ECLI:NL:TGDKG:2018:230 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 639429

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:230
Datum uitspraak: 26-10-2018
Datum publicatie: 05-03-2019
Zaaknummer(s): 639429
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: beslissing op verzet. Betalingsregeling

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 26 oktober 2018 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 14 november 2017 met zaaknummer C/13/625330 / DW RK 17/260 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/639429 / DW RK 17/1169 ingesteld door:

[..],

wonende te [..],

klagers,

tegen:

[..],

gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde,

gemachtigde: [..]

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij e-mail, ingekomen op 10 maart 2017, hebben klagers een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 4 mei 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 14 november 2017 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Aan klagers is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 14 november 2017. Bij e-mail, ingekomen op 27 november 2017, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter en uitstel gevraagd voor het indienen van de gronden van het verzet. Klagers hebben bij e-mail van 11 december 2017 de gronden van het verzet ingediend. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 21 september 2018 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klagers hebben schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 26 oktober 2018.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klagers hebben verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, tevens zijn de gronden van het verzet tijdig ingediend, zodat zij in het verzet kunnen worden ontvangen.

3. De feiten

Bij de gerechtsdeurwaarder zijn drie dossiers van klagers in behandeling.

4. De oorspronkelijke klacht

Volgens klagers is de gerechtsdeurwaarder ten onrechte niet bereid om een

aflossingsregeling te accepteren van € 25,00 per maand. Hij wil geen rekening

houden met de moeilijke omstandigheden waarin klagers verkeren.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn

gerechtsdeurwaarders. waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd

gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd

in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde

opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in

strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig

handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter

beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk

verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Dat geval doet zich hier niet voor. Een betalingsregeling kan alleen getroffen

worden met instemming van de schuldeiser. Als deze niet met een gedaan voorstel

akkoord wil gaan, dan valt een gerechtsdeurwaarder daar geen verwijt van te maken.

De gerechtsdeurwaarder heeft terecht aangevoerd, dat hoe moeilijk de situatie voor

klagers ook is, zij nu eenmaal met hun gehele vermogen aansprakelijk zijn voor de

schulden. Dat betekent dat als de schuldeiser dat wil, een vordering ineens in zijn

geheel dient te worden voldaan.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klagers als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet hebben klagers aangevoerd dat zij weten dat ze moeten betalen maar van

€ 1.048 per maand kun je niet veel doen. Daar moet de huur vanaf en nog de gewone kosten dus zij houden niet veel over. Klagers zijn bereidwillig te betalen maar niet meer dan € 10 á € 15 per maand.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de kamer zich verenigt.

7.2 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BELISSING:

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. W.M. de Vries en M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 oktober 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.