Zoekresultaten 20051-20060 van de 42624 resultaten

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 16130

      Verwijt aan huisarts dat hij op basis van de uitlatingen van de ex-partner van klaagster, haar zonder haar medeweten en toestemming heeft doorverwezen naar een psychiater en later naar een GGZ-instelling voor een psychiatrisch onderzoek. Daarnaast heeft  hij zich in het kader van een onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming bevooroordeeld en niet naar waarheid uitgelaten over klaagster. Verweerder heeft, gelet op de gang van zaken in het verleden, ten onrechte gemeend te kunnen vertrouwen op de ex-partner en aldus te kunnen handelen op basis van de veronderstelde toestemming van klaagster, aangezien hij wist dat de relatie tussen klaagster en haar ex-partner verslechterd was. Verweerder heeft zich in zijn informatie aan de raad niet tot de feiten beperkt en daarnaast ook uitlatingen over klaagster gedaan die hem niet uit eigen wetenschap bekend zijn. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:255 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 15-475

    Verzet tegen voorzittersbeslissing op een klacht tegen eigen advocaat over kwaliteit dienstverlening en het niet direct afgeven van het dossier na beëindiging opdracht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:5 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-581/DB/OB

    Verweerder mocht in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij faillissement van klagers aanvragen. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:230 Raad van Discipline 's-Gravenhage 15-500/DH/RO

    Beslissing op verzet. De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond bevonden. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:262 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-311

    Het verwijt aan verweerder is dat hij niet de juiste informatie heeft gegeven aan klager toen hem daarom gevraagd werd. Het ging om betalingen aan verweerders cliënte. Klager heeft echter niet kunnen aantonen dat verweerder over die informatie beschikte toen hij er naar vroeg. De klacht is daarom ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:256 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-077

    Verzet tegen een voorzittersbeslissing in een klacht tegen de advocaat van de wederpartij in een bestuursrechtzaak ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:1 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-1007

    Klacht tegen advocaat in hoedanigheid van (voormalig) deken. Geen sprake van niet-ontvankelijkheid klager op grond van ne bis in idem-regel. Voorzitter oordeelt klacht kennelijk ongegrond omdat verweerder in de gegeven omstandigheden klager mocht weigeren om opnieuw op grond van art. 13 Aw een advocaat aan te wijzen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/018

      De klacht betreft de behandeling van klaagster moeder (verder te noemen: de patiënt) tijdens haar presentatie op de afdeling SEH. De klacht houdt in dat verweerder in zijn hoedanigheid van SEH-arts is tekortgeschoten in de zorg ten opzichte van de patiënt door de hevige pijnklachten niet serieus te nemen,de diagnose aneurysma zonder nader onderzoek te verwerpen en geen afspraak te maken met de specialist. De klacht heeft voorts betrekking op de bejegening. De patiënt is overleden. Verweerder heeft de klacht weersproken. Gegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:231 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-567/DH/DH

    Beslissing op verzet. De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:263 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-304

    Volgens klager heeft verweerder zijn belangen onzorgvuldig behandeld. Hij verwijt verweerder niet tijdig een stuitingsbrief te hebben verzonden. De raad heeft echter vast gesteld dat de brief tijdig en na overleg met klager is verzonden. Ook is niet komen vast te staan dat verweerder onvoldoende kennis van zaken had. Dat klager een andere opvatting over de inhoud van de agentuurovereenkomst had dan verweerder doet daar niet aan af. De wijze waarop verweerder de relatie met klager heeft beëindigd is zorgvuldig geweest. De klachten van klager zijn naar het oordeel van de raad ongegrond.