Zoekresultaten 20771-20780 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2016:116 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 041/2015

      Klacht tegen klinisch geriater betreffende de zorg rond een dementerende patiënt, geboren in 1932, met gedragsproblemen. De klacht betreft de communicatie en de diagnostiek en behandeling van een heupfractuur. Gebrek aan informed consent en onvoldoende diagnostiek en pijnbestrijding van de heupfractuur Berisping

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:197 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160101

    Verweerder is tekort geschoten in zijn contacten met klaagster. Het ontbrak aan persoonlijk contact ruim voorafgaand aan de zittingen. Verweerder had juist nu de contacten via een tussenpersoon verliepen de verkregen informatie op juistheid daarvan moeten verifiëren bij klaagster. Verweerder heeft geen analyse van de bestaande problemen gemaakt, klaagster niet gewezen op de risico's en geen opdrachtbevestiging verstuurd. Verweerder heeft zonder overleg met klaagster een reconventionele vordering ingesteld. Verder had verweerder niet mogen beginnen aan een kort geding procedure. In hoger beroep heeft verweerder zonder klaagster daarvan in kennis te stellen en  tegen haar nadrukkelijke opdracht in een memorie van grieven ingediend. De klacht is gegrond. Schrapping. Het ontbreekt aan vertrouwen in de deskundigheid en vaardigheid van verweerder. Ook weegt het hof het tuchtrechtelijk verleden van verweerder mee. Bekrachtiging.    

  • ECLI:NL:TGZREIN:2016:78 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1692

    X

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:323 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.068

      Klacht tegen anesthesioloog. Klager is door zijn tandarts naar de anesthesioloog verwezen voor een preoperatieve screening in verband met door de tandarts bij klager te verrichten restauraties en extracties onder (algehele) narcose. De anesthesioloog concludeerde dat er een te hoog risico verbonden was aan algehele anesthesie en dat de behandeling goed zou kunnen geschieden onder lokale anesthesie. Klager verwijt de anesthesioloog grove nalatigheid, neerbuigend gedrag, arrogantie, onbeschoftheid en schending van zijn mens-zijn. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de klacht over de bejegening faalt en dat er geen aanknopingspunten zijn voor het oordeel dat de anesthesioloog in enig opzicht professioneel in gebreke is gebleven. De klacht is door het Regionaal Tuchtcollege als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2015:92 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2014/163

      Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door de notaris is slechts sprake als hij de bepaling in het testament over het executeurschap redelijkerwijs niet zo heeft kunnen uitleggen als hij heeft gedaan. Die situatie doet zich in het onderhavige geval niet voor.   De notaris zich had moeten realiseren dat hij in dit geval, juist omdat de bepaling in het testament niet geheel eenduidig was en ook vanwege de moeizame familieomstandigheden - waarmee hij in ieder geval tot op zekere hoogte bekend was - de andere erfgenamen direct van de afgifte op de hoogte had moeten stellen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:324 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.074

      Klager heeft als scheikundig ingenieur gewerkt in een Research laboratorium van een grote Multinational. Hij stelt dat hij sinds 1978 een chronisch ziektebeeld (schildersziekte) heeft ontwikkeld door het omgaan met o.m. chemicaliën en oplosmiddelen. In het kader van een civiele procedure tegen zijn werkgever heeft het Gerechthof een deskundigenbericht bevolen en daartoe drie deskundigen (een neuroloog, een longarts en een KNO-arts) benoemd. Naar aanleiding van de deskundigenberichten heeft het Gerechtshof geoordeeld dat er geen causaal verband bestaat tussen de gezondheidsklachten van klager en blootstelling aan de schadelijke stoffen met uitzondering van de (lichte) polyneuropathie. Klager en zijn echtgenote verwijten de aangeklaagde neuroloog : 1. dat hij bij de beoordeling van de blootstelling aan oplosmiddelen onjuiste cijfers heeft aangenomen; 2. dat hij onjuist heeft gesteld dat er geen eerder EMG-onderzoek was geweest; 3. dat hij onvoldoende heeft uitgelegd waarom er bij de neuropsychologische screeningtest slechts vier tests zijn afgenomen en de z-scores niet heeft gegeven; 4. dat hij niet heeft medegedeeld dat een slaapapneusyndroom veroorzaakt kan worden door oplosmiddelen. Het RTG wijst de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de bestreden beslissing en verklaart klagers alsnog niet ontvankelijk in hun klacht.

  • ECLI:NL:TNORARL:2015:93 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2014/156 en 2015/14

      Ondanks de lessen die de notaris zegt te hebben getrokken uit de negatieve bewaringsposities waarop de eerste klacht ziet, heeft hij niet weten te voorkomen dat zich - weliswaar door andere oorzaken, maar toch - ook in de tweede helft van 2014 twee maal een negatieve bewaringspositie heeft voorgedaan. Deze negatieve bewaringsposities heeft de notaris weliswaar zelf aan het BFT gemeld en ook terstond weer aangevuld, maar dit neemt niet weg dat al met al binnen één jaar bij herhaling sprake is van negatieve bewaringsposities. Dit maakt oplegging van een maatregel terzake van de tweede klacht onontkoombaar. Vanwege het vertrouwen dat de notaris bij de kamer heeft weten te wekken voor wat betreft de inmiddels genomen maatregelen ter voorkoming van verdere problemen in de bewaringspositie, blijft de sanctie hier beperkt tot een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:325 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.075

      Klager heeft als scheikundig ingenieur gewerkt in een Research laboratorium van een grote Multinational. Hij stelt dat hij sinds 1978 een chronisch ziektebeeld (schildersziekte) heeft ontwikkeld door het omgaan met o.m. chemicaliën en oplosmiddelen. In het kader van een civiele procedure tegen zijn werkgever heeft het Gerechthof een deskundigenbericht bevolen en daartoe drie deskundigen (een neuroloog, een longarts en een KNO-arts) benoemd. Naar aanleiding van de deskundigenberichten heeft het Gerechtshof geoordeeld dat er geen causaal verband bestaat tussen de gezondheidsklachten van klager en blootstelling aan de schadelijke stoffen met uitzondering van de (lichte) polyneuropathie. Klager en zijn echtgenote verwijten de  aangeklaagde KNO-arts : 1. dat hij niet de gegeven relevante stukken volledig heeft gelezen; 2.dat hij verkeerd heeft gesteld dat antilichamen nodig zijn bij een LMG-allergeen; 3.dat hij niet heeft gemeld dat o.a. scheikundige stoffen (waaronder nikkel (verbindingen)) een oorzaak zijn van nasale poliepen; 4.dat hij heeft gesteld dat een “slightly positive” huidtest voor House Dust Mite een allergie voor HDM betekent en een oorzaak voor astma is; 5.dat hij niet heeft uitgelegd dat 40% van de bevolking atopisch is en positieve huidtesten heeft; 6.dat hij niet heeft aangegeven wat het belang van de leeftijd is in atopie (met verwijzing naar bepaalde onderzoeken; 7. dat hij onjuistheden in zijn rapport heeft gesteld en slordig en onvolledig is geweest in zijn analyse van het probleem. Het RTG wijst de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de bestreden beslissing en verklaart klagers alsnog niet ontvankelijk in hun klacht.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:319 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.169

      Klaagster is in 2010 getroffen door een herseninfarct. Na haar revalidatieperiode is klaagster overgeplaatst naar een verpleegafdeling van een zorginstelling. De aangeklaagde  verpleegkundige  is verbonden aan voornoemde instelling. De verpleegkundige was weekendhoofd respectievelijk centrale verpleegkundige op afstand en heeft toen  medische informatie van de verzorgende over klaagster beoordeeld en de situatie met de dienstdoende specialist ouderengeneeskundige besproken. Deze arts heeft toen besloten dat een spoedvisite niet nodig was en dat een dag kon worden gewacht totdat de eigen arts van klaagster weer beschikbaar zou zijn. Klaagster is na het weekend opgenomen in het ziekenhuis waar de diagnose ‘parotitis rechts en acute pre-renale nierinsufficiëntie’ is gesteld. De klacht houdt in dat de verpleegkundige heeft beslist dat klaagster, die uitdrogingsverschijnselen vertoonde, langer dan een dag kon wachten op een visite van de eigen specialist ouderengeneeskundige zonder te beschikken over het medisch dossier van patiënte, een anamnese, of patiënt te bezoeken. Het RTG wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster, maar geeft wel aan hoe in het vervolg in deze gevallen gehandeld dient te worden en gelast de publicatie.

  • ECLI:NL:TNORARL:2015:94 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2014/162

      De klacht is ingediend buiten de vervaltermijn van drie jaren. De kanttekening van klager dat hem bepaalde zaken pas later duidelijk zijn geworden brengt daar geen wijziging in. Dat laatste is niet bepalend voor het antwoord op de vraag of een klacht tijdig is ingediend. Daarvoor is slechts bepalend op welk moment kennis is genomen van de gewraakte documenten of kennis had kunnen worden genomen.