ECLI:NL:TADRARL:2019:73 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-574

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2019:73
Datum uitspraak: 13-05-2019
Datum publicatie: 20-05-2019
Zaaknummer(s): 18-574
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 13 mei 2019

in de zaak 18- 574

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 26 september 2018 op de klacht van:

klaagster

tegen

verweerder

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 4 maart 2018 heeft klaagster zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 27 juli 2018 met kenmerk K 18/29, door de raad ontvangen op 27 juli 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 26 september 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 26 september 2018 is verzonden aan klaagster

1.4    Bij brief van 30 september 2018 door de raad ontvangen op 2 oktober 2018, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 18 maart 2019 in aanwezigheid van klaagster, bijgestaan door de heer B. en verweerder.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet op.  

3.    VERZET

3.1    In het verzetschrift herhaalt klaagster de bezwaren tegen de handelwijze van verweerder.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Uit het verhandelde ter zitting is niet gebleken dat het advies van verweerder niet juist zou zijn, laat staan zodanig onjuist zou zijn dat verweerder daarvan in tuchtrechtelijke zin een verwijt kan worden gemaakt.

4.3    Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J.R. Veerman, voorzitter, mrs. G.R.M. van den Assum, P.J.F.M. de Kerf, leden en bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier en uitgesproken in het openbaar op 13 mei 2019.

Griffier                                                                      Voorzitter

Verzonden d.d. 13 mei 2019.