Zoekresultaten 20121-20130 van de 42624 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:19 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.256

      Klacht tegen een verpleegkundige die volgens klaagster niet heeft ingegrepen terwijl zij wist dat het zorgplan van patiënte, de moeder van klaagster, niet voldeed en er viermaal fouten bij de medicatieverstrekking zijn gemaakt. De verpleegkundige vervulde de functie van locatiemanager. Er moet terughoudendheid worden betracht bij het oordelen over het handelen vanuit een dergelijke functie. Er kan eerst sprake zijn van een tevens optreden in de hoedanigheid van verpleegkundige indien verweerster bij haar optreden als manager zich heeft begeven op het terrein waarop zij ook de deskundigheid bezit en waarvoor zij in het BIG-register is ingeschreven. Verweerster is ten opzichte van patiënte enkel opgetreden als locatiemanager van het verpleeghuis en in die hoedanigheid een aantal malen betrokken geweest bij gesprekken tussen de zorgverleners en de familie van patiënte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:3 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.029

      Klacht tegen een chirurg. Klagers verwijten de chirurg (samengevat) dat hij tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld tegenover klaagster en dat hij tekort is geschoten in zijn verslaglegging. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klagers kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in hun klacht voor zover deze onvoldoende is omschreven en de klacht overigens als van onvoldoende gewicht afgewezen. De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 175/2015

      Klacht tegen gz-psycholoog. Klager, opgenomen in een psychiatrische instelling alwaar verweerster werkzaam is, is het in essentie niet eens met de psychiatrische diagnose en wijt zijn psychische klachten aan somatische oorzaken. Klacht als kennelijk ongegrond afgewezen.  

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:240 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-081

    Verzet tegen voorzittersbeslissing tot niet-ontvankelijkverklaring wegens overschrijding van de klaagtermijn ex art 46g. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:253 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-689

    Dekenbezwaar over puntentekort. De deken heeft de opleidingspunten van een cursus : "Actuele ontwikkelingen in het proces- en beslagrecht", gegeven door een deurwaarder, afgewezen. De deken heeft gesteld dat deze cursus is gegeven door een niet academisch geschoolde docent. Dit is in strijd met art. 4.4 lid4a van de Voda dat spreekt over "academisch of postacademisch onderwijs" en "het onderwijs gegeven is door deskundige docenten". Het gaat, volgens de deken, om de formele status van de cursusgever gaat (de deurwaarder heeft geen academische opleiding voltooid). De raad volgt de deken niet. Het strikte standpunt van de deken is niet af te leiden uit de toelichting op genoemd artikel van de Voda en er is derhalve geen strijd met art. 4.4 lid 4a van de Voda. Dekenbezwaar ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:247 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-962

    Voorzittersbeslissing: klacht over advocaat wederpartij. Kennelijk ongegrond. Entameren kort geding niet nodeloos en ontijdig.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:13 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.280

      Klacht tegen gz-psycholoog. Verweerster is als hoofd behandeling werkzaam in de forensisch psychiatrische instelling waar klager heeft verbleven. Klager verwijt verweerster dat zij er voor heeft gezorgd dat hij is overgeplaatst naar een extra beveiligde afdeling in een andere kliniek en voorts dat zij hem op enig moment een astmapompje heeft geweigerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen en het beroep van klager wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:4 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.030

      Klacht tegen een radioloog. Klagers verwijten de radioloog (samengevat) dat hij tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld tegenover klaagster en dat hij tekort is geschoten in zijn verslaglegging. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klagers kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in hun klacht voor zover deze onvoldoende is omschreven en de klacht overigens als van onvoldoende gewicht afgewezen. De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 250/2015

      Klacht tegen arts. Klager, opgenomen in een psychiatrische instelling alwaar verweerder werkzaam is, is het in essentie niet eens met de psychiatrische diagnose en wijt zijn psychische klachten aan somatische oorzaken. Klacht als kennelijk ongegrond afgewezen.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2016:35 Kamer voor het notariaat Amsterdam 608548/NT 16-34

      De klachten zien op ernstige normschendingen, die de notaris naar het oordeel van de kamer zwaar aangerekend moeten worden. Naar het oordeel van de kamer illustreren deze normschendingen de lichtvaardige en onzorgvuldige wijze waarop de notaris zijn ambt uitoefende. Dit alles kan hem temeer worden aangerekend nu hij, ondanks door het BFT daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, niet over is gegaan tot herstel van in elk geval zijn negatieve financiële positie. Het handelen van de notaris toont aan dat de notaris onvoldoende besef heeft van de hoge eisen die de maatschappij, mede in het belang van de rechtszekerheid, aan het notariaat stelt. Te allen tijde moet op de deugdelijkheid van het werk van een notaris kunnen worden vertrouwd. Het verweer en de houding van de notaris bij de behandeling van de klacht duiden niet op besef van zijn verantwoordelijkheid als notaris; de notaris lijkt het verwijtbare van zijn handelen niet in te zien. De kamer acht de normschendingen van de notaris dusdanig ernstig dat het niet langer verantwoord is dat de notaris zijn ambt voorzet. Ontzetting uit het ambt.