Zoekresultaten 13931-13940 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:230 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 639429

    beslissing op verzet. Betalingsregeling

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2019:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen F2018/05

    Klacht tegen fysiotherapeut. Klaagster werd door verweerder behandeld wegens pijnklachten met een laserapparaat op haar bovenrug. Tijdens de laatste behandeling ontstonden er op acht plaatsen blaren. Klaagster verwijt verweerder dat hij de laserbehandeling op een onjuiste wijze heeft uitgevoerd, geen nazorg heeft verleend en klaagster onvoldoende heeft geïnformeerd over de behandeling. Ook verwijt klaagster verweerder dat hij zijn beroepsgeheim heeft geschonden jegens haar doordat hij zich tijdens een gesprek met de advocaat van klaagster over de situatie heeft laten vertegenwoordigen door een van zijn patiënten die op de hoogte bleek te zijn van klaagsters medische situatie. Het college verklaart drie van de vijf klachtonderdeel gegrond en berispt verweerder.  

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:42 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-427

    Klacht over onvoldoende inhoud van de processtukken en het ontbreken van verweer in reconventie, alsmede over onvoldoende voorbereiding voor de comparitie oordeelt de raad ongegrond, evenals de klacht over de onhandige bewoordingen van verweerster na haar onverwachte aansprakelijkheidsstelling door klaagster. Verweerster had echter de door haar gemaakte strategische keuze ten aanzien van de grondslag van de vordering in de dagvaarding, in afwijking van de polisvoorwaarden, schriftelijk aan klaagster moeten bevestigen (Gedragsregel 8 oud). Verweerster heeft zich, mede gezien de privésituatie bij klaagster, onvoldoende ervan vergewist dat klaagster de gekozen strategie had begrepen en de gevolgen ervan kon overzien.  Gegrond. Waarschuwing met proceskostenveroordeling (oud).

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:7 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/338729 KL RK 18-79 C/05/338730 KL RK 18-80

      Klaagster beklaagt zich over het gebrek aan voortgang in de afwikkeling van de nalatenschap en voorts het gebrek aan communicatie over de stand van zaken.   De kamer heeft de klacht gegrond verklaard. Gelet op het feit dat de notarissen de door hen in hun brief van 30 maart 2017 gedane toezeggingen in december 2018 nog steeds niet volledig zijn nagekomen. Verder acht de kamer het verwijtbaar dat de notarissen klaagster onvoldoende hebben geïnformeerd over de stand van zaken in de afwikkeling.   Aan zowel de notaris als de kandidaat-notaris wordt de maatregel van waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:43 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-248

    Deels gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Het had op de weg van de bedrijfsarts gelegen om bij herhaald verzoek van klager om hersteld verklaard te worden voor eigen werk, opnieuw de belastbaarheid te (laten) beoordelen, maar dit is niet gebeurd. Overige klachtonderdelen ongegrond. Waarschuwing.    

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:29 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/292

    Klager is door verweerders behandeld in verband met een ernstige dubbelzijdige ontsteking van het netvlies. Klager heeft zich erover beklaagd dat een van verweerders zou hebben gelogen c.q. de werkelijke situatie zou hebben verzwegen, de supervisie/regievoering zou zijn verloren en onvoldoende en onjuiste dossiervorming. Ook zou zijn oog als gevolg van de behandeling zijn beschadigd met blindheid tot gevolg. Klager verwijt een van de andere verweerders een ineffectieve behandeling, medische fouten tijdens de behandeling en onvoldoende nazorg. Met betrekking tot de laatste verweerder heeft klager naar voren gebracht dat hij onvoldoende zou zijn gewezen op de risico's van de behandeling. Verweerders hebben de klachten gemotiveerd weersproken.   Ongegrond

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:231 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 641034

    verzet buiten termijn ingediend. Geen verschoonbare termijnoverschrijding.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2019:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2018/78

    Klager is achttien jaar geleden gedotterd en er is bij hem een stent geplaatst. Twee jaar geleden ondervond hij opnieuw klachten waarmee klager zich tot zijn huisarts heeft gewend. Klager heeft zich toen op 21 mei 2015 bij verweerster gemeld in verband met een hoge bloeddruk. Een bloeddruk van 200/100 werd gemeten. Een vervolgmeting werd wel afgesproken, maar is niet uitgevoerd. Gedurende anderhalf jaar is klager maandelijks gezien in verband met met name maag- en darmklachten. Eerst in december 2016 werd de bloeddruk van klager gecontroleerd en na constatering van een hoge bloeddruk is in december 2016 een 24-uursmeting ingezet. Vanaf dat moment is de hoge bloeddruk met medicijnen behandeld. In februari 2017 heeft klager zich ingeschreven bij een andere huisarts. Klager heeft binnen twee maanden nadien een ernstig hartinfarct gekregen. Volgens verweerder heeft klager geen melding gemaakt van de cardiale voorgeschiedenis en ook uit de medicatiehistorie kon daarover niets worden opgemaakt. Waar al bij het eerste consult van klager een hoge bloeddruk bleek, had het op de weg van verweerster gelegen een vervolgcontrole in te zetten, temeer daar dat ook de aanleiding voor het consult was geweest. Dat klager zijn voorgeschiedenis niet eigener beweging meldde, maakt dat niet anders. Eerst na anderhalf jaar werd een 24-uurs bloeddrukmeting ingezet en behandeling gestart. Klacht gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:43 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-277

    deel klagers niet-ontvankelijk wegens ontbreken eigen belang bij klacht. Klacht ten aanzien van klaagster (sub 2) oordeelt de raad ongegrond. Verweerder heeft met het leggen van conservatoir beslag ten laste van zijn voormalige cliënten de grenzen van de hem toekomende vrijheid niet ten nadele van klaagster overschreden. Het stond (het kantoor van) verweerder vrij om als crediteur van zijn voormalige cliënten de (derden)beslagen te leggen zoals hij dat heeft gedaan, onder meer op de aandelen van H Holding BV in Vrijheid A BV. Verweerder is daarbij zorgvuldig te werk gegaan door voorafgaand aan de beslaglegging eerst overleg met de deken te voeren en, blijkens zijn beslagrekest, de effecten van de betreffende maatregelen jegens klaagster, die immers executoriaal beslag had gelegd op diezelfde aandelen, voldoende mee te wegen. De juistheid van het verwijt van klaagster, dat verweerder bij deze beslaglegging misbruik heeft gemaakt van relevante informatie van klaagster uit het kort geding tegen de toenmalige cliënten van verweerder over mogelijke interessante beslagobjecten, kan de raad, tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door verweerder, niet vaststellen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:226 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 625875

    Over de vraag of kostgeld moet worden gezien als inkomen in de zin van art 475 d lid 6 Rv wordt verschillend gedacht. Niet kan worden gesteld dat het in het algemeen onjuist is om kostgeld als inkomen te zien bij het vaststellen van de beslagvrije voet.