidaat-notaris bestrijdt dat hij niet voortvarend genoeg heeft gehandeld. Er zijn periodes geweest dat de erfgenamen volgens de kandidaat-notaris zelf ook niet vlot reageerden. Verder waren er vakantieperiodes, is hij langere tijd ziek geweest en soms is er door hem gewacht met vervolgstappen, zodat de erfgenamen de tijd kregen om tot bezinning te komen. Gezien de tegenstrijdige belangen van de erfgenamen was het daarnaast uiterst gecompliceerd om een goede oplossing te vinden.

4.3.2.   De kamer is van oordeel dat de kandidaat-notaris voldoende voortvarend heeft gehandeld en binnen een redelijke termijn de nalatenschap van erflaatster heeft afgehandeld. De kamer overweegt hiertoe als volgt. Aanvankelijk heeft de kandidaat-notaris alleen in opdracht van de executeur zijn werkzaamheden verricht. Gezien de taken en verantwoordelijkheden van de executeur is het begrijpelijk dat de kandidaat-notaris zich in eerste instantie terughoudend heeft opgesteld. Op grond van de wet heeft de executeur tot taak, kort gezegd, om de nalatenschap te beheren en de schulden van de nalatenschap te voldoen.

Op 15 september 2017 eindigde de executele omdat toen door een van de zussen van klagers de nalatenschap beneficiair is aanvaard. Dat – zoals klagers stellen – dit eerder had gekund omdat de zus van klagers reeds in juni 2017 beneficiair zou hebben aanvaard, volgt de kamer niet. Tijdens de zitting heeft de kandidaat-notaris verklaard dat er in juni 2017 nog geen sprake was van een beneficiaire aanvaarding. De zus van klagers heeft de kandidaat-notaris toen wel een volmacht tot beneficiaire aanvaarding verstrekt. De uiteindelijke beneficiaire aanvaarding heeft in september 2017 plaatsgevonden. Na 15 september 2017 is de kandidaat-notaris als gevolmachtigde voor alle 5 erfgenamen opgetreden. De kandidaat-notaris heeft klagers vervolgens op 12 november 2018 ter instemming de uitdelingslijst en zijn eindverantwoording toegezonden.

Dat het gezien de verhouding tussen verschillende familieleden  ging om een  moeizame afwikkeling van de nalatenschap, acht de kamer aannemelijk. Ter zitting hebben klagers ook aangegeven dat het door de slechte familieverhoudingen geen eenvoudige afhandeling van de nalatenschap is geweest. Gezien het hiervoor overwogene, is dit klachtonderdeel ongegrond.

5.         Maatregel

Gezien de aard en de ernst van de geconstateerde tekortkomingen zoals onder klachtonderdeel 1. weergegeven en de tuchtrechtelijke verwijtbaarheid daarvan zal de kamer de kandidaat-notaris de maatregel van waarschuwing opleggen.

6.         Kostenveroordeling

6.6.1.   Omdat de klacht onder klachtonderdeel I gegrond wordt verklaard, dient het door klagers betaalde griffierecht van € 50,00 door de kandidaat-notaris aan klagers te worden vergoed en daarnaast € 50,00 als vergoeding voor de kosten die klagers in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs hebben moeten maken. De kandidaat-notaris dient deze bedragen binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan klagers te vergoeden. Klagers dienen daarvoor tijdig hun rekeningnummer schriftelijk door te geven aan de kandidaat-notaris.

6.6.2.   Verder ziet de kamer aanleiding om de kandidaat-notaris, gelet op artikel 103b lid 1 sub b Wna en de tijdelijke richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat, te veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Deze kosten worden vastgesteld op € 3.500,00. De kamer bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing moeten worden betaald aan de kamer. De kandidaat-notaris ontvangt hiervoor een nota van het LDCR te Utrecht. 

7.         De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

-           verklaart de klacht voor zover gericht tegen de kandidaat-notaris op het klachtonderdeel 1. gegrond;

-           verklaart de klacht voor zover gericht tegen de kandidaat-notaris op het klachtonderdeel 2. ongegrond;

-           legt aan de kandidaat-notaris de maatregel van waarschuwing op;

-           veroordeelt de kandidaat-notaris tot betaling van het griffierecht van € 50,00 aan klagers en de door hen gemaakte kosten van € 50,00 op de wijze en binnen de termijn als hiervóór onder alinea 6.6.1. is bepaald;

- veroordeelt de kandidaat-notaris tot betaling van de kosten in verband met de behandeling van de zaak, vastgesteld op € 3.500,00 op de wijze en binnen de termijn als hiervóór onder alinea 6.6.2. is bepaald.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.C.J. Heessels, voorzitter, A. Roesink-Kragt en mr. E.R. Koers, leden, en in tegenwoordigheid van mr. B.H. Holshof, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 24 april 2019

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.