ECLI:NL:TNORARL:2015:65 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2015/137

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2015:65
Datum uitspraak: 22-12-2015
Datum publicatie: 12-09-2016
Zaaknummer(s): AL/2015/137
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie:   De notaris beschikte niet over iets anders dan het standpunt van [ B ] inhoudende dat hij zich niet kan verenigen met het in mindering brengen van kosten op zijn erfdeel. De kamer is daarom van oordeel dat niet is gebleken dat de notaris gefundeerd tot de vergaande slotsom in de brief mocht komen: “Als bewindvoerder bent u echter te ver gegaan en zijn uw beslissingen in strijd met de wet”.   Van een notaris mag worden verwacht dat hij alleen conclusies trekt op basis van gegevens die onderzocht zijn en die zijn komen vast te staan. Nu dat niet gebleken is heeft de notaris een niet correcte betrokkenheid getoond.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN                              

Kenmerk: AL/2015/137

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van

[…],

wonende te […],

tegen

[…],

notaris te […].

Partijen worden hierna klager en notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-        de klacht, met bijlage, van 8 september 2015

-        het verweer van de notaris van 21 september 2015.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 4 december 2015 behandeld. Klager is in persoon verschenen. De notaris is eveneens in persoon verschenen.

2. De feiten

2.1 In de nalatenschap van [ A ] heeft klager als gevolmachtigde werkzaamheden verricht.  Klager is geen bewindvoerder geweest van mevrouw [ A ] .

2.2 De heer [ B ] (hierna te noemen: [ B ]), wonende te […], is één van de erfgenamen in genoemde nalatenschap. [ B ] heeft de notaris advies gevraagd inzake het uitblijven van uitbetaling van zijn erfdeel.

2.3 Bij brief van 23 februari 2015 deelt de notaris aan klager onder meer het volgende mee: “[…]Ondanks herhaalde verzoeken van mijn cliënt heeft hij zijn erfdeel nog steeds niet ontvangen […].

Als bewindvoerder bent u echter te ver gegaan en zijn uw beslissingen in strijd met de wet. Ik verzoek u dan ook binnen drie weken na heden alsnog over te gaan tot betaling van het erfdeel van cliënt […].

Mocht deze betaling niet plaatsvinden binnen de gestelde termijn, dan kunt u een dagvaarding tegemoet zien, waarbij uw wijze van handelen als bewindvoerder, in rechte zal worden beoordeeld.”

3. De standpunten

3.1 De klacht valt uiteen in de volgende onderdelen.

1.     Klager verwijt de notaris dat hij in zijn brief van 23 februari 2015 niet aangeeft dat hij partij-notaris is. Volgens klager heeft dat er toe geleid dat de rechter in de door [ B ] tegen hem aanhangig gemaakte civiele procedure onjuist en onvolledig is geïnformeerd.

2.     Daarnaast verwijt klager de notaris dat hij zonder inzicht te hebben gehad in de onderliggende stukken een standpunt heeft ingenomen. Volgens klager heeft de notaris derhalve onzorgvuldig gehandeld. Een goede beroepsuitoefening had met zich gebracht dat de notaris zijn standpunt zou hebben gebaseerd op voorafgaand feitenonderzoek. Dat heeft de notaris ten onrechte nagelaten.

3.2 Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de (oud-) notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

Klachtonderdeel 1. Niet vermelden partij-notaris

4.2 In de brief van 23 februari 2015 noemt de notaris [ B ] en spreekt hij van ‘mijn cliënt’. Gelet op deze tekst moet voor klager en voor derden duidelijk zijn dat de notaris voor [ B ] optrad. Uit de conclusies die de notaris trekt zou bij een derde de eerste indruk kunnen ontstaan dat de notaris bij de afwikkeling van de nalatenschap is betrokken. Dat neemt niet weg dat nadere bestudering van de brief tot geen andere slotsom kan leiden dan dat de notaris het standpunt van één persoon, [ B ], verwoordt, die van mening is dat ten onrechte kosten in mindering zijn gebracht op zijn erfdeel. Van klachtwaardig handelen is naar het oordeel van de kamer op dit punt geen sprake. De kamer zal dan ook dit onderdeel van de klacht ongegrond verklaren.

Klachtonderdeel 2. Standpunt op basis van onvoldoende onderzoek

4.3 Op het verwijt van klager dat de notaris zich heeft gebaseerd op onvoldoende onderzoek naar de feiten volgt het verweer van de notaris dat [ B ] hem heeft voorzien van alle benodigde informatie. Uit de brief van 23 februari 2015 blijkt echter dat de notaris niet beschikte over alle relevante informatie. Klager heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat er veel stukken zijn betreffende de afwikkeling van de nalatenschap die nooit aan [ B ] ter beschikking zijn gesteld. Dat de notaris niet volledig op de hoogte was blijkt uit het feit dat klager geen bewindvoerder, maar gevolmachtigde was. Daarnaast blijkt uit het verweer en het verhandelde ter zitting niet dat de notaris over iets anders beschikte dan het standpunt van [ B ] inhoudende dat hij zich niet kan verenigen met het in mindering brengen van kosten op zijn erfdeel. De kamer is daarom van oordeel dat niet is gebleken dat de notaris gefundeerd tot de vergaande slotsom in de brief mocht komen: “Als bewindvoerder bent u echter te ver gegaan en zijn uw beslissingen in strijd met de wet”. Van een notaris mag worden verwacht dat hij alleen conclusies trekt op basis van gegevens die onderzocht zijn en die zijn komen vast te staan. Nu dat niet gebleken is heeft de notaris een niet correcte betrokkenheid getoond.

Gelet op het voorgaande zal dit onderdeel van de klacht gegrond worden verklaard.

De maatregel

4.4 Op de gegrondverklaring past in beginsel een tuchtrechtelijke reactie. In de omstandigheden van het geval is naar het oordeel van de kamer het opleggen van de maatregel van een waarschuwing gepast en geboden. De kamer heeft hierbij betrokken dat de notaris nog steeds volledig achter zijn werkwijze en de inhoud van zijn brief staat en ook in zijn verweer spreekt van ‘benadeelde erfgenaam’ terwijl dit niet vaststaat, dan wel niet afdoende door de notaris is onderbouwd.

4.5 Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

-        verklaart de klacht ongegrond voor zover het onderdeel 1 betreft;

-        verklaart de klacht gegrond voor zover het onderdeel 2 betreft en legt de notaris ter zake hiervan de maatregel van een waarschuwing op.

Deze beslissing is gegeven door mr. L.A. van Son, voorzitter, mrs. D.T. Boks, J.T.J. Heijstek, K.H.H.J. Kuhlmann en H. Quispel, leden, en in tegenwoordigheid van G.J. Doeleman, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op

22 december 2015.

De secretaris,                                                            De voorzitter,