Zoekresultaten 31-40 van de 172 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2022:201 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-917/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. In een echtscheidingszaak heeft verweerster in een verweerschrift geschreven dat de man een gokverslaving heeft. Verweerster had zich kunnen beperken tot de mededeling dat klager volgens haar cliënte veel gokt, zonder daaraan een kwalificatie of een conclusie, inhoudende een diagnose, te verbinden. De opmerking is onnodig grievend. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2022:96 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-072/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. De klachtonderdelen zijn te algemeen gesteld en niet met concrete feiten onderbouwd. Voor zover klager meent dat de e-mail van verweerder onnodig grievend is, deelt de raad deze mening niet. De mededeling is feitelijk en niet kwalificerend, laat staan grievend. Klager heeft geen eigen belang bij het klachtonderdeel over de geheimhoudingsplicht. De geheimhoudingsplicht dient ter bescherming van de eigen cliënt. De norm waarvan klager stelt dat die door verweerder is geschonden, dient niet ter bescherming van klager. Deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2022:66 Raad van Discipline Amsterdam 21-873/A/A

    Raadsbeslissing. Klachten van advocaat over andere advocaat. Klacht over het rechtstreeks benaderen van de cliënt van klager is gegrond. Verweerder had in redelijkheid niet anders kunnen begrijpen dan dat de onderhavige kwestie ook behoorde tot de zaken die klager behandelde.  Niet valt in te zien dat verweerder niet op neutrale wijze contact met klager had kunnen opnemen, voor zover hij beoogde geen financiële informatie aan klager prijs te geven. Verweerder heeft bewust enige tijd gewacht voor dat hij de cliënt van klager  benaderde. Die tijd had verweerder ook kunnen gebruiken om de deken om advies te vragen. Klacht over het ten onrechte door verweerder  bij de deken klagen over strafrechtelijke gedragingen van klager is eveneens gegrond.  Verweerder beticht klager in de door hem ingediende tuchtklachten van het deelnemen aan bedrog dat door zijn cliënt is gepleegd. Hij heeft het woord “bedrog” nog een aantal maal in relatie tot klager herhaald. Dat sprake was van bedrog door klager was en is echter niet vastgesteld. Klager heeft het gestelde bedrog direct betwist en bezwaar gemaakt. Het gaat dan niet aan om dergelijke kwalificaties te blijven bezigen. Verweerder heeft door zijn optreden er blijk van gegeven dat hij zijn professionele rol in dit geval onvoldoende heeft weten te vervullen. De uitlatingen van verweerder hebben voorts tot concreet nadeel voor klager geleid. Maatregel van waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:357 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-264/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2022:59 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/684752 DW RK 20/262

    Beslissing op verzet. Oorspronkelijke beslissing blijft in stand. Klaagster is onder curatele gesteld en heeft, zonder toestemming van de curator, een klachtprocedure bij de kamer voor gerechtsdeurwaarders opgestart. De kamer oordeelt dat klaagster desondanks ontvankelijk is in haar klacht. Dit zou in het algemeen alleen anders zijn als aannemelijk is dat een kla(a)g(st)er ter zake van het al dan niet indienen van een klacht of verzet wilsonbekwaam is.

  • ECLI:NL:TACAKN:2022:11 Accountantskamer Zwolle 21/1533 Wtra AK

    Het kantoor van betrokkene heeft een FIU-melding gedaan, omdat in het kader van de controle van de geconsolideerde jaarrekening van klagers ongebruikelijke transacties waren gesignaleerd. Die transacties houden onder meer verband met de vermoedelijke omkoping van overheidsfunctionarissen in Oekraïne en het ‘zwart’ uitbetalen van een aanvulling op het loon van medewerkers van een onderneming waarin de houtonderneming een middellijke deelneming heeft. Klagers menen dat betrokkene de FIU-melding niet had mogen doen. Bovendien menen klagers dat betrokkene anders had moeten handelen na het ontvangen van de fraudesignalen en dat zij onduidelijkheid heeft laten ontstaan over de afronding van de jaarrekeningcontrole.De Accountantskamer verklaart de klachtonderdelen die zien op de FIU-melding ongegrond, omdat er sprake was van ongebruikelijke transacties die gemeld behoren te worden. De klachtonderdelen die zien op de omgang met de aanwijzingen van fraude zijn gegrond. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene nader onderzoek had moeten doen naar de aanwijzingen van fraude en overtreding van wet- en regelgeving door de Oekraïense onderneming. De Accountant legt betrokkene de maatregel van berisping op.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:292 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-947/AL/NN

    Raad oordeelt een deel van de klachten niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Verweerder heeft in strijd met Gedragsregel 15 gehandeld door in een e-mail namens zijn cliënt rechtsmaatregelen aan te kondigen tegen klaagster, terwijl klaagster cliënte van zijn kantoor was. Overige klachten ongegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:203 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-660/DB/OB/D

    Advocaat heeft medewerking verleend aan een constructie in een vaststellingsovereenkomst in een arbeidsrechtelijke kwestie die kon leiden tot belastingontduiking. Dat de advocaat , zoals hij in zijn verweer naar voren heeft gebracht, door zijn handelwijze de totstandkoming van een regeling en daardoor een oplossing in de moeizaam verlopende zaak heeft willen bewerkstelligen en bespoedigen, is geen rechtvaardigingsgrond voor zijn medewerking aan de ‘zwarte’ uitbetaling aan zijn cliënt. Gelet op het ter zitting getoonde inzicht wordt volstaan met het opleggen van een waarschuwing.Dekenbezwaar gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2021:228 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210152

    Beroep artikel 60b Advw-schorsing. Volgens de deken betracht verweerster in jeugdzorgzaken geen dan wel onvoldoende professionele distantie tot haar cliënten en functioneert zij daardoor niet naar behoren. Bovendien voldoet verweerster volgens de deken niet aan de professionele standaard, gelet op de standpunten die zij inneemt en de juridische middelen die zij inzet. Het hof stelt voorop dat verweerster, die zich als advocaat wil inzetten om misstanden in de jeugdzorg aan de orde te stellen, de vrijheid heeft om zich als advocaat activistisch op te stellen en daarbij ook uitlatingen mag doen die jeugdzorg dan wel de rechterlijke macht onwelgevallig zijn. Echter, ook binnen deze context geldt onverminderd dat een advocaat bij de uitoefening van zijn beroep dient te handelen in overeenstemming met de kernwaarden voor de advocatuur, waaronder de kernwaarde onafhankelijkheid ten opzichte van haar cliënten, en daarnaast eerbied voor de rechterlijke macht dient te betrachten (respectievelijk artt. 10a en 3 Advw). Het hof acht de stelling van de deken dat verweerster met de wijze waarop zij in rechte optreedt niet voldoet aan de professionele standaard, onvoldoende onderbouwd, zeker nu de deken (nog) geen onderzoek heeft verricht in individuele dossiers van verweerster. Het hof deelt de zorgen van de deken echter als het gaat om verweersters beroepshouding en de doorwerking hiervan in de wijze waarop zij optreedt in rechte. Dit heeft een negatieve invloed op haar praktijkvoering en in zoverre acht het hof artikel 60b Advw van toepassing op verweersters optreden. Gelet op het voorgaande ziet het hof op dit moment nog onvoldoende aanleiding voor een verbod voor verweerster om op te treden in jeugdzorg-gerelateerde zaken. Verweersters beroep tegen de door de raad opgelegde maatregel is in zoverre gegrond. Naar aanleiding van de hiervoor geuite zorgen van het hof over de beroepshouding van verweerster en het effect hiervan op haar optreden in rechte, acht het hof niettemin de tijdelijke voorziening geboden van praktijkbegeleiding door een ervaren advocaat op het gebied van jeugdzorg-gerelateerde zaken voor de duur van 1 jaar en op kosten van verweerster. Vernietiging voor zover het de getroffen voorziening betreft.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:196 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-879/DB/LI/D

    Aan een tuchtrechtelijke beoordeling van aan een verweerder verweten gedragingen ligt een andere maatstaf ten grondslag dan aan een strafrechtelijke beoordeling van diezelfde feiten/gedragingen. Dat in de strafzaak nog niet onherroepelijk is beslist staat niet in de weg aan een tuchtrechtelijke beoordeling van die feiten/gedragingen en een beslissing op het dekenbezwaar. Verzoek om aanhouding van verweerder totdat in de strafzaak onherroepelijk is beslist wordt daarom afgewezen.Verweerder heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting 2015 een bedrag van € 53.215,-  opgegeven als een storting van eigen kapitaal in plaats van winst uit onderneming en in zijn aangifte inkomstenbelasting 2016 verzuimd een bedrag van € 125.000,- als winst uit onderneming op te geven.Verweerder heeft als gemachtigde een bedrag van € 47.995,00 van de bankrekeningen van X op zijn rekening heeft overgeboekt. Hij heeft hierover in zijn strafzaak geen verklaring willen geven en in de tuchtrechtprocedure verklaard dat hij hiervan facturen zonder factuur heeft voldaan. Verweerder heeft in zijn hoedanigheid van testamentair-executeur een bedrag van €2.218,00 toebehorende aan de erfgenamen van X overgeboekt op zijn privérekening. Verweerder heeft in zijn strafzaak hierover tegenstrijdige verklaringen afgelegd.Verweerder is door de rechtbank voor voormelde feiten en gedragingen veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf , waarvan drie maanden voorwaardelijk.Gelet op de eerdere tuchtrechtelijke veroordelingen van verweerder en hetgeen hem in deze zaak tuchtrechtelijk wordt aangerekend, is er naar het oordeel van de raad sprake van een zich herhalend patroon van onjuist althans onvolledig en daardoor misleidend infomeren en is de kans dat verweerder zich in de toekomst wederom schuldig zal maken aan dergelijk tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen, waardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad, dan ook geenszins ondenkbaar. Naar het oordeel van de raad is het onder die omstandigheden niet verantwoord dat verweerder de praktijk als advocaat uitoefent.Dekenbezwaar gegrond, schrapping