Zoekresultaten 12921-12930 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:127 Raad van Discipline Amsterdam 19-280/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Niet gebleken is dat verweerder klager onder dreiging heeft gedwongen een schikkingsvoorstel te doen. Het stond verweerder vrij om zijn werkzaamheden te staken. Er is geen reële kans dat de belangen van klager worden geschaad in verband met de inhoud van het verweer.  De klacht is op deze onderdelen kennelijk ongegrond.  De klacht is voorts deels niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van een rechtstreeks belang van klager.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:107 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/093

    Klaagster verwijt een tandarts op oneigelijke gronden het voorstel tot een herbehandeling van een wortelkanaalbehandeling te hebben gedaan en haar onjuiste declaraties te hebben gestuurd. Naar het oordeel van het college  kon verweerster in redelijkheid komen tot het behandelvoorstel en heeft het geen aanwijzing dat de tandarts klaagster wilde oplichten. Klacht is kennelijk ongegrond. Ongegrond

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:96 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-1051/DB/DH

    De voorzitter heeft terecht geoordeeld dat indien een declaratie onbetaald wordt gelaten, het de advocaat vrij staat om ter incasso van zijn vordering rechtsmaatregelen te nemen en dat een oordeel over verweerders vordering is voorbehouden aan de civiele rechter. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:122 Raad van Discipline Amsterdam 19-144/A/LI

    Klacht ongegrond. De dagvaarding is op de juiste wijze betekend. Verweerder was niet gehouden de curator te kennen in de door hem geëntameerde procedure. Verzoek tot schadevergoeding afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:82 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 009/2019

    Klacht tegen huisarts. Het is niet verwijtbaar dat de huisarts klaagster niet eerder heeft verwezen vanwege haar voorgeschiedenis van afwijkende uitstrijkjes. Deze hebben geen relatie met de later vastgestelde cervixcarcinoom. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:169 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.413

    Klacht tegen huisarts. Klaagster is met (destijds) haar buurvrouw verwikkeld in een rechtszaak over een handgemeen dat tussen hen heeft plaatsgevonden. De buurvrouw van klaagster heeft aangifte van mishandeling gedaan tegen klaagster wat heeft geleid tot een strafrechtelijk onderzoek. De buurvrouw van klaagster is patiënte van de aangeklaagde huisarts. De huisarts heeft aan patiënte een verwijsbrief verstrekt en op verzoek van de advocaat van haar patiënte een brief opgesteld. Deze stukken zijn vervolgens als processtukken ingebracht in het strafrechtelijk onderzoek tegen klaagster ter zake van de vermeende mishandeling. Klaagster verwijt de huisarts aldus medisch onzorgvuldig te hebben gehandeld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet ontvankelijk verklaard vanwege het enkel hebben van een afgeleid (financieel) belang. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klaagster wel ontvankelijk nu het verstrekken van medische informatie door de huisarts in voorkomende gevallen consequenties kan hebben voor het persoonlijk welzijn van een derde, zoals klaagster die heeft gesteld dat de afgegeven verklaringen als (belastende) processtukken zijn ingebracht in een strafrechtelijk onderzoek tegen haar. Het Centraal Tuchtcollege doet de zaak vervolgens zelf af en verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:92 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/061

    Klager dient een klacht in tegen huisarts, o.a. inhoudende dat hij een onjuiste verklaring over klager heeft afgegeven en zijn beroepsgeheim heeft geschonden. Verweerder voert verweer. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:31 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/347902 KL RK 19-4 C/05/347903 KL RK 19-5

      1.     De notaris was ten tijde van de inschrijving van de koopovereenkomst in de openbare registers niet gehouden te controleren – gezien de minderjarigheid van de erfgename – of hiervoor de toestemming van de kantonrechter was verleend.   2.     Er is sprake van een situatie als genoemd in de aanbeveling van de KNB voor (quasi) Baarns beslag situaties. De kandidaat-notaris heeft conform de aanbeveling gehandeld.  3.     De kandidaat-notaris had geen aanleiding om te twijfelen aan de koopsom voor het woonhuis. 4.     De kandidaat-notaris mocht op grond van de door de wettelijk vertegenwoordiger – ten tijde van de minderjarigheid van de erfgename – verleende volmacht niet overgaan tot het passeren van de akte van levering. De erfgename was ten tijde van het passeren van de akte meerderjarig. Dit klachtonderdeel is gegrond verklaard. 5.     De kandidaat-notaris heeft niet getracht op slinkse wijze onder de beslaglegging die op het woonhuis lag, uit te komen.  6.     De kandidaat-notaris maakt geen deel uit van een criminele organisatie. De kamer acht een dergelijke vergelijking ongepast.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:32 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/307373 KL RK 16-93

      Op grond van het vorenstaande overweegt de kamer dat uit de onderzoeken van klager voldoende is komen vast te staan dat de notaris van 2013 tot en met 2017 een negatieve liquiditeits- en negatieve solvabiliteitspositie – zowel zakelijk als privé - heeft laten ontstaan. Dit leidt tot de conclusie dat de notaris heeft gehandeld in strijd met artikel 23 Wna jo artikel 2 Administratieverordening en artikel 3 van het Reglement Verslagstaten 2010. De notaris dient er te allen tijde voor te zorgen dat het kantoor een positieve liquiditeits- en solvabiliteitspositie heeft. De kamer is het – in tegenstelling tot de notaris – dan ook eens met klager dat zij – gezien de herhaalde onderzoeken waaruit iedere keer negatieve financiële posities bleken – de klacht tegen de notaris terecht heeft ingediend. De klacht is dan ook gegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:170 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.414

      Klacht tegen huisarts. Klaagster is met (destijds) haar buurvrouw verwikkeld in een rechtszaak over een handgemeen dat tussen hen heeft plaatsgevonden. De buurvrouw van klaagster heeft aangifte van mishandeling gedaan tegen klaagster wat heeft geleid tot een strafrechtelijk onderzoek. De buurvrouw van klaagster is patiënte van de aangeklaagde anesthesioloog. De anesthesioloog heeft de huisarts een brief gestuurd, heeft op verzoek van de advocaat van patiënte een brief opgesteld en heeft een brief aan Slachtofferhulp gestuurd. Deze stukken zijn vervolgens als processtukken ingebracht in het strafrechtelijk onderzoek tegen klaagster ter zake van de vermeende mishandeling. Klaagster verwijt de anesthesioloog dat hij als behandelend arts van de buurvrouw een verklaring met zijn oordeel heeft gegeven ten behoeve van een rechtszaak en dat hij ongenuanceerd een uitspraak over klaagster heeft gedaan zonder haar te kennen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet ontvankelijk verklaard vanwege het enkel hebben van een afgeleid (financieel) belang. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klaagster wel ontvankelijk nu het afgeven van schriftelijke verklaringen door de anesthesioloog over zijn eigen patiënte in voorkomende gevallen directe consequenties kan hebben voor het persoonlijk welzijn van een derde, zoals in het geval van klaagster, die heeft gesteld dat de afgegeven verklaringen als (belastende) processtukken zijn ingebracht in een strafrechtelijk onderzoek tegen haar. Het Centraal Tuchtcollege, doet de zaak zelf af en verklaart de klacht deels gegrond met oplegging van de maatregel van waarschuwing.