Zoekresultaten 14601-14650 van de 44975 resultaten
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:152 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-156
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 25-03-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:152
Klager heeft als advocaat zijn zus bijgestaan in een tegen verweerders cliënte aangespannen kort geding. Klager verwijt verweerder dat hij nadat klager vonnis gevraagd had, zich middels diverse berichten tot de voorzieningenrechter heeft gewend. Hij is daarbij inhoudelijk ingegaan op de zaak zonder daarvoor toestemming van klager te hebben gekregen. Dat is in strijd met Gedragsregel 15 lid 2. Bovendien heeft verweerder meegewerkt aan fraude door zijn cliënte. Verweerder heeft een formulier zonder meer doorgezonden waarin zij wijzigingen had aangebracht en heeft getracht dit door klagers cliënte te laten ondertekenen. Met verweerder is de raad van oordeel dat uit het proces-verbaal van de zitting van het kort geding blijkt dat het onderzoek ter zitting nog niet was gesloten. Dat geeft aan dat klager voorbarig was met het vragen van vonnis en dat verweerder hier terecht bezwaar tegen maakte. De gestelde fraude is niet onderbouwd. De raad beoordeelt de klachten dan ook als ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:133 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-345
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 06-03-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:133
Verzet gegrond; behandeling van de zaak wordt voortgezet.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:236 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.041
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 17-09-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:236
Klacht tegen uroloog. Klager is sinds 1996 patiënt van verweerder, uroloog. Klager lijdt aan plasklachten. Gedurende de eerste jaren van de behandeling is een grotendeels conservatief beleid gevoerd. Later is bij klager een operatie uitgevoerd waarbij een urostoma werd aangelegd volgens de methode Bricker. Klager is niet tevreden over de behandeling. Klager verwijt verweerder 1) dat hij klager voorafgaand aan de operatie onvoldoende en niet adequaat heeft voorgelicht over de risico’s van de operatie, 2) dat hij heeft nagelaten klager eerst een minder bezwarende therapie of operatie aan te bieden, 3) dat hij klager niet eerst nog heeft doorverwezen naar een neuro-urologisch centrum zodat in elk geval meer zekerheid over de juistheid van de indicatie zou kunnen worden verkregen, 4) dat hij niet zorgvuldig heeft gehandeld omdat niet uitgesloten kan worden dat door de operatie de lekkage is ontstaan, 5) dat hij onvoldoende ervaren was om de operatie uit te voeren. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in alle onderdelen afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep tegen klachtonderdeel één verworpen en klager voor het overige niet ontvankelijk geacht in zijn beroep.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:146 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-667
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 06-05-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:146
Verweerder heeft zonder voorafgaand overleg met advocaat-klager en zonder advies van de deken in strijd met Gedragsregel 12 (oud) confraternele correspondentie in een procedure gebracht. Dat hun onderlinge cliënten met de inhoud ervan al bekend waren, doet daar niet aan af. Daarnaast heeft verweerder in strijd met Gedragsregels 17 en 31 zich, slechts op basis van vermoedens, onnodig grievend over klager uitgelaten door hem in correspondentie te beschuldigen van liegen, valsheid in geschrifte, belastingfraude en witwassen. Berisping
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:127 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-424
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 23-04-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:127
Klager (bestuurder en aandeelhouder van klaagster, een B.V.) is niet-ontvankelijk in zijn klacht wegens het ontbreken van een eigen, rechtstreeks belang. De klacht van klaagster is in alle onderdelen ongegrond. Verweerster was niet verplicht om klaagster van de dagvaarding – in een procedure waarin klaagster geen partij was – op de hoogte te stellen. Er bestond voor verweerster ook geen verplichting om klaagster (al dan niet per deurwaardersexploot) in kennis te stellen van de procedure tussen B.V. X en notaris Y.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:153 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-471
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 15-07-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:153
Verweerster heeft in de gegeven omstandigheden met de nodige voortvarendheid de belangen van klager naar behoren behartigd in zijn complexe echtscheidingsgeschil. Dat verweerster hem daarbij verkeerd, onvolledig of tegenstrijdig heeft geadviseerd, kan niet worden vastgesteld. Verweerster heeft aan klager de risico’s van een procedure tegenover die van onderhandelen en schikken voorgehouden. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:134 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-345
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 27-05-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:134
Beslissing na gegrond verzet. Betreft handelen van de advocaat van de wederpartij. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast bij de beoordeling van de klacht en de raad zal thans van dezelfde maatstaf uitgaan. Geklaagd wordt over onnodig grievende uitlatingen door verweerster, als advocaat van de wederpartij, in een brief aan het gerechtshof waarin om een spoedige behandeling van de zaak van verweersters cliënt wordt gevraagd. De raad oordeelt dat verweerster in haar brief aan het hof het standpunt van haar cliënt heeft verwoord en dat standpunt met argumenten heeft onderbouwd, die klaagster als onnodig grievend heeft ervaren. Het is begrijpelijk dat klaagster het niet eens was met het standpunt van de wederpartij, maar dat betekent niet dat de uitlatingen van verweerster onnodig grievend zijn. Verweerster moest het hof overtuigen dat een spoedige behandeling van de zaak in het kader van de behartiging van de belangen van haar cliënt noodzakelijk was. Waar verweerster het standpunt van haar cliënt over ouderafwijzing heeft verwoord, heeft zij een literatuurlijst overgelegd en verwezen naar de bronnen (deskundigen) waarop zij haar standpunt heeft gebaseerd. Niet gebleken is dat verweerster op basis van onjuiste feiten diverse procedures is gestart. In de geschetste omstandigheden mocht verweerster voorts een mail cc. naar klaagster sturen omdat zij niet zeker wist of klaagster nog werd bijgestaan door haar advocaat, aan wie de mail was gericht. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:237 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.061
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 17-09-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:237
Klacht tegen arts. Klager heeft de gemeente verzocht om voorzieningen in het kader van de WMO en verweerster heeft hierover op verzoek van de gemeente een rapportage opgesteld. Klager verwijt verweerster dat zij een onjuiste rapportage heeft opgesteld en voorts dat zij heeft nagelaten klager in staat te stellen gebruik te maken van het blokkeringsrecht. Dit laatste klachtonderdeel is door het Regionaal Tuchtcollege gegrond verklaard. Aan verweerster is ter zake de maatregel van waarschuwing opgelegd en het Regionaal Tuchtcollege heeft publicatie van de beslissing gelast. Klager heeft beroep ingesteld tegen de ongegrondverklaring van het eerste klachtonderdeel. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt dit beroep.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:147 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-255
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 25-03-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:147
Klaagster heeft diverse klachten over verweerster. Verweerster zou klaagsters belangen onvoldoende hebben behartigd in procedures betreffende onder meer het gezag over haar kinderen. Zo heeft verweerster een appelrekest niet aan klaagster heeft voorgelegd alvorens het in te dienen. Ook werd verweerster niet goed voorbereid op de zittingen. Verweerster heeft een rapport van een psycholoog niet netjes bij het hof heeft ingediend. Het rapport was niet gedateerd, de pagina’s waren niet genummerd en er ontbrak een conclusie. Klaagster heeft een groot deel van de klachtonderdelen niet of onvoldoende onderbouwd naar het oordeel van de raad. Bovendien heeft verweerster de klachten voldoende gemotiveerd heeft betwist aan de hand van stukken. De raad verklaart de klachten daarom ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:128 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-666
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 22-07-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:128
Verweerder is tekortgeschoten in de zorg jegens klager omdat hij eerder de memorie van grieven in concept had kunnen maken om die tijdig voor de uiterste roldatum met klager te bespreken. Door dit zo laat te maken als hij heeft gedaan, heeft verweerder een onnodig risico genomen. Daar komt nog bij dat ook niet is gebleken dat verweerder aan klager heeft uitgelegd dat en waarom hij diens suggesties op de concept-memorie niet heeft verwerkt in het uiteindelijk op 4 april 2017, kennelijk zonder medeweten van klager, ingediende stuk. Ook na ontvangst van de memorie van antwoord van de wederpartij is verweerder op vergelijkbare wijze slordig en laat geweest in zijn belangenbehartiging van klager. Klacht in zoverre gegrond. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:154 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-790
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 22-07-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:154
Betreft klacht over het optreden van een kantoorgenote van verweerder, van wie verweerder de patroon is, tegen klager, een voormalige cliënt van verweerder. Klager vormde samen met zijn zus, de cliënte van de stagiaire, een v.o.f. Klager is in het verleden voor deze v.o.f. opgetreden. Klager en zijn zus zijn vervolgens in een geschil verwikkeld met betrekking tot de v.o.f., waarin de stagiaire van verweerder de zus heeft bijgestaan. De raad heeft geoordeeld dat de zaak waarin de stagiaire de zus heeft bijgestaan niets te maken heeft met de zaken waarin verweerder voor de v.o.f. is opgetreden. Evenmin is er sprake van vertrouwelijke of zaaksgebonden informatie waarover verweerder beschikte en die gebruikt kon worden tegen klager. Ook overigens is niet gebleken van redelijke bezwaren tegen het optreden van de stagiaire tegen klager. Van medeplichtigheid aan het verduisteren van gelden is niet gebleken. De stagiaire heeft, met medeweten van verweerder, haar cliënte geadviseerd de gelden van de rekening van de v.of. “veilig te stellen” in verband met verplichtingen van de v.o.f. Dat kan niet als medeplichtigheid aan verduistering worden beschouwd. Klacht is in al haar onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:135 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-634
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 27-05-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:135
Klacht over eigen advocaat betreffende de kwaliteit van de dienstverlening. Een advocaat behoort de cliënt te informeren over alle aspecten die bij de berekening van de alimentatie een rol spelen. Voor zover er posten zijn waarover verschillend kan worden geoordeeld, dient de advocaat dat te bespreken evenals de verschillende resultaten die dat met zich meebrengt. Indien in het kader van een schikking met een lager bedrag wordt ingestemd dan op grond van de berekeningen te verwachten zou zijn, dient de cliënt zich daarvan bewust te zijn en mee in te stemmen. Dat is in dit geval onvoldoende gebeurd. Voorts is een advocaat gehouden met betrekking tot de financiële aangelegenheden van de cliënt door te vragen, als daar aanleiding voor is. In dit geval was er een groot verschil tussen de koopsom van de echtelijke woning en de hypothecaire lening. Gebleken is dat de cliënt zelf financiële middelen had aangewend voor de aankoop van de woning. Het feit dat de cliënt dat bij het eerste gesprek niet zelf had gemeld, ontslaat de advocaat niet van de verplichting zelf door te vragen, nu daar aanleiding voor was in verband met het verschil. Het feit dat een nadien opgemaakte nieuwe concept berekening fouten bevatte en niet compleet was, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Verweerster bleek niet over alle relevante actuele informatie te beschikken. Het concept diende enkel als bespreekmodel, dat nog aanpassingen behoefde. Verder mocht verweerster haar opdracht neerleggen toen bleek dat de noodzakelijke vertrouwensband niet langer aanwezig was. Klacht deels gegrond, deels ongegrond. Berisping.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:148 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-645
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 25-03-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:148
Klager verwijt verweerder dat hij in strijd met de daarvoor geldende regels in een arbeidsprocedure het volledige medische dossier van het UWV betreffende klager heeft overgelegd en daarmee ook zijn cliënt, de werkgever van klager, inzage heeft gegeven in dat dossier. Daarmee heeft verweerder zijn beroepsgeheim geschonden. Verweerder heeft zijn fout erkend. De raad oordeelt dat de klacht gegrond is en dat verweerder door het overleggen van de medische gegevens de bevoorrechte positie van advocaten, die kennis kunnen nemen van de medische gegevens van het UWV bovendien in gevaar heeft gebracht. Zij legt verweerder de maatregel van een waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:129 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-694
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 01-07-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:129
De raad is van oordeel dat verweerder weliswaar tweemaal aan de late kant op berichten van klager heeft gereageerd, maar heeft dat waar nodig rechtgezet. Verweerder heeft klager op basis van de hem op dat moment bekende relevante stukken op voldoende wijze kennelijk voorlopig geadviseerd. Niet valt in te zien dat het verweerder tuchtrechtelijk kan worden verweten dat hij tijdens het haalbaarheidsonderzoek heeft ontdekt dat hij nog bepaalde andere stukken nodig had om dat onderzoek verder af te kunnen ronden. Daaruit kan eerder een zorgvuldige werkwijze van verweerder worden afgeleid. Dat klager het niet eens was met de voorlopige bevindingen van verweerder, is onvoldoende om daarvan een verwijt aan verweerder te maken. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2019:147 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-215/DB/LI
- Datum publicatie: 17-09-2019
- Datum uitspraak: 16-09-2019
- ECLI:NL:TADRSHE:2019:147
Verzet ongegrond
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:180 Raad van Discipline Amsterdam 19-510/A/A
- Datum publicatie: 16-09-2019
- Datum uitspraak: 09-09-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:180
Voorzittersbeslissing. Klacht van een getuige tegen advocaat van procespartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:181 Raad van Discipline Amsterdam 19-091/A/A/D 19-410/A/A
- Datum publicatie: 16-09-2019
- Datum uitspraak: 09-09-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:181
Gegronde klacht + dekenbezwaar. Verweerder heeft in strijd gehandeld met artikel 46 Advocatenwet en de kernwaarden integriteit en professionaliteit door contante betalingen voor zijn werkzaamheden te verlangen zonder dat daarvoor een (afdoende) rechtvaardiging bestond en zonder daarvoor een kwitantie af te geven, door de met klaagster gemaakte afspraken over de te verrichten werkzaamheden niet na te komen, door geen urenverantwoording aan klaagster af te leggen en door, nadat klaagster de overeenkomst van opdracht had beëindigd, niet of nauwelijks meer te reageren op haar berichten en het door haar betaalde bedrag niet aan haar terug te betalen. Verweerder heeft voorts niet gereageerd op herhaalde verzoeken van de deken om inlichtingen te verschaffen en is tot twee keer toe niet verschenen op de zitting van de raad om uitleg te geven. Door het handelen en/of nalaten van verweerder zijn de belangen van klaagster ernstig geschaad en wordt een adequaat en efficiënt klachtonderzoek onmogelijk gemaakt. De raad rekent verweerder een en ander zwaar aan. De raad ziet in de gegeven omstandigheden aanleiding verweerder voor de gegrond verklaarde klacht een voorwaardelijke boete op te leggen van € 7.500. Verweerder is deze boete verschuldigd indien hij niet uiterlijk vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan klaagster een bedrag van € 5.000 (zijnde het door klaagster aan verweerder betaalde bedrag) heeft voldaan. Daarnaast ziet de raad aanleiding verweerder een onvoorwaardelijke maatregel op te leggen. Gelet op de ernst van de aan verweerder gemaakte verwijten en zijn lange antecedentenlijst, is de raad van oordeel dat niet met minder kan worden volstaan dan een schrapping van het tableau.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:182 Raad van Discipline Amsterdam 19-407/A/A
- Datum publicatie: 16-09-2019
- Datum uitspraak: 09-09-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:182
Klacht over de eigen advocaat in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:183 Raad van Discipline Amsterdam 19-166/A/A
- Datum publicatie: 16-09-2019
- Datum uitspraak: 09-09-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:183
Ongegrond verzet
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:182 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/249
- Datum publicatie: 16-09-2019
- Datum uitspraak: 16-09-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:182
Klacht tegen een neuroloog. In het kader van een beoordeling van de aanspraak op een arbeidsongeschiktheidsverzekering is klacht - op initief van verweerder - onderzocht door een neuropsychologisch onderzoeksburea. Volgens klager heeft verweerder, neuroloog, ten onrechte de conclusie van de neuropsycholoog naast zich neergelegd en zijn eigen bevindingen aan de verzekeraar doorgegeven en het onderzoeksbureau zijn visie op (het gebrek aan) kwaliteit van het verrichte onderzoek gegeven. Verweerder voert verweer. Deels gegrond. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:184 Raad van Discipline Amsterdam 19-310/A/NH
- Datum publicatie: 16-09-2019
- Datum uitspraak: 09-09-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:184
Ongegrond verzet
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:178 Raad van Discipline Amsterdam 19-508/A/A
- Datum publicatie: 16-09-2019
- Datum uitspraak: 09-09-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:178
Voorzittersbeslissing. Klacht van advocaat over verweerder in hoedanigheid van deken kennelijk ongegrond. Verweerder betwist dat hij van mening is veranderd over hetgeen hij klager in zijn dekenbezwaar verwijt. De voorzitter kan dit dan ook niet vaststellen. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:179 Raad van Discipline Amsterdam 19-509/A/A
- Datum publicatie: 16-09-2019
- Datum uitspraak: 09-09-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:179
Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk ongegrond. Niet gebleken van schending van Gedragsregel 9. Verweerder is voorts niet opgetreden als advocaat van klager, maar uitsluitend van twee van klager te onderscheiden rechtspersonen. Klager kan zich niet beklagen over een gebrek aan onafhankelijkheid van verweerder ten opzichte van een van zijn cliënten. Dat verweerders onafhankelijkheid ten opzichte van klager als wederpartij in het gedrang is gekomen, heeft klager onvoldoende concreet onderbouwd. Voorts geen schending van Gedragsregel 5 en ook geen sprake van onnodig grievende uitlatingen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:126 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180210D
- Datum publicatie: 14-09-2019
- Datum uitspraak: 06-09-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:126
Dekenbezwaar. Volgens de deken heeft verweerder in twee dossiers tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door, getoetst aan de professionele standaard die van een redelijk bekwame en redelijk handelend advocaat in de gegeven omstandigheden kan worden verwacht, niet aan de zorgvuldigheidsnorm te voldoen, door geen voorschotdeclaratie en/of einddeclaratie op te stellen, door geen deugdelijke specificaties te verschaffen en door niet te onderzoeken of zijn cliënt in aanmerking zou kunnen komen voor gefinancierde rechtshulp. Verweerder zou tevens een advocaat onwaardige passages hebben opgenomen in een appelschrift. Hetgeen in hoger beroep is aangevoerd alsook het onderzoek ter zitting geven het hof geen aanleiding om tot een andere beoordeling dan de raad te komen. Ten aanzien van de op te leggen maatregel overweegt het hof dat het tuchtrechtelijk verleden van verweerder zwaar in zijn nadeel moet wegen, nu hij zich ook binnen de afgelopen vijf jaren regelmatig heeft moeten verantwoorden voor de tuchtrechter. De opgelegde maatregelen hebben kennelijk weinig indruk op hem gemaakt, gezien de wijze waarop hij zich daarna nog bij herhaling als advocaat heeft (mis)gedragen. Het hof houdt bij de bepaling van de maatregel geen rekening met de mededeling van verweerder dat hij met ingang van 1 november 2019 zijn werkzaamheden als advocaat zal staken. Bekrachtiging beslissing van de raad, bekrachtiging schorsing.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:127 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180211
- Datum publicatie: 14-09-2019
- Datum uitspraak: 06-09-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:127
Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder zou tekort zijn geschoten in zijn dienstverlening als advocaat tijdens een echtscheidingsprocedure. Het hof is met de raad van oordeel dat verweerder de rechtbank niet heeft voorzien van de juiste informatie, klager onvoldoende heeft geïnformeerd en zich bovendien niet tijdig aan de zaak heeft onttrokken. Verweerder heeft verder in strijd met de van toepassing zijnde bepalingen een bedrag in contanten van € 2.000,-- aangenomen. Zijn stelling dat hij hiervoor bijzondere redenen had in verband met een faillissement van klagers werkmaatschappij en een dreigende beslaglegging onder klagers holding, maken dat niet anders. Ten aanzien van de op te leggen maatregel overweegt het hof dat het tuchtrechtelijk verleden van verweerder zwaar in zijn nadeel moet wegen, nu hij zich ook binnen de afgelopen vijf jaren regelmatig heeft moeten verantwoorden voor de tuchtrechter. De opgelegde maatregelen hebben kennelijk weinig indruk op hem gemaakt, gezien de wijze waarop hij zich daarna nog bij herhaling als advocaat heeft (mis)gedragen. Het hof houdt bij de bepaling van de maatregel geen rekening met de mededeling van verweerder dat hij met ingang van 1 november 2019 zijn werkzaamheden als advocaat zal staken. Bekrachtiging van de beslissing van de raad, bekrachtiging schorsing.
-
ECLI:NL:TACAKN:2019:61 Accountantskamer Zwolle 18/1816 Wtra AK
- Datum publicatie: 13-09-2019
- Datum uitspraak: 13-09-2019
- ECLI:NL:TACAKN:2019:61
De Accountantskamer acht aannemelijk dat betrokkene onjuiste documenten aan de bank heeft verstrekt om daarmee een financiering van ruim drie miljoen euro te verkrijgen. Betrokkene heeft aldus niet eerlijk en oprecht gehandeld en het accountantsberoep ernstig in diskrediet gebracht, wat een (ernstige) schending van de fundamentele beginselen van professionaliteit en van integriteit, als bedoeld in artikel 2 onder a en b van de VGBA, oplevert. Maatregel: doorhaling van de inschrijving van betrokkene in de registers, waarbij de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw in de registers kan worden ingeschreven is bepaald op tien jaar. Meegewogen is dat aan betrokkene eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd.
-
ECLI:NL:TACAKN:2019:62 Accountantskamer Zwolle 18/2140 Wtra AK
- Datum publicatie: 13-09-2019
- Datum uitspraak: 13-09-2019
- ECLI:NL:TACAKN:2019:62
Betrokkene stelde de jaarrekeningen samen van een besloten vennootschap en haar twee aandeelhouders. Klager is dga van een van deze aandeelhouders. Tussen de beide aandeelhouders is een conflict ontstaan. De klacht ziet op het handelen van de accountant rond dit conflict. Aan de accountant wordt onder meer verweten dat hij een mailwisseling met klager over het schenden van gedragsregels door betrokkene heeft doorgezonden aan de advocaat van de andere (indirect) aandeelhouder. De Accountantskamer overweegt dat betrokkene in het ontstane conflict tussen klager en de andere aandeelhouder terecht een bedreiging heeft gezien voor het zich houden aan het fundamentele beginsel van objectiviteit, omdat hij voor beide partijen werkzaam was en partijen een tegengesteld belang hadden. Het zonder overleg doorsturen van de met klager gewisselde e-mails aan de advocaat van de ander aandeelhouder kan echter niet als een toereikende maatregel worden gekwalificeerd. Door aldus te handelen heeft betrokkene zich immers niet gehouden aan het fundamentele beginsel van vertrouwelijkheid. de klacht is gegrond. Maatregel: waarschuwing.
-
ECLI:NL:TACAKN:2019:63 Accountantskamer Zwolle 19/659 Wtra AK
- Datum publicatie: 13-09-2019
- Datum uitspraak: 13-09-2019
- ECLI:NL:TACAKN:2019:63
Betrokkene heeft namens klager een tweede verzoek tot toepassing van de inkeerregeling voor zwartspaarders ingediend. Betrokkene is met klager naast een vergoeding gebaseerd op de bestede uren een succes fee overeengekomen. Betrokkene heeft niet onderkend dat deze afspraak een bedreiging kan zijn voor het zich houden de fundamentele beginselen, in het bijzonder de objectiviteit. Daarnaast heeft betrokkene vóór het overeenkomen van de succes fee geen reële inschatting gemaakt van de kansen op succes. Ook heeft betrokkene niet eerlijk en oprecht gehandeld en misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen door klager bij het aangaan van de succes fee een zeer negatief scenario voor te houden, zonder dat daarvoor op dat moment aanknopingspunten waren. Betrokkene heeft bovendien, hoewel hij twijfelde aan de door klager verstrekte informatie, de ernst van een mogelijke inbreuk op zijn integriteit niet onderkend. Klacht gegrond. Maatregel: tijdelijke doorhaling voor de duur van één maand.
-
ECLI:NL:TACAKN:2019:64 Accountantskamer Zwolle 18/1651 en 18/1652
- Datum publicatie: 13-09-2019
- Datum uitspraak: 13-09-2019
- ECLI:NL:TACAKN:2019:64
Samenstellend accountant had moeten constateren (gelet op paragraaf 32 van NVCOS 4410) dat de gegevens die ten grondslag lagen aan het (alsnog) verwerken van een post in de (concept)jaarrekening over 2017 onvoldoende nauwkeurig of onbevredigend waren. De instemming van de accountant met deze verwerking is onvoldoende onderbouwd in het verweerschrift. De accountant had zich bovendien voor nadere gegevens moeten wenden tot het management van de entiteit en niet zoals hij kennelijk heeft gedaan, moeten varen op wat hij had vernomen van de Group CFO, die niet behoorde tot dat management. Daarbij komt dat uit een e-mailbericht kan worden afgeleid dat de wens van deze Group CFO over de verwerking is gehonoreerd, (mede) omdat dit niet tot een afwijking van materieel belang in de jaarrekening zou leiden. De accountant heeft verder ten onrechte niet aan het management van de entiteit gevraagd om aanvullende of gecorrigeerde informatie met betrekking tot een door dezelfde Group CFO gewenste en vervolgens doorgevoerde verhoging van de voorziening voor dubieuze debiteuren. De oorzaak voor het niet betalen kan zich ook in 2018 hebben voorgedaan. Klacht in zoverre gegrond. Berisping
-
ECLI:NL:TACAKN:2019:60 Accountantskamer Zwolle 18/1817 Wtra AK
- Datum publicatie: 13-09-2019
- Datum uitspraak: 13-09-2019
- ECLI:NL:TACAKN:2019:60
De Accountantskamer acht aannemelijk dat betrokkene onjuiste documenten aan de bank heeft verstrekt om daarmee een financiering van ruim drie miljoen euro te verkrijgen en daarnaast opzettelijk onjuiste gegevens heeft gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel voor wat betreft het gestorte aandelenkapitaal. Betrokkene heeft aldus (in ernstige mate) gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van professionaliteit, van integriteit en van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, als bedoeld in artikel 2 onder a, b en d van de VGBA. Maatregel: doorhaling van de inschrijving van betrokkene in de registers, waarbij de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw in de registers kan worden ingeschreven is bepaald op vijf jaar. Meegewogen is dat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd.
-
ECLI:NL:TNORSHE:2019:19 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/19
- Datum publicatie: 12-09-2019
- Datum uitspraak: 19-08-2019
- ECLI:NL:TNORSHE:2019:19
Klagers verwijten de notaris dat zij onzorgvuldig, onnauwkeurig en ondeskundig heeft gehandeld, met als gevolg dat zij in 2013 een onjuiste akte van levering en in 2017 een onjuiste akte van verjaring heeft gepasseerd, welke akten inbreuk maken op de rechten van klagers. De kamer is van oordeel dat de notaris in de uitoefening van haar ambt, bij en voorafgaand aan het passeren en inschrijven van de akte van levering in 2013, zich onvoldoende zorgvuldig en nauwkeurig van de relevante omstandigheden en feiten heeft vergewist ten aanzien van het bestaan en de omvang van de door verkoper gestelde oud vaderlandse visrechten op de (destijds en) nu aan een aantal klagers in eigendom toebehorende percelen. Bovendien heeft de notaris niet voldaan aan haar informatieplicht jegens deze klagers. Anders dan de notaris, is de kamer van oordeel dat er naar aanleiding van de door de oud-notaris in 2005 gepasseerde akte vaststelling visrechten en het in hetzelfde jaar opgemaakte proces-verbaal van verbeteringen wel degelijk aanleiding bestond om in het kader van de voorbereiding van de levering in 2013 nader (titel)onderzoek te verrichten. De kamer constateert dat niet is gebleken dat de notaris bedoelde fouten bij en voorafgaand aan het passeren en inschrijven van de akte van verjaring in 2017 heeft goedgemaakt door zich alsnog zorgvuldig en nauwkeurig van de relevante omstandigheden en feiten te vergewissen. Door het eerder door haar verrichte gebrekkige (titel)onderzoek op dezelfde wijze voort te zetten, heeft de notaris de kwestie verergerd. Aangezien de klacht van klagers voor een belangrijk deel gegrond wordt verklaard en sprake is van het schenden van kernwaarden in het notariaat als onderzoeksplicht, zorgplicht en informatieplicht, wordt aan de notaris de maatregel van berisping opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:179 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/190
- Datum publicatie: 10-09-2019
- Datum uitspraak: 10-09-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:179
Klaagster verwijt de huisarts, die haar tijdens zijn dienst op de Huisartsenpost lichamelijk heeft onderzocht, grensoverschrijdend gedrag. De huisarts betwist dat hij zich grensoverschrijdend heeft gedragen jegens klaagster. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2019:145 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-549 DB/ZWB
- Datum publicatie: 10-09-2019
- Datum uitspraak: 10-09-2019
- ECLI:NL:TADRSHE:2019:145
Niet gebleken dat verweerder feiten heeft geponeerd waarvan hij de onwaarheid kende of anderszins de belangen van klagers nodeloos heeft geschaad. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2019:140 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-263/DB/LI
- Datum publicatie: 10-09-2019
- Datum uitspraak: 09-09-2019
- ECLI:NL:TADRSHE:2019:140
Klager heeft na verzending van de sommatiebrief aan de wederpartij niets meer van zich laten horen, zodat niet valt in te zien op basis waarvan verweerder een kort geding had moeten opstarten. Klager heeft uitdrukkelijk schriftelijk ingestemd met bijstand op betalende basis. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2019:141 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-111 DB/LI
- Datum publicatie: 10-09-2019
- Datum uitspraak: 09-09-2019
- ECLI:NL:TADRSHE:2019:141
Om een aanvang te mogen maken met het verrichten van werkzaamheden in een dossier is niet vereist dat de cliënt de opdrachtbevestiging heeft ondertekend. Van het feit dat verweerder werkzaamheden heeft verricht in klagers dossier zonder getekende opdrachtbevestiging kan verweerder dan ook geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Niet gebleken dat verweerder onterecht een nota heeft gestuurd aan de rechtsbijstandsverzekeraar van klager. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2019:142 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-194/DB/OB
- Datum publicatie: 10-09-2019
- Datum uitspraak: 09-09-2019
- ECLI:NL:TADRSHE:2019:142
Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door in hoedanigheid van lid van de raad van de orde op verzoek van de deken een onderzoek te doen naar de kwaliteit van de dienstverlening van een aantal door klaagster behandelde dossiers. Het vertrouwen in de advocatuur is niet door verweersters optreden geschaad. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2019:143 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-217/DB/LI
- Datum publicatie: 10-09-2019
- Datum uitspraak: 09-09-2019
- ECLI:NL:TADRSHE:2019:143
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2019:144 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-548 DB/ZWB
- Datum publicatie: 10-09-2019
- Datum uitspraak: 10-09-2019
- ECLI:NL:TADRSHE:2019:144
Niet gebleken dat verweerder feiten heeft geponeerd waarvan hij de onwaarheid kende of anderszins de belangen van klagers nodeloos heeft geschaad. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:174 Raad van Discipline Amsterdam 18-913/A/A
- Datum publicatie: 09-09-2019
- Datum uitspraak: 02-09-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:174
Klacht over de advocaat van de wederpartij ongegrond. Gedragsregel 7 (1992) is van toepassing. Verweerster heeft niet gehandeld in strijd met deze gedragsregel. Daarnaast is niet gebleken dat verweerster informatie heeft verkregen van mr. P en/of deze heeft gebruikt in de procedure tegen klager.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:175 Raad van Discipline Amsterdam 19-312/A/NH
- Datum publicatie: 09-09-2019
- Datum uitspraak: 02-09-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:175
Gezamenlijke klacht over advocaat wederpartij. Klacht grotendeels gegrond. Klagers in de zaak met nummer 19-312/A/NH en 19-333/A/NH dienen te worden beschouwd als een wederpartij. Verweerster heeft nagelaten kopieën van berichten aan de rechtbank aan klagers te versturen. Daarnaast heeft verweerster nagelaten kopieën toe te sturen van processtukken aan alle procespartijen. Tot slot heeft verweerster zich eenzijdig en zonder gelijktijdige mededeling aan de advocaat van de wederpartij tot de rechter gewend en heeft verweerster zonder toestemming van de advocaat van de wederpartij meer medegedeeld aan de rechter dan dat geen overeenstemming was bereikt. Niet gebleken is dat verweerster niet onafhankelijk of onpartijdig is jegens klagers. Gelet op de omvang, de aard en de ernst van de gegronde klachten en de toezegging van verweerster ter zitting om uitvoering te geven aan deze beslissing zal de maatregel van berisping worden opgelegd.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:176 Raad van Discipline Amsterdam 19-333/A/NH
- Datum publicatie: 09-09-2019
- Datum uitspraak: 02-09-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:176
Gezamenlijke klacht over advocaat wederpartij. Klacht grotendeels gegrond. Klagers in de zaak met nummer 19-312/A/NH en 19-333/A/NH dienen te worden beschouwd als een wederpartij. Verweerster heeft nagelaten kopieën van berichten aan de rechtbank aan klagers te versturen. Daarnaast heeft verweerster nagelaten kopieën toe te sturen van processtukken aan alle procespartijen. Tot slot heeft verweerster zich eenzijdig en zonder gelijktijdige mededeling aan de advocaat van de wederpartij tot de rechter gewend en heeft verweerster zonder toestemming van de advocaat van de wederpartij meer medegedeeld aan de rechter dan dat geen overeenstemming was bereikt. Niet gebleken is dat verweerster niet onafhankelijk of onpartijdig is jegens klagers. Gelet op de omvang, de aard en de ernst van de gegronde klachten en de toezegging van verweerster ter zitting om uitvoering te geven aan deze beslissing zal de maatregel van berisping worden opgelegd.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:170 Raad van Discipline Amsterdam 19-480/A/A
- Datum publicatie: 09-09-2019
- Datum uitspraak: 02-09-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:170
Voorzittersbeslissing. Nu klaagster niet kan worden aangemerkt als (voormalig) cliënte van verweerder, is van strijd met Gedragsregel 15 lid 1 geen sprake. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:177 Raad van Discipline Amsterdam 19-167/A/A
- Datum publicatie: 09-09-2019
- Datum uitspraak: 02-09-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:177
Ongegrond verzet.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:171 Raad van Discipline Amsterdam 19-475/A/NH
- Datum publicatie: 09-09-2019
- Datum uitspraak: 02-09-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:171
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. De klacht is kennelijk ongegrond. Verweerster mocht uitgaan van de door haar cliënt aangeleverde informatie en/of feitenmateriaal. Het gebruik van het woord “stalking” is niet onnodig grievend. Verweerster kon zich alleen maar verweren door de persoonlijke berichten van klaagster over te leggen in de klachtprocedure. Klaagster had geen belang bij toezending van de interne klachtregeling noch was verweerster daartoe gehouden.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:172 Raad van Discipline Amsterdam 19-404/A/A
- Datum publicatie: 09-09-2019
- Datum uitspraak: 02-09-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:172
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Gedeeltelijk niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een eigen belang van klager. Het gebruikmaken van een voetnoot in een memorie van antwoord met daarin een verwijzing naar onder andere een schorsing van klager was niet noodzakelijk. Dit klachtonderdeel is, gelet op de gehele achtergrond waarbij onder andere door verweerder tuchtklachten zijn ingediend die grotendeels gegrond zijn verklaard, kennelijk van onvoldoende gewicht. Voor het overige is de klacht kennelijk ongegrond. Niet gebleken is dat op verweerder de verplichting rustte het verweerschrift in de procedure bij de Raad van State door te sturen naar klager of dat verweerder klachtwaardig heeft gehandeld doordat zijn cliënt niet in overleg wilde treden met de deken en klager.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:173 Raad van Discipline Amsterdam 19-286/A/NH/D
- Datum publicatie: 09-09-2019
- Datum uitspraak: 02-09-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:173
Dekenbezwaar. Verweerder heeft de kernwaarde integriteit geschonden door zonder overleg met cliënt raadsheren te wraken en de alinea over de afgewezen wraking ‘weg te kopiëren’ uit een arrest. Maatregel van een voorwaardelijke schorsing voor de duur van twaalf weken.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2019:174 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-273/DH/RO
- Datum publicatie: 06-09-2019
- Datum uitspraak: 12-08-2019
- ECLI:NL:TADRSGR:2019:174
Klacht deels gegrond. Verweerder heeft aan klager een referteverklaring toegezonden en hem verzocht deze verklaring ondertekend te retourneren. Het had op de weg van verweerder gelegen om klager erop te wijzen dat het ondertekenen van de referteverklaring in aanwezigheid van een (andere) advocaat behoort te geschieden. Door dit na te laten heeft verweerder niet de zorgvuldigheid in acht genomen die van hem verwacht mocht worden en heeft hij jegens klager tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Dat klager (destijds) heeft afgezien van rechtsbijstand en zelf geen contact heeft opgenomen met verweerder, maakt zulks niet anders. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TACAKN:2019:57 Accountantskamer Zwolle 18/686 en 18/687 Wtra AK
- Datum publicatie: 06-09-2019
- Datum uitspraak: 06-09-2019
- ECLI:NL:TACAKN:2019:57
Controleklacht. Betrokkenen hebben onvoldoende onderzoek gedaan naar de verslaggevingtechnische implicaties van het samenstel van de gesloten overeenkomsten m.b.t. het securitisatieprogramma in de geconsolideerde jaarrekening noch in het dossier afdoende gedocumenteerd op grondslag van welke verslaggevingsbepalingen de gemaakte keuze aanvaardbaar was. Uitgangspunt is dat een accountant bereid moet zijn aan zijn opdrachtgever en aan de curator in het faillissement van die opdrachtgever op diens verzoek in algemene zin informatie te verstrekken over de door hem ter uitvoering van zijn opdracht verrichte werkzaamheden. De verplichting vindt zijn grondslag in het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en (vooral) zorgvuldigheid zoals bedoeld in artikel 2 onder d van de VGBA. Betrokkene 1 heeft zich in strijd met die verplichting niet tot enige wijze van overleg bereid getoond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2019:58 Accountantskamer Zwolle 19/528 t/m 19/553 Wtra AK
- Datum publicatie: 06-09-2019
- Datum uitspraak: 06-09-2019
- ECLI:NL:TACAKN:2019:58
Klager dient een klacht in tegen vele registeraccountants werkzaam bij of werkzaam geweest bij de accountantsorganisatie Baker Tilly, stellende dat uit een rapport van de AFM van 28 juni 2017 blijkt dat Baker Tilly (Netherlands) d e wettelijke vereisten aangaande het stelsel van kwaliteitsbeheersing heeft overtreden en dat betrokkenen door bij dat kantoor werkzaam te zijn (geweest) daarvoor tuchtrechtelijk verantwoordelijk gehouden kunnen worden. Het rapport van de AFM kan de conclusie die klaagster daaraan verbindt echter niet dragen. Evenmin bevat dat rapport voldoende door de AFM vastgestelde feiten en omstandigheden, die relevant zijn voor de rechtsvraag of Baker Tilly (Netherlands) toepasselijke wet- en regelgeving heeft overtreden, welke de Accountantskamer vervolgens kan beoordelen. Ook overigens heeft klaagster geen feiten gesteld en aannemelijk gemaakt waaruit blijkt dat Baker Tilly (Netherlands) wettelijke regels heeft overtreden en dat ieder van de betrokkenen, tegen wie klaagster een klacht heeft ingediend, daarvoor tuchtrechtelijk verantwoordelijk is. Het is aan klager om zijn klacht met feiten en omstandigheden te onderbouwen en aannemelijk te maken; het is niet de taak noch de bevoegdheid van de Accountantskamer om actief eigen onderzoek te gaan verrichten naar eventueel klachtwaardig handelen. De AFM heeft desverzocht laten weten geen gebruik van haar bevoegdheid ex art. 25a Wtra te maken. De klacht is derhalve ongegrond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2019:59 Accountantskamer Zwolle 18/735 Wtra AK
- Datum publicatie: 06-09-2019
- Datum uitspraak: 06-09-2019
- ECLI:NL:TACAKN:2019:59
Overige opdrachten, als de onderhavige, vallen niet onder de werking van de NVKS. Door een partner-niet-accountant is een rapport opgesteld namens Ernst &Young Accountants LLP. Uit dat rapport is niet duidelijk op te maken dat betrokkene geen accountant is en dat het rapport niet volgens de voor accountants geldende regels is opgemaakt. Betrokkene is als bestuurder niet rechtstreeks tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor de vermeende gebreken van het rapport. Van een accountantseenheid kan worden verlangd dat zij steeds zorgt voor een voldoende stelsel van kwaliteitsbeheersing. Deze norm is voor NVKS-opdrachten (expliciet) in artikel 4 NVKS opgenomen. Die voorschriften geven uitwerking aan het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en stellen minimumeisen aan het kwaliteitssysteem voor deze opdrachten. Voor de inrichting van dat systeem is de kwaliteitsbepaler van de accountantseenheid verantwoordelijk. Voor het inrichten van een kwaliteitssysteem voor andere dan in de NVKS bedoelde opdrachten geldt (met uitzondering van wettelijke controleopdrachten) geen specifieke nadere regeling. De voor die opdrachten verantwoordelijke accountant dient daarbij uiteraard wel de fundamentele beginselen uit de VGBA in acht te nemen. Betrokkene is, zoals ook door hem zelf aangegeven, tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor het kwaliteitssysteem waaronder deze overige opdrachten worden uitgevoerd. Gebleken is dat in dat kwaliteitssysteem geen waarborg is getroffen om er voor te zorgen dat met betrekking tot de uitvoering en schriftelijke neerslag van werkzaamheden van een professional die geen accountant is, expliciet duidelijk wordt gemaakt dat de opdracht door een niet-accountant is uitgevoerd en dat eisen die aan een accountant kunnen worden gesteld daarom niet gelden. Zo is het Rapport uitgebracht op papier met vermelding ‘EY’ in het logo, is de begeleidende brief afkomstig van EY Accountants en is de ondertekening gedaan namens EY Accountants. Deze werkwijze brengt naar het oordeel van de Accountantskamer met zich dat voor de adviesopdrachten die namens EY Accountants door niet-accountants worden uitgevoerd symptomatisch niet dezelfde borging van de kwaliteit geldt als voor adviesopdrachten die (zouden) worden uitgevoerd door accountants, terwijl cliënten over deze gevolgen van het toepasselijke kwaliteitssysteem niet duidelijk worden geïnformeerd, waardoor de verwachting wordt gewekt dat de werkzaamheden door een accountant en met toepassing van de wet- en regelgeving voor accountants worden uitgevoerd. In onderhavig rapport wordt voor de gebruiker deze onjuiste verwachting nog eens versterkt doordat daarnaast bewoordingen worden gebruikt die specifiek voorkomen in door accountants opgestelde rapporten, zoals “een rapport van feitelijke bevindingen”, “specifiek overeengekomen werkzaamheden”, “oordeel” en de gebruikelijke “disclaimer”. Naar het oordeel van de Accountantskamer had een maatregel genomen moeten worden met als strekking dat bij dergelijke opdrachten duidelijk wordt vermeld dat zij worden of zijn uitgevoerd door niet-accountants en zonder dat de voor accountants geldende wet- en regelgeving van toepassing is. De Accountantskamer is van oordeel dat dit een kenbare tekortkoming van het onderhavige kwaliteitssysteem betreft. Betrokkene had, als bestuurder en ook nog de direct verantwoordelijke voor de werking van dat systeem, na kennisneming daarvan moeten opvallen dat, zonder duidelijke in het kwaliteitssysteem op te nemen waarborgen, verwarring bij gebruikers het gevolg zou kunnen zijn. Omdat een dergelijke maatregel ontbreekt, kent het kwaliteitssysteem een (zonder meer kenbare) tekortkoming die strijdig is met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Deze tekortkoming moet betrokkene dan ook tuchtrechtelijk worden aangerekend. Voorts is niet gebleken dat betrokkene, nadat hij daarop is aangesproken door klagers, tot stappen is gekomen om een maatregel te treffen om de door het rapport gewekte onvolledige indruk weg te nemen. Gezien de hiervoor gemelde omstandigheden is de Accountantskamer met klagers van oordeel dat er ook daadwerkelijk sprake was van in ieder geval materieel onvolledige informatie als bedoeld in artikel 9, eerste lid van de VGBA. Betrokkene, had als de voor dit kwaliteitssysteem verantwoordelijke accountant een passende maatregel dienen te treffen, hetgeen hij, daartoe aangesproken, heeft nagelaten. Maatregel: waarschuwing.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 292
- Pagina: 293
- Pagina: 294
- ...
- Pagina: 900
- Volgende pagina zoekresultaten