Zoekresultaten 41-50 van de 172 resultaten

  • ECLI:NL:TNORAMS:2021:19 Kamer voor het notariaat Amsterdam 694726 / NT 20-52, 694728 / NT 20-53 en 694732 / NT 20-54

    Ter zitting is gebleken dat klager de notarissen echter in de kern verwijt dat zij tijdens hun waarneming hebben gehandeld in nauw overleg met het BFT en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (hierna: KNB) en dat zij daarvan hebben geprofiteerd en/of zich hebben verrijkt. Klager stelt dat de kamer in haar beslissing van 27 december 2016 hem op onterechte gronden heeft ontzet, omdat zijn bewaringspositie niet negatief was. Volgens klager is geen sprake van ‘normale’ waarneming door de notarissen maar in feite van liquidatie van zijn (voormalige) kantoor door de notarissen in nauwe samenwerking met het BFT en de KNB. Klager legt aan zijn klacht ten grondslag de conclusie van het BNA-rapport, waarin onder meer is vermeld dat de bewaringspositie per 5 februari 2016 positief was. Klager stelt verder dat niet hij maar zijn voormalige boekhouder gelden van de derdenrekening van het kantoor heeft onttrokken en naar zijn privérekening heeft overgemaakt en dat hij daarom zelf beslag op de bankrekening van de boekhouder heeft gelegd.   

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:145 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.256

    Klacht tegen psychiater. Klager is bij de psychiater onder behandeling geweest na een verwijzing van de huisarts. In die periode speelde bij klager een ‘vechtscheiding’. De psychiater heeft tijdens de behandeling contact gehad met de Raad van de Kinderbescherming over klager en verslag uitgebracht. Ook heeft de psychiater na beëindigen van de behandelrelatie aan de huisarts een specialistenbrief gestuurd. Klager klaagt over onzorgvuldige dossiervorming, onzorgvuldig informatieverstrekking aan derden zonder klagers toestemming, onzorgvuldige overdracht, het niet verstrekken van een second opinion en onzorgvuldige communicatie met klager. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachten van klager kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:51 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/685914 / DW RK 20/318 MdV/SM

      Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarders niet conform de wet hebben gehandeld en dat zij erop uit zijn om klager te benadelen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2021:111 Raad van Discipline Amsterdam 20-804/A/A

    Het verzet is op één klachtonderdeel gegrond verklaard omdat de voorzitter een te beperkte toetsingsnorm heeft gehanteerd. Dit klachtonderdeel is ongegrond verklaard. Verweerder heeft door tegen klaagster op te treden de niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld nu hij niet beschikte over specifiek van klaagster afkomstige of op haar betrekking hebbende informatie, zodat de normstelling die in Gedragsregel 15 tot uitdrukking komt niet in het geding is.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2021:118 Raad van Discipline 's-Gravenhage 21-130/DH/DH

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat gedeeltelijk gegrond. Verweerster heeft klaagster (hoge) declaraties gestuurd, terwijl zij in klaagsters zaken was toegevoegd en de toevoegingen niet zijn ingetrokken. Verweerster had deze declaraties nooit aan klaagster mogen zenden. Het stond verweerster dan ook niet vrij om incassomaatregelen te treffen. Verder heeft verweerster klaagster niet tijdig gewaarschuwd voor overschrijding van het aantal uren. Gelet op de ernst van de gedragingen, het totale gebrek aan inzicht in de onjuistheid van het handelen en de grote (financiële) gevolgen voor klaagster, acht de raad alleen een forse schorsing passend. Vanwege het blanco tuchtrechtelijk verleden zal de schorsing van 4 maanden in voorwaardelijke vorm worden opgelegd, inclusief bijzondere voorwaarden (vergoeding van hetgeen onterecht in rekening is gebracht en door klaagster is betaald en creditering van de door verweerder gezonden facturen).

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:52 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-283

    Toewijzing verzoek ex artikel 60b Advocatenwet. De raad constateert dat de gedragingen van verweerder elkaar gedurende een lange periode hebben opgevolgd, en een dusdanige spreiding vertonen – zij variëren van onvoldoende deskundigheid en professionaliteit tot een gebrek aan onafhankelijkheid – dat verweerder, in de termen van artikel 60b van de Advocatenwet, geen blijk geeft van een behoorlijke praktijkuitoefening.  Daarbij komt dat verweerder ter zitting van de raad geen inzicht heeft getoond in zijn disfunctioneren, althans zich onvoldoende bewust is van de ernst daarvan. Dit laatste brengt de raad tot het oordeel dat, anders dan door verweerder verzocht, niet kan worden volstaan met een minder verstrekkende voorziening dan schorsing voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2021:56 Raad van Discipline Amsterdam 21-028/A/A

    Toewijzing verzoek ex artikel 60b Advocatenwet. Verweerster is naar het oordeel van de raad niet langer in staat jeugdzorg-gerelateerde zaken met een professionele, open blik en met oog voor alle betrokken belangen te bekijken en in die zaken adequate en effectieve rechtsbijstand te verlenen. De raad bepaalt daarom bij wijze van voorzieningen dat verweerster alle thans door haar behandelde jeugdzorg-gerelateerde zaken binnen een week na deze beslissing neerlegt, deze zaken waar nodig binnen een week na deze beslissing overdraagt aan een opvolgend advocaat en voor onbepaalde tijd geen nieuwe jeugdzorg-gerelateerde zaken aanneemt of behandelt dan wel daarbij betrokken is, waarbij onder jeugdzorg-gerelateerde zaken in ieder geval wordt verstaan: zaken en procedures tegen (onderdelen van) jeugdzorginstellingen en alle familierechtelijke, civielrechtelijke, bestuursrechtelijke en strafrechtelijke zaken – tegen welke partij dan ook – die verband houden met jeugdzorg.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:45 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-627

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Een crediteur van een nalatenschap kan een zelfstandig belang hebben bij een klacht over de wijze waarop een advocaat van de declareert ten laste van de nalatenschap. Buitensporig declareren ten laste van een nalatenschap heeft immers als gevolg dat er substantieel minder actief overblijft voor de andere schuldeisers van de nalatenschap. Deze klachtonderdelen zijn derhalve wel ontvankelijk, maar ongegrond omdat de raad niet heeft kunnen vaststellen dat verweerder excessief heeft gedeclareerd. Klacht deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:8 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-602/DB/OB/D

    Dekenbezwaar. Verweerder heeft erkend dat hij zonder voorafgaand overleg met de deken van cliënten V en K contante betalingen in ontvangst heeft genomen en dat hij deze gelden vervolgens “zwart” ter voldoening van de betaling van bonussen aan medewerkers van het advocatenkantoor heeft uitbetaald. Verweerder heeft erkend dat hij, zonder voorafgaand overleg met de deken, in strijd met gedragsregel 19 lid 2 heeft gehandeld door van twee cliënten een jacuzzi en zonnepanelen in ontvangst te nemen ter voldoening van declaraties, die vervolgens in de kantooradministratie werden gecrediteerd. Van bijzondere omstandigheden die deze handelwijze rechtvaardigden is de raad niet gebleken. Als uitdrukkelijk door verweerder erkend staat vast staat dat verweerder aan mrs. E en Van H bonnussen heeft uitbetaald. Deze uitbetalingen hebben plaatsgevonden door deze bedragen eerst van de holding van verweerder naar diens privé-rekening over te boeken en vervolgens van diens privé-rekening aan mrs. E en Van H. De loonheffing over deze bonussen is aldus niet betaald. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder hiermee in strijd met artikel 6.5 Voda gehandeld, hetgeen hem tuchtrechtelijk moet worden aangerekend. Op grond van de stukken, het verhandelde ter zitting en de vaststaande feiten is de raad van oordeel dat verweerder zich bij aanvaarding van opdrachten onvoldoende heeft vergewist van de identiteit van de cliënt. Dekenbezwaar deels gegrond, deels ongegrond. Schorsing van 8 weken, waarvan 4 weken voorwaardelijk. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:274 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-605

    Voorzittersbeslissing over kwaliteit dienstverlening eigen advocaat. Met klager gemaakte financiële afspraken schriftelijk duidelijk vastgelegd en vragen van klager daarover snel en duidelijk beantwoord (Regel 16). Verweerster heeft de door klager betaalde voorschotnota op de eindnota in mindering gebracht. Het stond haar vrij om wegens wanbetaling een incassoprocedure tegen klager te starten. Niet gebleken dat de door verweerster verrichte werkzaamheden niet aan de kwaliteitseisen hebben voldaan. Klager heeft met concept-stukken niet ingestemd en die werkzaamheden, na onttrekking door verweerster, bij zijn opvolgend advocaat neergelegd. Klachten kennelijk ongegrond.