ECLI:NL:TGDKG:2022:59 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/684752 DW RK 20/262

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:59
Datum uitspraak: 04-03-2022
Datum publicatie: 11-04-2022
Zaaknummer(s): C/13/684752 DW RK 20/262
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Oorspronkelijke beslissing blijft in stand. Klaagster is onder curatele gesteld en heeft, zonder toestemming van de curator, een klachtprocedure bij de kamer voor gerechtsdeurwaarders opgestart. De kamer oordeelt dat klaagster desondanks ontvankelijk is in haar klacht. Dit zou in het algemeen alleen anders zijn als aannemelijk is dat een kla(a)g(st)er ter zake van het al dan niet indienen van een klacht of verzet wilsonbekwaam is.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 4 maart 2022 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 15 mei 2020 met zaaknummer C/13/670837 DW RK 19/439 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/684752 DW RK 20/262 MdV/JD ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klaagster,

tegen:

mr. [   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 12 augustus 2019, heeft klaagster een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op

9 september 2019, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd. Bij beslissing van

15 mei 2020 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen. Een afschrift van de beslissing van de voorzitter is bij brief van 18 mei 2020 aan klaagster toegezonden. Bij e-mail van 29 mei 2020 heeft klaagster pro forma verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Bij brief, ingekomen op 12 juni 2020, heeft klaagster verzetsgronden ingediend. Bij brief, ingekomen op dezelfde datum, heeft klaagster het verzetschrift aangevuld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 21 januari 2022 alwaar klaagster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op heden.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          in 2012 zijn alle onroerende zaken van klaagster executoriaal verkocht.

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich over het volgende.

a. Klaagster stelt het kantoor van de gerechtsdeurwaarder aansprakelijk is voor de door hen gelegde onterechte executoriale beslagleggingen bij de kredietverstrekker en voor de executoriale verkoop van klaagsters gehele onroerend goed portefeuille tegen onjuist vastgestelde prijzen. Klaagster trof geen arresten en/of vonnissen bij de exploten aan en betwist onderstaande executoriale beslagen die het gevolg zijn geweest van onderhandse verkoop van haar gehele onroerend goed portefeuille met inboedel. Nadat [  ] executoriaal beslag op de [ straat ] te [ plaats ] had gelegd diende alleen de [   ] te worden verkocht.

b. Pp 8 juni 2012 zijn executoriale beslagen gelegd zonder vonnis/arrest achter het exploot met executoriaal beslag.

c. Het executoriale beslag van [   ] op 8 juni 2012 is in opvolging van [   ] betekend door mr. [   ], curator, op verzoek van dhr. [   ] c.s. die op 8 juni 2012 samen met de heer [   ] executoriaal beslag bij de kredietverstrekker op de

[   ] te [   ] liet leggen met als gevolg kredietopzegging/executoriale verkoop op 11 juni 2012 van klaagsters gehele onroerend goed portefeuille zonder gewezen vonnis.

d. In een schrijven van 4 januari 2011 deelde de heer [   ] van het Stadsdeel

Zuid mede dat hij met de ingebrekestellingen van geraadpleegde advocaat mr. [   ] niets van doen had waardoor door [   ], gerechtsdeurwaarders op 14 juli 2010 voor een bedrag van € 50.000,00 executoriaal beslag werd gelegd. Nadat een collega van de heer [   ], de heer [   ] in zijn schrijven van 29 september 2005 mededeelde dat aan klaagsters verzoek om het executoriaal beslag op het pand [   ] op te heffen werd ingewilligd, werd het executoriaal beslag van 12 augustus 2004 t/m januari 2011 door het Stadsdeel ingeschakelde gemeentelijke huurteams intact gehouden, zie schrijven d.d. 9 juni 2009. In opdracht van het Stadsdeel Zuid/Politie benoemde curator deelde in zijn schrijven van 9 december 2011 mede dat het Stadsdeel finale kwijting van de dwangsomaanschrijving wilde verstrekken.

e. Begeleid door het gemeentelijk huurteam van Stadsdeel Zuid heeft mevr. [   ] op 9 juni 2005 met een ten onrechte gevorderd bedrag van € 1.973,49 in het vonnis van 27 januari 2005 met gepleegde fraude executoriale beslagen op de [   ] en de [   ] intact gehouden. De heer [   ] van het Stadsdeel Zuid verkocht klaagsters pand aan de [   ] op 27 juni 2005 executoriaal en op 8 oktober 2008 klaagsters parkeerplek aan de [   ]. Daarna volgde door realties in een beschikking van 7 september 2012 de onderhandse verkoop van klaagsters gehele onroerend goed portefeuille met inboedel, zoals mr. [   ] in samenwerking met de curator ten onrechte eiste zonder een financiële vergoeding te verstrekken. Er is sprake geweest van onrechtmatige daden door middel van gepleegd fraude/bedrog in gewezen vonnissen en arresten begeleid door de gemeentelijke huurteams met de door het Stadsdeel Zuid, Gemeente Amsterdam gesubsidieerde opererende advocaten die aangesloten zijn bij het [   ] en de in opdracht van het Stadsdeel Zuid benoemde curator.

f. Klaagster betwist de niet-ontvankelijkheid op grond van het bepaalde in artikel 37 lid 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet, wat inhoudt dat indien de klacht wordt ingediend na verloop van drie jaar na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de gerechtsdeurwaarder waarop de klacht betrekking heeft, de klacht door de voorzitter niet-ontvankelijk wordt verklaard.

g. De gronden daarvoor zijn de volgende. Klaagster diende op 1 augustus 2014 een klacht in tegen notaris mr. [   ] die met de verkoop van klaagsters onroerend goed portefeuille belast was. In de beslissing van 13 januari 2015 op klaagsters ingediende klacht tegen de notaris werd in samenwerking met de verkopers mr. [   ], kantonrechter met de door haar benoemde curator mr. [   ] zonder toestemming c.q. overeenkomst zijdens klaagster het volgende medegedeeld: in de koopovereenkomst is tevens begrepen alle inventaris die zich bevindt in de verkochte begrepen onroerende zaken die blijkens het bepaalde in de betreffende huurovereenkomsten gemeubileerd zijn verhuurd. Verkoper garandeert koper te dier zake volledig bevoegd en gerechtigd te zijn tot verkoop en levering van vorenbedoelde inventaris en dat vorenbedoelde inventaris onbezwaard aan koper zal worden geleverd etc.

In de beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer werd de bestreden beslissing van 13 januari 2015 vernietigd met als reden dat naar het oordeel van het hof klaagster, gelet op de inhoud van haar klaagschrift en hetgeen zij ter zitting bij de kamer en in hoger beroep heeft verklaard, daartoe niet in staat is. Klaagster betwist dit met het indienen van deze klacht. Zij verwijst naar pagina 7 van een bezwaarschrift van de inspecteur van de Belastingdienst en pagina 3 van het vonnis van 10 april 2014 waarin verklaard werd dat zij wel in staat is tot redelijke waardering van haar belangen. Uit de beschikking van 9 juli 2012 bleek dat er geen concreet medisch rapport is opgesteld waaruit bleek dat klaagster op 18 april 2011 als handelingsonbekwaam geregistreerd mocht worden. Deze registratie werd door de kantonrechter verzonnen. Bovendien is het zonder toestemming/financiële vergoeding overdragen van klaagsters inboedel aan derden een vorm van diefstal waarachter de notaris c.s. in samenwerking met de curator zich verschool. Verwijzend naar klaagsters klacht tegen [   ] gerechtsdeurwaarders wordt dit als een onrechtmatige daad geregistreerd dat nooit verjaart. Het gerechtsdeurwaarderskantoor maakte zich eveneens schuldig door met ten onterechte gewezen vonnissen en arresten executoriale beslagen bij de kredietverstrekker op het appartement [   ] te leggen. Toenmalige huurster mw. [   ] die door [   ] van het makelaarskantoor [   ] in het appartement gehuisvest was, lichtte klaagster op doordat zij een relatie had met leidinggevende ambtenaren waardoor deurwaarders zich op het appartement [   ] voor executoriale verkoop konden concentreren.

h. Nadat op 11 juni 2012 aan de hand van een aantal onterechte executoriale beslagen met de daarbij behorende vonnissen waarin door gemeentelijke huurteams gefraudeerd werd executoriale verkoop in gang werd gezet nadat de executoriale beslagen door het gerechtsdeurwaarderskantoor met gepleegde fraude in verworven vonnissen bij de kredietverstrekker de ABN AMRO executoriaal werd gelegd, werd het verstrekt krediet opgezegd in een kredietopzeggingsbrief d.d. 12 januari 2011.

Juristen van het gerechtsdeurwaarderskantoor [   ] gingen voorbij aan de procedurele fouten die curator mr. [   ] in samenwerking met wijlen mr. [   ] in de vonnissen maakten en elkaar de helpende hand boden waardoor zij onderstaande bedragen ten onrechte middels executoriaal beslag bij de kredietverstrekker vorderden.

i) De gevorderde proceskosten door de heer [   ] met gepleegde fraude in

vonnissen gewezen door mr. [   ], kantonrechter aan de hand van onterechte uitspraken van de huurcommissie, waren niet juist. De woning van [   ] viel zoals contractueel was overeengekomen niet onder de huurprijzenwet omdat die was samengevoegd aan de tweede verdieping. Bovendien bleef de bewoner in gebreke om binnen de termijn van zes maanden een verzoekschrift huurprijsvaststelling in te dienen. Bij een huisbezoek van mr. [   ], eiste de kantonrechter dat de heer [   ] de tweede etage die onbewoond was, betrok. [   ] weigerde om de tweede verdieping te bewonen. Mr. [   ] benaderde de heer [   ] hieromtrent begeleid door de heren mr. [   ] en de griffier van mr. [   ], echtgenoot van mevr. wijlen [   ], huurster van de [   ] die zonder gegronde redenen vaak in het trappenhuis schreeuwde: “Ooit een zwarte huisbaas gezien; daar hebben we er eentje”.

Het arrest [   ] met zaaknummer 200.096. 794/01 van 24 april 2011 toonde diverse ingebrekestellingen. Nadat mw [   ], huurster van de [   ] die door de heer [   ] c.s. huurder van de [   ] aan kantonrechter mr. [   ] werd gekoppeld en daarna in het huwelijk trad, werden de heren [   ] en [   ] c.s. ondersteund door mr. [   ] in samenwerking met mr. [   ], kantonrechter, door onjuiste vonnissen te wijzen waarin diverse vormen van bedrog toegepast werden. Dit betreft belangenverstrengeling.

j. Mevr. [   ] had ook een relatie met de heer [   ], buitendienst medewerker van de Dienst Wonen en overige heren in het pand [   ] van begane grond tot aan de vierde verdieping die zij naar haar hand kon zetten. Zij betaalde euro 211,64 aan huur door met gepleegd bedrog na uitgevoerde renovatiewerkzaamheden en oplevering van de woning op 24 oktober 2001 een met bedrog verworven vonnis d.d. 15 februari 2002 gewezen door kantonrechter mr. [   ]. Nadat de heer mr. [   ] klaagster € 580,00 excl. watergeld en overige kosten in rekening bracht voor het huren van de [   ] in zijn dagvaarding van 2 juli 2014 dat eveneens in de voorlopige koopovereenkomst geregistreerd werd. Op de openbare geplande zitting van 15 februari 2002 werd klaagster door mevr. [   ] met een grote groep heren van het gemeentelijk huurteam om onbekende vijandelijke redenen uitgejouwd. Kantonrechter mr. [   ] zei toen: ”jongens niet allemaal tegelijk” en koos partij voor [   ]. Mevr. [   ] ondersteunde met haar echtgenoot mr. [   ]en mw [   ] met zaaknummer CV EXPL07-3009 rolnummer 842762 van 23 augustus 2007 op identieke wijze als de heren [   ]/ [   ]/ [   ] door met gepleegde fraude onterechte vonnissen te wijzen. De tijdelijke bewoonster van de [   ], mevr. [   ], werd eveneens door mevr. [   ] benaderd en stelde zich vijandig op. Ondanks het feit dat haar werkgever Nike te Hilversum 50% van de huur betaalde ontstond een geschil bij de huurcommissie en slaagde mevr. [   ] erin om middels gepleegd bedrog begeleid door haar echtgenoot mr. [   ] en mr. [   ] € 20.000 euro van klaagster te incasseren en beslag te laten leggen onder te ontvangen huren aan de hand van een vonnis dat mr. [   ] met identieke gronden als de heren [   ]/[   ] wees. In de huurcommissie procedure werd gefraudeerd met data o.a. in gebrekestelling om binnen de deadline van zes maanden een verzoekschrift huurprijsvaststelling bij de huurcommissie in te dienen. De woning [   ] is sedert 1993 samengevoegd met de begane grond waardoor het onder de vrije sector viel. Klaagster diende op 28 oktober 2010 een schriftelijk verzoek bij mevr. [   ] in om een en ander schriftelijk te bewijzen. Evenals de heren [   ]/[   ]/mw [   ] bleef zij tot op heden in gebreke.

k. mr. [   ] opereerde van 1998 tot en met 2006 als waarnemend voorzitter van de huurcommissie en fraudeerde door verzoekschriften te antedateren samen met mr. [   ], kantonrechter. Daarna werd vonnis gewezen.

Opvallend is dat de dagvaarding die klaagster in de huurcommissie procedure [   ] d.m.v. [   ] advocaten liet opstellen “per abuis” naar het adres van mevr. [   ] werd verzonden. Hetzelfde euvel geschiedde door de dagvaarding [   ] eveneens “per abuis” op het adres [   ] van mevr. [   ] te betekenen. Mevr. [   ], partner van de heer [   ], buitendienst medewerker bij de Dienst Wonen, bracht klaagster ten onrechte dwangsomaanschrijvingen in rekening die hij naar een foutief adres [   ] te Amsterdam verzond zie schrijven d.d. 10 augustus 2006 en 6 november 2007 om voor haar woning [   ] een gegadigde met een laag inkomen door de Dienst Wonen te vorderen nadat mevr. [   ] verhuisd was. Aan het feit  dat mevr. [   ] bij van [   ] architecten als architecte een fors inkomen genoot waardoor zij geen recht had om een woning die onder de huurprijzenwet viel te bewonen ging de heer [   ] voorbij. Dat gold ook voor de van [   ] dat onder de vrije sector viel en desondanks ten onrechte werd gevorderd. Deze dwangsomaanschrijvingen werden door haar relaties bij de Rechtbank Amsterdam o.a. door haar echtgenoot mr. [   ], kantonrechter met gepleegd bedrog door relaties van zijn echtgenote bij de gemeentelijke huurteams op 3 juli 2008 door het gerechtsdeurwaarderskantoor [   ] ten bedrage van € 18.042,40 gevorderd, waarna gerechtsdeurwaarders [   ] zonder zich ervan te vergewissen of deze vorderingen terecht waren klaagsters parkeerplaats nummer 142 aan de [   ] met toentertijd een taxatiewaarde ten bedrage van € 45.000 executoriaal voor slechts € 30.700 te verkopen, zie nota van afrekening van 8 oktober 2008. Daarna zette mr. [   ], kantonrechter samen met mr. [   ] die in de panden opereerden door middel van onterecht gewezen vonnissen hun genadeloze operatie voort door op oneerlijke wijze forse sommen geld van klaagster af te persen.

l. Nadat geraadpleegde advocate mr. [   ] ondanks toezeggingen in gebreke bleef om binnen de deadline in beroep te gaan tegen de door de heer [   ] c.s. vereiste dwangsomaanschrijvingen zei de ABN AMRO in haar kredietopzeggingsbrief van 12 januari 2011 het krediet op. Op grond van herhaaldelijke beslagleggingen door de Dienst Wonen vorderde de bank het verstrekte krediet. Geraadpleegde advocaten kozen namens de opererende gemeentelijke huurteams voor de Dienst Wonen en verstrekten tegen betaling van forse sommen geld foutief advies c.q. toonden bewuste

gebrekestellingen. Uit ingewonnen informatie bleek dat geraadpleegde advocaten eveneens relaties/partners hadden bij de Orde van Advocaten en de Raad van Toezicht zoals zij mededeelden en zeer machtig zijn waar klaagster niet tegen opgewassen was.

m. De rechterlijke macht koos partij voor de machtige mr. [��  ] die met zijn

doordachte operatie altijd in het gelijk werd gesteld en sedert 1998 in zijn functie als waarnemend voorzitter van de huurcommissie tot en met 2006 zijn belofte in zijn schrijven van 30 juli 1999 nakwam door namens [   ] c.s. op verzoek van het Gemeentelijk Huurteam andere huurders bij te staan. Mevr. [   ] bezat met haar groot aantal relaties/heren de beste speelkaarten en vorderde middels vonnissen met gepleegde fraude ten onrechte forse sommen geld en entameerde op 11 juni 2012 door middel van collega kantonrechters/voorzieningen rechters executoriale verkoop van klaagsters onroerend goed portefeuille waarin zij succesvol slaagde. De gewezen vonnissen door de operatie van de echtgenoot van mevr. [   ] en mr. [   ] berusten op gepleegde fraude waaraan de kantonrechter zich evenals de heer [   ] schuldig maakte. Bovendien opereerde hij namens bewoners in de [   ] de heren [   ] c.s. waarbij mr. [   ] na het verwerven van een frauduleus vonnis dat hij namens zijn partner [   ] c.s. (huurder begane grond) verwierf in het jaar 1998. Het dagblad Het Parool publiceerde dat de gemeentelijk huurteams die huurders begeleiden machtig zijn waardoor bewoners een kort geding dat door een huisbaas in de [   ] tegen hen aanspande wonnen waardoor de ijzersterke gemeentelijke huurteams alle huurders met identieke gerechtelijke procedures zouden bijstaan dat mr. [   ] in zijn schrijven d.d. 30 juli 1999 bekrachtigde. In zijn hoedanigheid van waarnemend voorzitter bij de huurcommissie maakte mr. [   ] gretig misbruik van zijn machtspositie door ten onrechte verzoekschriften die drie maanden na de deadline in 1998 binnenkwamen en in het jaar 2001 na zes maanden te antedateren en samen namens de gemeentelijke huurteams op oneerlijke wijze met frauduleuze vonnissen en arresten middels executoriale beslagen forse sommen geld van klaagster af te persen en met het veroorzaken van gigantische schaden door bewust onrechtmatig gebruik van de woningen door deze te kraken en/of jarenlang met aantoonbare onterechte vonnissen gratis te bewonen en daarna op grond van hun bevoorrechte positie de woningen onbekommerd in onbewoonbare staat voor rekening van klaagster achter te laten. Enkele wijkagenten schreven de onbewoonbare staat van de woning aan klaagster toe, die zij bij de crisisdienst van de GGZ in Geest aanklaagden met gestelde eisen om klaagster onder curatele te stellen nadat huurders in diverse vonnissen van blaam gezuiverd werden.

m. Medewerkers van het Stadsdeel Zuid eisten met gepleegd bedrog dat een uitbouw gesloopt werd terwijl zij zelf fouten in de bouwtekening en de bouwvergunning hadden gemaakt. Na het slopen kon men daadwerkelijk niet overeenkomstig de bouwtekening bouwen. Een advocate toonde in het arrest van 22 maart 2011 geregistreerd onder nummer 200.073.279/01 de ingebrekestellingen aan.

n. Met benoemde curatoren die namens kantonrechter mr. [   ] c.s. voor de tegenpartij kozen en klaagster niets gunden werd hun uurloon ten onrechte op klaagsters financiële middelen verhaald. Klaagster werd zoals meerdere keren geschiedde in gerechtelijke procedures tegengewerkt en daarna met toestemming van de curator uit huis gezet.

o. Executoriaal beslag werd gelegd in de zaak [   ] voor € 3.467,86 aan proceskosten. Het vonnis werd opnieuw door de echtgenoot van mevr. [   ] met gepleegde fraude gewezen. Bovendien is dit ook aan belangenverstrengeling te wijten omdat haar partner mr. [   ] vonnis wees waarbij de ingebrekestellingen met voorbedachte rade gepland werden omdat collega mr. [   ] in samenwerking met zijn collega’s mr. [   ]/ mr. [   ]/ mr. [   ] (eigenaar)/ mr. [   ]/ mr. [   ], mr. [   ]/ mr. [   ]/ mr. [   ] en de kantonrechter aan de overkant van klaagsters pand in totaal tien rechtsgeleerden die gezamenlijk uit hoofde van collegialiteit op vijandige wijze tegen één persoon opereerden en partijdig waren voor de operatie van mevr. [   ]. Zonder gegronde redenen werd klaagster van meet af aan met vooroordelen om haar kleur bespot en niets gegund. Zij accepteerde geen “zwarte huisbaas”. Dit is een vorm van discriminatie geweest waarvoor haar echtgenoot mr. [   ], kantonrechter, alsnog mede-aansprakelijk is. Klaagster eist een schadevergoeding van mr. [   ] namens zijn vrouw met de ten onrechte met gepleegde fraude gewezen vonnissen en de in gang gezette dwangsomaanschrijvingen door de heer [   ] van de Dienst Wonen.

p. Het executoriaal beslag in de zaak [   ] c.s. ten behoeve van € 1.435,46 (proceskosten) werd opnieuw met gepleegde fraude gevorderd nadat uit ingewonnen informatie bleek dat zijn moeder als griffier bij de rechtbank Amsterdam werkzaam is waardoor zij uit hoofde van haar bevoorrechte positie als werkneemster samen met mr. [   ] c.s. opererend namens de Gemeentelijke Huurteams de Baarsjes een frauduleus vonnis werd gewezen dat opnieuw aan belangenverstrengeling te wijten is.

q. Het executoriaal beslag in de zaak [   ] ten behoeve van € 2.693,49 dat eveneens met een frauduleuze huurcommissieprocedure in gang werd gezet omdat de woning van mevr. [   ] evenals de heer [   ]/[   ] niet onder de huurprijzenwet viel, werd begeleid door de Gemeentelijke Huurteams. Uit ingewonnen informatie bleek dat de heer [   ] van de Stichting Stadsbehoud ingeschakelde projectbegeleider een relatie met huurster mevr. [   ] had, waardoor hij namens haar samen met de Gemeente op oneerlijke gronden in het voordeel van mevr. [   ] en overige bewoners in het pand opereerde. Zijn hoge uurloon werd echter ten onrechte op klaagster verhaald. Ondanks het feit dat de heer [   ] als projectbegeleider door klaagster werd betaald, verdraaide hij door zijn relatie met mevr. [   ] de rollen waardoor hij de belangen van bewoners behartigde en tegen klaagster opereerde door meerdere malen aan klaagster mede te delen dat hij in gerechtelijke procedures voor de bewoners koos.

r. Nadat het bekend was dat de heer [   ] c.s. huurders tot baldadigheden aanspoorde deelde de heer [   ] meerdere malen telefonisch mede dat “deze jongens moeten blijven”. Ontruiming werd in opdracht van de heer [   ], inspecteur van Bouw- en Woningtoezicht, verboden nadat hij op vijandelijke wijze zijn gemeentelijke huurteams Stadsdeel Zuid inschakelde die door inspecteurs van Bouw- en Woningtoezicht begeleid werden om door middel van dwangsomaanschrijvingen tweemaal € 150.000 te eisen, éénmaal voor de [   ]; en de tweede dwangsom voor de [   ] verhoogd met vier dwangsomaanschrijvingen. De appartementen die met eigen financiële middelen werden gerenoveerd werden door dwangsommen te vorderen c.q. gratis te laten bewonen na bewoning in onbewoonbare staat achtergelaten.

s. Klaagsters klacht tegen executoriale beslaglegging door het gerechtsdeurwaarderskantoor bij de kredietverstrekker met een aantal frauduleuze vonnissen die duidelijk ingebrekestellingen door de curator vertoonden, werd helaas in de doofpot gegooid. Haar klacht tegen de deurwaarder omvat een ingebrekestelling om de gewezen vonnissen/arresten [   ]/[   ]/[   ] en van het Stadsdeel op waarheid te onderzoeken.

t. De huidige benoemde curator mr. [   ] opereert in opvolging van mr. [   ] identiek door bewust in gebreke te blijven om gerechtelijke stukken en/of executoriale beslagleggingen aan klaagster te verzenden waardoor klaagster toentertijd op 11 juni 2012 geblinddoekt werd voor het in gang zetten van executoriale verkoop van haar onroerend goed portefeuille. Thans worden forse sommen geld aan de fiscus uitbetaald nadat klaagster in opdracht van kantonrechter mr. [   ] een pover zakcentje uitbetaald krijgt waaruit zij niet alleen de kosten van levensonderhoud maar ook medische kosten dient te betalen. Klaagster vermeldt het feit dat zij sedert 18 april 2011 tot op heden onder dwang onder curatele wordt gehouden en hierdoor aan de wolven is overgeleverd die haar zoals dr. [   ], psychiater in bijzijn van twee politieagenten mededeelde dat hij klaagster “kapot zal maken”.

u. De executoriale beslagen werden door [   ] op het kantoor van mr. [   ] gelegd, die van huurders eiste dat zij geen huur betaalden en/of de huur aan mr. [   ] uitbetaalden. De vorderingen van de heer [   ] ten bedrage van € 1.671,31 en € 3.467,85 hield hij tot aan executoriale c.q. onderhandse verkoop geheim. Dit gold voor alle executoriale beslagen. Ter voorkoming van de executoriale verkoop had klaagster deze kunnen betalen, bovendien eigende mr. [   ] de door hem ontvangen huren van enkele huurders voor eigen gebruik onrechtmatig toe zonder klaagster in samenwerking met de kantonrechter c.s. tekst en uitleg/rekenschap hieromtrent te verschaffen. Ondanks het feit dat klaagster acht jaar klachten indient wordt tot op heden hieraan voorbijgegaan.

Klacht tegen het gerechtsdeurwaarderskantoor [   ].

De deurwaarder bleef in gebreke om zijn beslagleggingen aan klaagster mede te delen en kon in zijn hoedanigheid van jurist aan de inhoud van de vonnissen en arresten zien dat er sprake was van bewuste ingebrekestellingen.

Op grond van het feit dat alleen een procureur in beroep mocht gaan bij het Gerechtshof en namens klaagster stellen waartoe klaagster niet gerechtigd was zijn de ingebrekestellingen aan de curator in samenwerking met geraadpleegde advocate mr. [   ] en toeziende kantonrechters mr. [   ] en mr. [   ] en gerechtssecretaris mr. [   ] te wijten. Dit gold ook voor de beslagleggingen [   ] c.s. — [   ] (2x) — [   ] en het Stadsdeel Zuid. Klaagsters onroerendgoedportefeuille werd op grond van verzonnen proceskosten door de operatie van mr. [   ] met een fors verlies verkocht omdat huurders die door het gemeentelijk huurteam begeleid werden kosteloos rechtsbijstand verkregen van een advocaat die aangesloten is bij het [   ] dat door de gemeente werd gesubsidieerd met als doel om huisbazen kapot te laten maken door het 100 jarig achterstallig onderhoud van de panden met eigen middelen te laten renoveren en daarna bewust opnieuw te laten ruineren met gesubsidieerde rechtsbijstand. Uit ingewonnen informatie bleek dat het gerechtsdeurwaarderskantoor een geschil had met een familielid met dezelfde naam en zich op grond hiervan ten onrechte op klaagster wraakte. Dit familielid, vermoedelijk handelend onder [   ] makelaardij, is inmiddels door vele tegenslagen door de gemeente overleden. Hij overleefde de vijandelijke operatie van de gemeente c.s. in 2013 niet. Hetzelfde gold voor klaagsters broer, de heer [   ], die klaagster op grond van de onder curatelestelling niet meer kon bijstaan waardoor deze broer in 2014 overleed. In 2015 overleed door de curatelestelling een andere broer, de heer [   ], die klaagster de helpende hand wilde bieden maar helaas onjuist advies verstrekte.

De beslagen bij de kredietverstrekker voor de gevorderde bedragen die klaagster bereid was te betalen, had de deurwaarder ook aan klaagster kunnen mededelen. De geraadpleegde advocate mr. [   ] in samenwerking met mr. [   ] onder leiding van kantonrechter mr. [   ] hielden als een door hen onder dwang geregistreerde handelingsonbekwame, klaagster buiten de kring. Mevrouw [   ] bekende schuld doordat zij op haar sterfbed om vergiffenis aan mevr. [ klaagster ] verzocht, terwijl haar echtgenoot mr. [   ] tot op heden in gebreke bleef om de  schade te vergoeden. Het gerechtsdeurwaarderskantoor dat namens de Dienst Wonen en het Stadsdeel Zuid Gemeente Amsterdam regelmatig executoriaal beslag op de panden liet leggen is eveneens schuldig hieraan. Klaagster stelt hen aansprakelijk. De ten onrechte middels executoriale beslagen gevorderde bedragen op de kredietverstrekker ABN AMRO zijn de oorzaak geweest van executie/onderhandse verkoop op 7 september 2012. De gerechtsdeurwaarders van [   ] dienden eerst beslag te leggen op de bedragen die op klaagsters bankrekeningen bij de ABN AMRO stonden, alvorens met onterechte vonnissen executoriaal beslag op klaagsters onroerend goed portefeuille en bij de kredietverstrekker te leggen. Klaagster beschikte over voldoende financiële middelen om de executoriale beslagen te betalen. [   ]legden namens [   ]/[   ] executoriaal beslag op de [   ]. Mevr. [   ] liet eveneens beslag leggen door [   ] gerechtsdeurwaarders, op de [   ] waardoor verkoop van klaagsters gehele onroerend goed portefeuille ten onrechte met onrechte vonnissen en arresten geschiedde. Men kon volstaan met de verkoop van de [   ] te Amsterdam indien de vonnissen terecht gewezen waren. [   ] werden in kennis gesteld van de namens hen bij de kredietverstrekker gelegde executoriale beslagen waardoor op 11 juni 2012 alleen de [   ] verkocht kon worden omdat op dit pand executoriaal beslag bij de kredietverstrekker gelegd werd in plaats van over te gaan op verkoop van klaagsters gehele onroerend goed portefeuille. De dwangsom aanschrijving van het Stadsdeel Zuid kon tegen finale kwijting kwijtgescholden worden, zie schrijven van 9 december 2011 afkomstig van mr. [   ]. Klaagster stelt [   ] gerechtsdeurwaarders medeaansprakelijk voor de schade en verzoekt om haar klacht gegrond te verklaren.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.2 In artikel 37, tweede lid van de Gerechtsdeurwaarderswet is de volgende bepaling opgenomen: indien de klacht wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de gerechtsdeurwaarder waarop de klacht betrekking heeft, wordt de klacht door de voorzitter niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring blijft achterwege indien de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas nadien bekend zijn geworden. In dat geval verloopt de termijn voor het indienen van een klacht een jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken.

Klaagster heeft haar klachten gebaseerd op een feitencomplex dat plaatsvond in 2012 en de gebeurtenissen die daaraan voorafgingen. Dit betekent dat de klacht is ingediend meer dan drie jaar nadat klaagster heeft kennisgenomen van de handelingen waarop de klacht is gebaseerd. Er bestaat geen aanleiding om aan te nemen dat klaagster de gevolgen van dat handelen pas nadien bekend zijn geworden. Klaagster heeft in klachtonderdeel g. aangegeven wat de redenen zijn waarom artikel 37 tweede lid van de Gerechtsdeurwaarderswet niet van toepassing verklaard moet worden. De voorzitter ziet in de argumenten die klaagster heeft aangevoerd geen aanleiding te oordelen dat artikel 37 tweede lid van de Gerechtsdeurwaarderwet niet van toepassing is. 

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als niet ontvankelijk afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster (samengevat) het volgende aangevoerd.

6.1 De schriftelijke kredietopzeggingen van de ABN AMRO in de brief van 23 september 2010, de brief van 12 november 2011 en daaropvolgende brieven, waren onterecht. Dit is af te leiden uit de uitspraken van het Kifid van 17 maart 2015 en van 2 februari 2016, die klaagster als producties heeft overgelegd.

6.2 Met betrekking tot de gelegde executoriale beslagen door gerechtsdeurwaarderskantoor [   ] refereert klaagster aan eerder overgelegde brieven van mr. [   ] van 15 maart 2012 en 30 mei 2012, waaruit blijkt dat de kredietopzegging onterecht was.

6.3 De gerechtsdeurwaarder had nader onderzoek in moeten stellen alvorens executoriale verkoop in gang te zetten. Klaagster stelt de gerechtsdeurwaarder aansprakelijk voor de door dit handelen veroorzaakte schade.

7. Het verweer in verzet van de gerechtsdeurwaarder

7.1 In verzet heeft de gerechtsdeurwaarder primair aangevoerd dat – nu klaagster onder curatele is gesteld – klaagster geen (verzet)procedure bij de kamer voor gerechtsdeurwaarders kan opstarten zonder toestemming van de curator.

7.2 De gerechtsdeurwaarder heeft verder (samengevat) aangevoerd dat het verzetschrift van klaagster een herhaling van zetten is. De gerechtsdeurwaarder verwijst naar de beslissing van de voorzitter en stelt dat terecht is overwogen dat het beklaagde handelen meer dan drie jaar geleden heeft plaatsgevonden.

8. De beoordeling van de gronden van het verzet

8.1 Vast staat dat klaagster onder curatele is gesteld. Ten aanzien van de vraag of klaagster ontvankelijk is in het verzet overweegt de kamer als volgt. In de Gerechtsdeurwaarderswet is niet bepaald wie als klager kan optreden. Uit de parlementaire geschiedenis (Tweede Kamer 1991-1992, wetsvoorstel 22.775, nr. 3 Memorie van Toelichting) heeft de wetgever ten aanzien van deze vraag het volgende overwogen:

De tuchtrechtspraak is erop gericht, in het algemeen belang een optimaal functioneren van het ambt van gerechtsdeurwaarder binnen het rechtsbestel te verzekeren door in individuele gevallen tegen inbreuk op de ambtsplichten en de ambtsethiek op te treden (…)

Voorts wordt in de Memorie van Toelichting overwogen dat het moet gaan om:

Een particulier die zich door de behandeling van een gerechtsdeurwaarder in zijn belangen voelt aangetast.

8.3 Niet in geschil is dat klaagster een particulier is die zich door de behandeling van een gerechtsdeurwaarder in haar belangen voelt aangetast. Als hoofdregel dient te gelden dat een klager die onder curatele staat ook zonder toestemming van de curator een tuchtklacht en verzet kan indienen bij de kamer. Daarbij is relevant dat (zoals uit voornoemde Memorie van Toelichting blijkt) het wettelijk tuchtrecht voor gerechtsdeurwaarders in de eerste plaats tot doel heeft om in het algemeen belang een goede wijze van beroepsbeoefening te bevorderen (zie ook: ECLI:NL:RBAMS: 2011:YB0719, r.o. 4.3). Inzet van een tuchtprocedure bij de kamer zijn dus niet de individuele, materiële en immateriële belangen van een klager - al zijn deze wel indirect van belang bij de beoordeling van het beklaagde handelen of nalaten van de gerechtsdeurwaarder -, maar het functioneren van de gerechtsdeurwaarder in een concreet geval. Het indienen van een tuchtklacht is daarom niet alleen mogelijk met toestemming van of door de curator.  Op deze hoofdregel kan een uitzondering worden gemaakt indien aannemelijk is dat een klager ter zake van het al dan niet indienen van een klacht of verzet wilsonbekwaam is. Daarvan is in deze zaak niet gebleken.

8.4 De gerechtsdeurwaarder heeft verder tegen ontvankelijkheid van klaagster aangevoerd dat een verzetprocedure bij de kamer een serieuze procedure betreft met mogelijk verstrekkende gevolgen voor een gerechtsdeurwaarder, waaronder zelfs ontzetting uit het ambt, zodat op zijn minst aan een curator zou moeten worden gevraagd of een procedure bij de kamer mag worden opgestart. Dit betoog slaagt niet, omdat de gerechtsdeurwaarder daarmee miskent dat een curator niet is aangesteld ter bescherming van belangen van de gerechtsdeurwaarder, maar die van de onder curatele gestelde.

8.5 Al met al concludeert de kamer dat klaagster ontvankelijk is in het door haar ingestelde verzet, dat bovendien ook tijdig is ingesteld.

8.6 Inhoudelijke beoordeling van de verzetsgronden leidt echter niet tot een ander oordeel dan dat van de voorzitter in de beslissing van 15 mei 2020. Klaagster heeft haar klachten gebaseerd op een feitencomplex dat plaatsvond in 2012 en de gebeurtenissen die daaraan voorafgingen. Ook de brieven waar klaagster in haar verzetschrift naar verwijst zijn meer dan drie jaren oud. Er is geen aanleiding om de verjaringstermijn hier niet van toepassing te verklaren. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een verdere inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. Hetgeen klaagster op de zitting heeft aangevoerd maakt dit niet anders.

8.7 De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens zodat het verzet ongegrond moet worden verklaard. Dit leidt tot de volgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, mr. M.C.M. Hamer en M.J.C.. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 maart 2022, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.