Zoekresultaten 13281-13290 van de 42624 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:69 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-815/DH/RO

    Voorzittersbeslissingen. Klaagster heeft in beide klachtzaken tegen verweerders slechts een afgeleid belang. Beide klachten  zijn kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:50 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-597/DH/DH

    Klacht ongegrond. Nadat klaagster verweerder schriftelijk had verzocht om betaling van de bij beslissingen van de Raad van Discipline en het Hof van Discipline opgelegde proceskostenveroordelingen, heeft verweerder deze bedragen voldaan. Dat verweerder zich aanvankelijk op verrekening heeft beroepen leidt niet tot een ander oordeel. De raad overweegt ten overvloede dat verweerder, als lid van de Raad van de Orde van Advocaten de functie van waarnemend deken bekleedt. Het heeft de raad (van discipline) daarom bevreemd dat de deken uit het eigen arrondissement de klacht tegen verweerder heeft onderzocht. Wat de raad betreft had het voor de hand gelegen dat de deken de voorzitter van het Hof van Discipline had verzocht om het onderzoek door een deken van een ander arrondissement te laten verrichten, zulks met (analoge) toepassing van artikel 46c, vijfde lid Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:63 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-595/DH/DH

    Klacht van twee notarissen over de advocaat van de wederpartij ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:44 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-475/DH/DH

    Verweerder is de advocaat van de wederpartij in een vechtscheiding met minderjarige kinderen en een veelheid aan procedures. Een tussen klaagster en de man gewezen beschikking van de rechtbank is vervalst. De rechtbank heeft aangifte gedaan, waarin niet wordt gesproken  over een mogelijke verdachte of een persoon die de schijn tegen zich heeft. Verweerder heeft in een procedure niettemin gesteld dat de rechtbank aangifte heeft gedaan “richting” klaagster. Deze uitlating is onvoldoende genuanceerd en niet zoals dat een behoorlijk advocaat betaamt. Omdat klaagster, bijgestaan door haar advocaat, verweer heeft kunnen voeren tegen de uitlating van verweerder, acht de raad de gedraging echter van onvoldoende gewicht. 

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:2 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-301/DH/RO

    Verweerster heeft klaagster onvoldoende duidelijk geïnformeerd over de bijstand die zij zou verlenen, door afspraken niet schriftelijk vast te leggen. Als gevolg daarvan is tussen klaagster en verweerster een geschil ontstaan. Verweerster heeft gehandeld op een wijze die een behoorlijk handelend advocaat niet betaamt en dat is tuchtrechtelijk verwijtbaar. Verweerster heeft ter zitting meegedeeld dat zij voor haar werkzaamheden niets in rekening heeft gebracht bij klaagster en dat zij haar werkzaamheden ook niet heeft gedeclareerd bij de Raad voor Rechtsbijstand. Verder heeft verweerster laten blijken spijt te hebben van en lering te hebben getrokken uit, de gang van zaken. Gelet op dit alles acht de raad de maatregel van waarschuwing passend waarbij verweerster niet zal worden veroordeeld in de kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:76 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-980/DH/RO

    voorzittersbeslissing. klacht tegen de eigen advocaat over kwaliteit van dienstverlening en de hoogte van de declaratie kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:57 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-711/DH/RO

    Klacht tegen advocaat wederpartij over rauwelijks dagvaarden en over het starten van een kansloze procedure ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:70 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-470/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:51 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-473/DH/RO

    Klacht ongegrond. Klacht gericht tegen verweerder als waarnemend deken. Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerder zich in die hoedanigheid zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is ondermijnd. De raad overweegt ten overvloede dat verweerder de functie van waarnemend deken bekleedt. Het heeft de raad (van discipline) daarom bevreemd dat de deken uit het eigen arrondissement de klacht tegen verweerder heeft onderzocht. Wat de raad betreft had het voor de hand gelegen dat de deken de voorzitter van het Hof van Discipline had verzocht om het onderzoek door een deken van een ander arrondissement te laten verrichten, zulks met (analoge) toepassing van artikel 46c, vijfde lid Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:144 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 053/2018A

      Klacht tegen gz-psychloog kennelijk ongegrond na terugverwijzing door Centraal Tuchtcollege. Wat betreft de rapportage van verweerster  is het college van oordeel dat zij  op inzichtelijke wijze tot haar conclusie en diagnose heeft kunnen komen. Klagers klacht over de bejegening  treft evenmin doel.