Zoekresultaten 21001-21010 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:92 Accountantskamer Zwolle 16/669 Wtra AK

      Klachten verband houdend met zakelijke samenwerking tussen klagers en betrokkene wel onder de reikwijdte van het tuchtrecht nu overduidelijk sprake is van beroepsmatig handelen/ beroepsuitoefening maar zijn deels wegens tijdsverloop niet-ontvankelijk en voor het overige ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:155 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-286

    Klacht advocaat wederpartij. Geen strijd met Gedragsregel 7 lid 4. Klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:139 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-208/DB/ZWB

    Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de afspraak met klaagster te annuleren. Niet gebleken dat verweerder klaagster en de r-c niet naar waarheid heeft geïnformeerd en klaagster heeft overbluft met onjuiste informatie, noch dat hij meermaals laat heeft gereageerd op e-mails en terugbelverzoeken van klaagster. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:93 Accountantskamer Zwolle 16/1099 Wtra AK

    Klacht niet-ontvankelijk vanwege driejaarstermijn.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:156 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-546

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat over uitvoering second opinion. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:157 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-519

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerster heeft de haar toekomende vrijheid niet overschreden. Klacht kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TNORARL:2016:44 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2015/142

    De kamer is van oordeel dat, indien een notaris erfgenamen aanraadt een nalatenschap te verwerpen respectievelijk te aanvaarden, het tot de gangbare notariële praktijk behoort dat hij daarbij tevens aan de erfgenamen de fiscale aspecten van hun keuze voorhoudt en niet slechts dan wanneer zij daarom verzoeken.

  • ECLI:NL:TNORARL:2015:64 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2015/139

    In een situatie als de onderhavige waarin sprake is van een schilderij met (aanvankelijk) een taxatiewaarde van € 125.000,00 lag het op de weg van de kandidaat-notaris om onderzoek te verrichten of navraag te doen over mogelijke regelingen voor berekening van de erfbelasting met betrekking tot bijzondere kunstvoorwerpen in nalatenschappen.   Wanneer er sprake is van een kunstverzameling mag van een kandidaat-notaris verwacht worden zich te informeren over mogelijke regelingen. 

  • ECLI:NL:TNORARL:2015:65 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2015/137

      De notaris beschikte niet over iets anders dan het standpunt van [ B ] inhoudende dat hij zich niet kan verenigen met het in mindering brengen van kosten op zijn erfdeel. De kamer is daarom van oordeel dat niet is gebleken dat de notaris gefundeerd tot de vergaande slotsom in de brief mocht komen: “Als bewindvoerder bent u echter te ver gegaan en zijn uw beslissingen in strijd met de wet”.   Van een notaris mag worden verwacht dat hij alleen conclusies trekt op basis van gegevens die onderzocht zijn en die zijn komen vast te staan. Nu dat niet gebleken is heeft de notaris een niet correcte betrokkenheid getoond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:90 Accountantskamer Zwolle 16/598 en 16/599 Wtra AK

      Ruime uitleg van art. 3, tweede lid VGBA van de daarin voorkomende woorden “bij de uitoefening van zijn beroep”. Hoewel de toelichting op dit artikel daarbij allereerst wijst op het verlenen van een “professionele dienst”, neemt dat niet weg dat er bij een grammaticale uitleg van dit begrip geen grond is om te oordelen dat (niet integere) gedragingen van een accountant in het kader van zijn zakelijke relaties, en zeker zoals in het onderhavige geval dat die gedragingen plaatsvinden in de bedrijfsvoering van het accountantsberoep door betrokkenen, daar niet onder vallen. Niet integere gedragingen kunnen ook in strijd komen met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep als bedoeld in artikel 42, eerste lid, sub b. van de Wab of met verplichtingen die voortvloeien uit andere voor de accountant geldende beroepsvoorschriften, zoals artikelen 53 en 54 van de Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van assurance-opdrachten (NVAK-ass) respectievelijk artikel 11 van de Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van aan assurance verwante opdrachten (NVAK-aav). Ruime uitleg van het begrip “professionele dienst” ter zake een door betrokkenen uitgevoerde activa/passivatransactie. Met het uitvoeren van een activa/passivatransactie hebben betrokkenen alle aanspraken van de aan hen gelieerde ondernemingen op de vennootschap waarin zij hun accountantspraktijk hebben uitgeoefend, zeker gesteld of verrekend en daartegenover alle verhaalsmogelijkheden voor de huurvordering van klager verijdeld. Onder de vastgestelde omstandigheden stond hun dat niet vrij en moet hun gedrag worden aangemerkt als oneerlijk en onoprecht handelen in hun zakelijke betrekkingen. Dit gedrag is aldus in strijd met de fundamentele beginsel "integriteit" als bedoeld in paragraaf 2.3 van de VGBA. Met deze handelwijze van betrokkenen hebben zij naar het oordeel van de Accountantskamer ook het accountantsberoep in diskrediet gebracht, zodat er tevens sprake is van handelen in strijd met het beginsel van professionaliteit als bedoeld in paragraaf 2.2 van de VGBA. Voorts getuigt dit handelen van betrokkenen, gezien de vastgestelde feiten en omstandigheden, niet van een beheerste en integere bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 11 van de NVAK-aav, waarvoor zij de verantwoordelijkheid dragen. Betrokkenen hebben toegelaten dat een medewerker met ex-clienten telefoongesprekken heeft gevoerd en deze telefoongespreken zonder voorafgaande mededeling aan de ex-clienten heeft opgenomen. Daarmee hebben betrokkenen niet oprecht en derhalve in strijd met de beginsel van integriteit (en in casu ook met het beginsel van professionaliteit) gehandeld. Voorts komt dergelijk gedrag onder de vastgestelde omstandigheden in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep (art. 42, eerste lid, sub b Wab) en getuigt het niet van een integere bedrijfsvoering als bedoeld in art. 11 NVAK-aav, waarvoor betrokkenen verantwoordelijkheid dragen. Tijdelijke doorhaling van 3 maanden voor betrokkene 1 en een berisping voor betrokkene 2.