Zoekresultaten 14051-14100 van de 44668 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:188 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-067a

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een klinisch psycholoog. De aangeboden medicatie is juist in lijn met het rapport van de second opinion. Geen aanwijzingen voor dwangmedicatie. Bovendien heeft de klinisch psycholoog bij het aanbieden van de medicatie geen bemoeienis gehad. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:213 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/250

    Klager verwijt verweerster (verpleegkundige) dat zij 1) achter klagers rug contact zou hebben gehad met de Jeugdbescherming, 2) eenzijdig klagers ambulante zorg thuis heeft beëindigd met letselschade als gevolg, 3) klager heeft uitgescholden voor 'paranoïde gek' en 4) dat zij klager zonder enige reden heeft laten afvoeren met een psycholance naar het crisicentrum van een GGZ-instelling. Verweerster heeft verweer gevoerd. Het college heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:166 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180052W

    Verzoek tot wraking niet-ontvankelijk. Door het optreden van verweerder tijdens de zitting is bij verzoeker het vermoeden ontstaan dat sprake was van vooringenomenheid. Zijn vermoeden werd bevestigd toen hij kennisnam van de tweede tussenbeslissing die het hof daarna heeft gegeven. Verzoeker heeft zijn wrakingsverzoek echter niet eerder gedaan dan vijf weken na de tweede tussenbeslissing (bijna vijf maanden na de zitting). Het hof stelt voorop dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig in verband met het gesloten stelsel van rechtsmiddelen nimmer grond kan vormen voor wraking. Verzoeker heeft in dat verband ook niet gesteld dat (de bewoordingen van) de motivering van die mede door verweerder gegeven (tussen)beslissing niet anders kan (kunnen) worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van verweerder. Het hof is daarom van oordeel dat het wrakingsverzoek, dat was gestoeld op het optreden van verweerder tijdens de zitting, in de gegeven omstandigheden (veel) te laat is ingediend.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:189 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-067b

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. De aangeboden medicatie is juist in lijn met het rapport van de second opinion. Geen aanwijzingen voor dwangmedicatie. Op het moment dat kenbaar werd dat klager deze medicatie niet wilde (bij indiening van onderhavige klacht) is het aanbieden van de medicatie gestopt. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:214 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/077

    Klager heeft een behandelrelatie gehad met verweerder. Hij verwijt verweerder in het kader van een psychiatrische rapportage onwaarheden over hem te hebben verteld. Ook wordt verweerder verweten met hem te vriendschappelijk te zijn omgegaan en dat hij hem heeft opgedragen klusjes voor hem te doen. Gegrond, maatregel

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:208 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/284

    Klager dient een klacht in tegen een bedrijfsarts met het verwijt dat hij de fatsoensnormen niet in acht heeft genomen door -onder andere- tijdens een consult tegen klager te schreeuwen, hem op intimiderende wijze te woord te staan en zich badinerend uit te hebben gelaten ovver de therapieën die klager volgde. Verder verwijt klager verweerder onvoldoende onafhankelijkheid te hebben betract bij het opstellen van een advies aan de werkgever, in het bijzonder door voorbij te gaan aan het uitgangspunt dat eerst de mogelijkheid voor een spoor 1 traject moet worden onderzocht voordat over spoor 2 kan worden geadviseerd. Verweerder voert verweer. Het college verklaart de klachten kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:167 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190164

    Klacht over eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Allereerst stelt het hof vast dat de door de raad geformuleerde toelichting op de klachtomschrijving is aan te merken als een aanvulling op de klacht (ex art. 46d lid 9 Advw.). Nu uit de raadsbeslissing niet valt af te leiden dat deze aanvulling als zodanig kenbaar is gemaakt aan partijen en verweerster in de gelegenheid is gesteld daarop te reageren, laat het hof deze ‘toelichting’ buiten beschouwing. Het hof merkt in het kader van de maatstaf mbt de professionele standaard op dat binnen de beroepsgroep geen breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden zijn geformuleerd en het hof daarom zal toetsen of verweerster heeft gehandeld met de zorgvuldigheid zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht. In deze zaak heeft verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door haar advies aan klaagster te handhaven, terwijl klaagster na het eerste advies van verweerster heeft aangegeven het stuk – waarop het advies grotendeels was gebaseerd – pas had ontvangen na aankoop van het appartement. Verweerster had vervolgens moeten informeren naar de gang van zaken rondom de terhandstelling van dit stuk. Klacht gegrond. Waarschuwing. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:48 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/351330 KL RK 19-42

    Gezien de informatie die de kandidaat-notaris aan klaagster heeft doen toekomen, moet het er naar het oordeel van de kamer voor worden gehouden dat klaagster in 2010 op de hoogte was of in ieder geval redelijkerwijze kennis heeft kunnen nemen van de situatie rondom de nalatenschap van haar moeder. Dat klaagster op dat moment ten onrechte in de veronderstelling verkeerde dat de brief van de kandidaat-notaris van 16 juli 2010 een verklaring van erfrecht was en zij mogelijk nog niet (in volle omvang) de gevolgen kon overzien van het wel dan niet aanvaarden van de erfenis, is in dit opzicht niet van betekenis. Bepalend voor de aanvang van de in artikel 22 lid 21 Wna genoemde vervaltermijn is de objectieve kennis van het handelen of nalaten van de kandidaat-notaris en niet de subjectieve kennis dat dit handelen of nalaten mogelijk tuchtrechtelijk onjuist zou kunnen zijn. Voor toepassing van de uitzonderingstermijn van één jaar ziet de kamer verder geen aanleiding.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:209 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/304

    Klager dient een klacht in tegen een verzekerinsgarts met het verwijt dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door de arts in opleiding tot verzekeringsarts, die klager heeft onderzocht en een rapport heeft opgsteld, onvoldoende te hebben gecontroleerd. Verweerder voert aan dat de arts in opleiding in de laatste fase van haar opleiding zat en hem niet is gebleken van onzorgvuldig handelen van de arts in opleiding. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:168 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180340

    Klacht over eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Het hof bepaalt dat aan verweren die een advocaat op verzoek van zijn cliënt in een zaak opwerpt niet te hoge eisen mogen worden gesteld. Wel moet een advocaat daarbij het belang van zijn cliënt voor ogen houden en zijn cliënt vooraf informeren en waarschuwen als het verweer mogelijk zijn belang schaadt. Wanneer het verweer niet op verzoek van de cliënt is opgeworpen, moet verweerder toereikend kunnen motiveren waarom hij het verweer heeft gevoerd en welk belang van zijn cliënt daarmee werd gediend. De klacht dat verweerder geen verweer heeft gevoerd tegen het gevorderde schadebedrag verklaart het hof ongegrond, nu verweerder onder verwijzing naar jurisprudentie van een vergelijkbare zaak waarin klager betrokken was, toereikend (en onweersproken) heeft gemotiveerd waarom hij de btw-problematiek bij schadevergoedingen niet heeft aangevoerd. Uit het dossier leidt het hof af dat het verweer van overmacht in de strafzaak van klager is gevoerd in overleg met klager en niet is gebleken dat de belangen van klager door dit verweer zijn geschaad. Voorts oordeelt het hof dat verweerder toereikend heeft gemotiveerd waarom hij bij zijn verweer in de strafzaak aansluiting heeft gezocht bij LOVS oriëntatiepunten. Klacht ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:49 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/355904 KL RK 19-92

    Bekrachtiging benoeming stille bewindvoerder in verband met geconstateerde problemen op het kantoor van de notaris.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:185 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-063d

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een klinisch psycholoog. Niet gebleken dat de aanname van klaagster als patiënt en de ingezette behandeling na deze overname van klaagster als patiënt onjuist of niet geschikt was. Ook toen klaagster deze behandeling kort na de opstart beëindigde, is voor voldoende achtervang gezorgd. Overige klachtonderdelen eveneens ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:206 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/205

    Klager verwijt de cardioloog dat hij de ICD bij klager niet heeft uitgezet en klager naar huis heeft gestuurd. De volgende dag gaf de ICD meerdere schokken en is klager buiten bewustzijn geraakt. De cardioloog betreurt de gang van zaken; hoewel er strikt genomen geen reden was tot een spoedopname is hij wel van mening dat hij klager op dat moment op de SEH ook zelf had moeten zien en niet alleen op de telefonische informatie van de verpleegkundige zijn advies had moeten baseren. gegrond: beripsing

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:207 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/208

    Klager verwijt verweerster, bedrijfsarts, dat zij een deskundigenoordeel van het UWV opzettelijk heeft (doen) laten verdwijnen, het deskundigenoordeel niet heeft gebruikt ten behoeve van de re-integratie van klager en medische gegevens na haar ontslag op onwettige wijze heeft achtergelaten op haar kantoor en daarmee in strijd heeft gehandeld met de AVG. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:202 Raad van Discipline Amsterdam 19-611/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Niet gebleken dat verweerster in strijd heeft gehandeld met de gedragscode voor advocaten in het Personen- en familierecht heeft geschonden. Dat verweerster de omgang tussen klager en zijn zoon frustreert is niet gebleken. Ook niet gebleken dat verweerster heeft geweigerd met klager in contact te treden over een minnelijke regeling. Klager heeft onvoldoende onderbouwd dat verweerster heeft gelogen tegen de rechter.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:126 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 209/2018

    Klaagster verwijt betrokkene dat hij niet duidelijk heeft gecommuniceerd over de vorm van de therapie: individueel of groepsvorm. Ook het tijdsverloop tussen verwijzing door de huisarts en start van de therapie verwijt klaagster betrokkene. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:127 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 103/2019

    Klacht tegen verpleegkundige. Beklaagde wordt verweten dat hij de klachten van klaagster aan haar rechter hand niet goed heeft behandeld. Beklaagde heeft de klachten van klaagster wel serieus genomen en heeft niet onzorgvuldig gehandeld jegens klaagster. Beklaagde heeft de pijnklachten van de hand onderzocht en geen afwijkingen geconstateerd. Toen bleek dat klaagster klachten van de hand bleef houden, heeft hij haar doorgestuurd naar de huisarts. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:163 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-622

    Op grond van de Gedragsregels 1992 is een advocaat verplicht om met zijn cliënt bij het begin van de zaak en verder telkens wanneer daartoe aanleiding bestaat, te overleggen of er termen zijn om te trachten door de overheid gefinancierde rechtshulp te verkrijgen. Verweerster heeft naar het oordeel van de raad gehandeld overeenkomstig deze Gedragsregel. In de tussen partijen gesloten overeenkomst van opdracht wordt uitvoerig in gegaan op de situatie waarbij sprake is van een toevoeging en wat tussen partijen geldt als de toevoeging wordt ingetrokken. Klaagster heeft zich niet over heel specifieke details geïnformeerd door de website van de Raad voor Rechtsbijstand te raadplegen, waarnaar verweerster haar in de opdrachtovereenkomst verwezen had. Omdat de mogelijkheid bestond dat de toevoeging zou worden ingetrokken had verweerster naar het oordeel van de raad er wel goed aangedaan om klaagster regelmatig te informeren over de stand van zaken in het geval klaagster wel zelf zou moeten betalen voor verweersters werkzaamheden. Dat maakt de klacht echter, nu dit door verweerster niet gedaan is, niet gegrond. Niet verweerster maar klaagsters wederpartij heeft in de echtscheidingsprocedure verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap gevraagd. Het door klaagster (achteraf) beoogde doel de woning buiten de verdeling te laten lag niet (alleen) in handen van verweerster. Bovendien zou een wijze van adviseren als klaagster van verweerster stelt te verwachten, zoals de deken ook opmerkt, het systeem van de door de overheid gefinancierde rechtshulp omzeilen dat juist bedoeld is voor rechtszoekenden die onvoldoende inkomen of vermogen hebben. Ook dit onderdeel van de klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:128 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 145/2019

    Klacht tegen tandarts gedeeltelijk gegrond. Niet aannemelijk is gemaakt dat elementen met composiet zijn behandeld. Die behandeling staat niet vermeld op de bij uitstek voor het vastleggen van handelingen bedoelde patiëntenkaart. Vermelding op een begroting van een behandelplan is onvoldoende. Verder is patiënt in afwijking van het standpunt van de KNMT over het beëindigen van de behandelingsovereenkomst zonder mondelinge en schriftelijke waarschuwing uitgeschreven uit de praktijk. Volgt waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:164 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-818

    Klacht tegen verweerster als advocaat van de wederpartij. Naar het oordeel van de raad is geen sprake van onjuiste door haar verstrekte informatie in de procedure met betrekking tot het beslag. Met behulp van een Franse advocaat is door verweerster in opdracht van de bank op een boot in Frankrijk conservatoir beslag gelegd. Nadat de boot in opdracht van c.q. door de bank naar Nederland is gehaald is er, na een onherroepelijk vonnis, door verweerster vervolgens executoriaal beslag op die boot gelegd. Dat verweerster betrokken is geweest bij het onbevoegdelijk door de bank naar Nederland halen van de boot met daarop het Franse conservatoire beslag, is de raad niet gebleken, zodat zij daarvoor ook niet verantwoordelijk kan worden gehouden. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:129 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 098/2019

    Klacht tegen verpleegkundig specialist acute zorg bij somatische aandoeningen werkzaam in de huisartsenpraktijk betreffende met name het stellen van de diagnose en de bejegening. Klacht kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:71 Accountantskamer Zwolle 19/252 en 19/253 Wtra AK

    Betrokkene heeft op 31 januari 2012 bij een jaarrekening 2010 een controleverklaring, inhoudende een oordeelsonthouding, afgegeven, omdat hij niet in staat is geweest om voldoende controle-informatie te verkrijgen. Verder heeft betrokkene om dezelfde reden op 30 januari 2013 bij de jaarrekening 2011 een beoordelingsverklaring inhoudende een onthouding van conclusie afgegeven. De klacht met betrekking tot de jaarrekening 2010 is vanwege de overschrijding van de zesjaarstermijn niet-ontvankelijk. De klachten met betrekking tot de jaarrekening 2011 zijn feitelijk onjuist dan wel onvoldoende toegelicht of onderbouwd en daarom ongegrond. Ter zitting wordt door klagers met betrekking tot een klachtonderdeel een uitgebreide nadere onderbouwing gegeven die veel elementen bevat die niet in het klaagschrift waren opgenomen en die ook geen duidelijke reactie vormen op het verweerschrift. Niet valt in te zien waarom deze nadere onderbouwing niet eerder had kunnen worden gegeven. Betrokkenen zijn daardoor in hun verdedigingsbelang geschaad, zodat sprake is van strijd met een goede procesorde. De nadere onderbouwing wordt daarom buiten beschouwing gelaten.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:205 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/292

    Klager verwijt de bedrijfsarts met name dat hij de gemaakte afspraken niet nakomt en achter klagers rug om een onjuiste rapportage heeft opgemaakt. Daarnaast heeft de bedrijfsarts klager onvoldoende geïnformeerd over de reden waarom hij klager na ruim een half jaar ineens belde, zonder dat een afspraak stond gepland. Verweerder heeft aangevoerd dat hij medisch gezien een juist oordeel heeft gegeven over klager op basis van het telefonische consult. Verweerder heeft wel erkend dat de communicatie met klager tijdens dit consult wellicht anders had gekund. Deels gegrond, berisping

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:160 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-308/DB/LI

    Vast staat dat verweerder en mr. A hebben samengewerkt bij de behandeling van klagers dossier, terwijl mr. A was geschrapt van het tableau uit hoofde van een tuchtrechtelijke veroordeling. Voorts heeft verweerder niet naar behoren met klager gecommuniceerd over de voortgang en aanpak van de zaak. Dat onduidelijkheid bestaat over de gemaakte afspraken omtrent het instellen van cassatie c.q. inwinnen van cassatie-advies moet voor rekening komen van verweerder omdat hierover niets schriftelijk is vastgelegd. Tot slot is niet gebleken dat verweerder klager naar behoren heeft geadviseerd over de kans van slagen in eerste aanleg en in appel nu dit advies niet schriftelijk is vastgelegd. Deels gegrond. Voorwaardelijke schorsing voor de duur van vier weken. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:161 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-395/DB/LI

    Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door het geheimhoudingsbeding uit de mediationovereenkomst te schenden. Klacht deels gegrond. Berisping. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:158 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-047/DB/LI

    Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:159 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-309 DB/LI

    Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1919

    volgt

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:158 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-103 19-104

    Verweerder heeft een vordering van zijn cliënt, de klager, niet tijdig geïncasseerd. De vordering is verjaard. Over de voortgang in de zaak heeft verweerder klager voortdurend aan het lijntje gehouden. Toch heeft verweerder nog een kansloze procedure over de vordering aangespannen. Uiteindelijk heeft verweerder zijn aansprakelijkheidsverzekering ingeschakeld. Naast de klacht heeft de deken een dekenbezwaar ingediend over deze gang van zaken. Verweerder heeft de verwijten erkent. De klacht en het dekenbezwaar zijn dus gegrond en verweerder krijgt een berisping. Klager stelt nog dat verweerder hem heeft toegezegd dat hij zijn volledige schade vergoed zal krijgen. De verzekering heeft echter maar een gedeelte van de niet geïnde vordering vergoed als schade. Verweerder weigert de rest aan te vullen. Omdat de toezegging niet is komen vast te staan is dit gedeelte van de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:159 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-746

    Klaagster verwijt verweerder dat hij tekort geschoten is in de communicatie met haar. Hij reageerde niet op e-mailberichten en telefoontjes. Ook kwam hij zijn mondelinge toezegging niet na om contact op te nemen met klaagster na bestudering van beslagstukken. Ook heeft verweerder ten onrechte gesteld dat hij de rechtsbijstand aan klaagster heeft beëindigd vanwege een vertrouwensbreuk omdat klaagster de secretaresse van verweerder zou hebben geïntimideerd. De brief daarover die in het dossier van de deken zit is later opgesteld nadat klaagster haar klacht had ingediend. De raad beoordeelt de klachten als gegrond en legt een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:157 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-380/DB/LI

    Bij gebreke van schriftelijke vastlegging kan niet worden vastgesteld dat verweerder klager naar behoren heeft geadviseerd over de kans van slagen en (on)mogelijkheden in diens zaak. Deels gegrond. Geen maatregel.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:199 Raad van Discipline Amsterdam 19-307/A/NH/D

    Gegrond dekenbezwaar. Verweerder heeft in strijd met de waarheid op de zitting bij de raad van discipline verklaard dat hij in een appelschriftuur slechts de emoties van zijn cliënt had opgeschreven en dat de appelschriftuur nooit is ingediend bij het hof. Daarnaast heeft verweerder in een andere kwestie niet desgevraagd de toevoegingsbescheiden en een urenspecificatie verstrekt aan de opvolgend advocaat. Verweerder heeft ook niet gereageerd op verzoeken van de opvolgend advocaat en de medewerker van de deken. Verweerder beschikt niet over een correcte urenspecificatie en heeft in strijd met de waarheid verklaard dat elk bezoek aan zijn cliënt in de PI twee uur heeft geduurd. Gelet op de ernst van de verweten gedragingen en het uitgebreide tuchtrechtelijke verleden van verweerder wordt de maatregel van onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van vierentwintig weken opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:206 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-041/DH/DH

    Verweerder is jegens klaagster tekortgeschoten in de behandeling van diverse letselschadezaken. Verweerder heeft nagelaten klaagster te informeren over de kansen van de zaken en de te volgen strategie. Verweerder is jegens klaagster niet duidelijk geweest over welke zaken hij zou behandelen en op welk moment. Verweerder heeft in de zaken die hij wel in behandeling heeft genomen geen voortvarendheid betracht. Hij heeft verder een koers gekozen die niet op voorhand begrijpelijk is en hij heeft niet tijdig, deels onjuist, tegenstrijdig, onduidelijk, en bij herhaling op onwelwillende en laatdunkende toon met klaagster gecommuniceerd over de stand van zaken. Daarentegen heeft hij wel declaraties aan de rechtsbijstandsverzekeraar gezonden. Verweerder heeft met dit alles de belangen van klaagster ernstig veronachtzaamd en dit is niet zoals het een behoorlijk handelend advocaat betaamt. De raad acht, mede gelet op het tuchtrechtelijk verleden van verweerder, de maatregel van schorsing voor de duur van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk passend.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:219 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-419/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. De klacht dat verweerder in de echtscheidingszaak stukken in het geding heeft gebracht, waarvan hij wist althans behoorde te weten dat die op onrechtmatige wijze door de ex-echtgenote van klager waren verkregen, is in haar geheel kennelijk ongegrond verklaard. Daartoe heeft de voorzitter onder meer overwogen dat gelet op de tegenover elkaar staande lezingen en zonder onderliggende stukken die uitsluitsel kunnen bieden, kan niet worden vastgesteld welke ervan juist is. Daarnaast is de kwestie van het al dan niet onrechtmatig verkregen zijn van de stukken reeds voorgelegd aan de rechtbank in het kader van diezelfde procedure. Verzoek om schadevergoeding afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:180 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-039b

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft geen invloed gehad op de volgorde waarin het ziekenhuis bij klaagster het somatisch en psychiatrisch onderzoek heeft verricht. Het versturen van de brief aan de huisarts over de behandeling en gronden voor een eventuele rechterlijke machtiging getuigt juist van goed hulpverlenerschap. Niet komt vast te staan dat ten onrechte informatie met andere instanties is uitgewisseld. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:200 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-172/DH/DH

    Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:200 Raad van Discipline Amsterdam 19-200/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:207 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-399/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klager is in een deel van zijn klacht kennelijk niet-ontvankelijk, omdat hij deze klacht eerder al bij de deken heeft ingediend en vervolgens heeft ingetrokken. Het rechtszekerheidsbeginsel staat eraan in de weg dat de tuchtrechter alsnog over het verwijt oordeelt. Een ander deel van de klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:220 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-233/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. De klacht van klager dat verweerster onaangekondigd heeft deelgenomen aan een mediationgesprek, dat zij tijdens dit gesprek onduidelijkheid heeft (laten) bestaan over haar hoedanigheid als advocaat en na afloop daarvan haar positie heeft misbruikt, kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:181 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-054

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. Op grond van goed hulpverlenerschap was het de psychiater toegestaan om het patiëntendossier van klager te raadplegen, ook als klager daarvoor geen toestemming heeft gegeven. Op haar rust een zelfstandige plicht om de situatie van een (mogelijke) crisispatiënt zo goed mogelijk te beoordelen in het belang van de gezondheid en veiligheid van patiënt, hulpverleners en ketenpartners. Zij heeft zich beperkt tot de relevante informatie, dit in het licht van de geplande aanhouding van klager en de door een verpleegkundige geschetste psychische gesteldheid van klager. Er zijn geen aanwijzingen dat zij medische informatie heeft gedeeld met politie of derden. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:201 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-775/DH/DH

    Verzet niet-ontvankelijk

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:201 Raad van Discipline Amsterdam 19-497/A/NH/D

    Gegrond dekenbezwaar. Verweerder heeft geen dan wel onvoldoende medewerking verleend aan het onderzoek van de deken. Daarnaast heeft verweerder, ondanks het verzoek van de deken, geen geheimhoudingsovereenkomsten naar haar opgestuurd en werkt verweerder ook in dat kader onvoldoende mee. Aan verweerder wordt, gelet op het verzoek van de deken, de maatregel van voorwaardelijke schorsing voor de duur van vier weken opgelegd onder de bijzondere voorwaarde dat verweerder volledige medewerking dient te verlenen aan ieder door de deken in haar hoedanigheid noodzakelijk geacht nader onderzoek.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:208 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-456/DH/DH

    Herstelbeslissing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:196 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-327/DH/RO

    Uit het dossier blijkt dat de communicatie tussen verweerster en klaagster ontoereikend was. Verweerster heeft voor klaagster relevante informatie niet of niet adequaat met haar gedeeld en niet schriftelijk vastgelegd. Verweerster heeft daarmee gehandeld zoals dat een behoorlijk handelend advocaat niet betaamt. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:182 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-081

    Deels gegronde klacht tegen een dermatoloog. De dermatoloog kan niet worden verweten dat hij de plek op de onderrug voor iets anders aanzag dan een mogelijk maligne melanoom. Valt evenmin een verwijt te maken dat hij niet meer tussentijds onderzoek heeft verricht, nu klager geen klachten heeft geuit en dit geen aandachtspunt is geweest tijdens latere consulten. Ook heeft de dermatoloog op goede gronden afgezien van excisie en pa-onderzoek. De overweging had hij wel in het medisch dossier moeten noteren, tekortgeschoten in de dossiervoering. Overige klachtonderdelen ongegrond. Klacht deels gegrond verklaard, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:202 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-990/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:176 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-090

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts kan niet tuchtrechtelijk worden verweten dat zij de diagnose van (uiterst zeldzame) tumor in het ruggenmerg niet eerder heeft gesteld. Zij heeft op goede gronden aanvankelijk tot laboratoriumonderzoek naar eventueel vitaminetekort kunnen besluiten. Hierbij weegt mee dat noch de anamnese noch het motorisch onderzoek in de richting van een tumor wezen. Wel valt te betreuren, hoewel geen klachtonderdeel, dat de huisarts haar onderzoeksbevindingen onvolledig heeft vastgelegd in het medisch dossier en haar differentiaal diagnostische overwegingen evenmin heeft vermeld. Overige klachtonderdelen evenmin gegrond. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:197 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-272/DH/RO

    Klacht over eigen advocaat. Door het vonnis niet tijdig naar cliënten door te sturen hebben verweerders in strijd gehandeld met de zorgvuldigheid die van behoorlijk handelende advocaten mag worden verwacht. Maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:183 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-083

    Deels gegronde klacht tegen een dermatoloog. De dermatoloog heeft in het kader van een civiele aansprakelijkheidsprocedure namens het aansprakelijkgestelde ziekenhuis als medisch deskundige gerapporteerd. De dermatoloog heeft inderdaad op procedurele punten niet gehandeld conform de richtlijn NVMSR, maar het College weegt mee dat de dermatoloog geen kennis en ervaring had op het terrein van medisch specialistische rapportages in civiele zaken en hij ter zitting heeft verklaard dat hij de casus ter lering heeft ingebracht. Ten aanzien van de verslaglegging en de inhoud van het rapport voldoet het aan de tuchtrechtelijke criteria. Klacht deels gegrond verklaard, zonder oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:203 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-315/DH/DH

    Intrekking. Klagers hebben hun wens tot intrekking kenbaar gemaakt. Verweerster wenst geen voortzetting van de klacht. De deken acht voortzetting om redenen van algemeen belang geïndiceerd, maar motiveert dit niet. De raad oordeelt als volgt. De klacht betreft het tekortschieten bij de inhoudelijke behandeling van de zaak. Tussen partijen is niet in geschil dat verweerster daarbij een beroepsfout heeft gemaakt. Verweerster heeft daarvan melding gemaakt bij haar beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar en de raad heeft geen grond om aan te nemen dat de aansprakelijkheidskwestie niet adequaat is of wordt behandeld. Klagers hebben te kennen gegeven hun klacht te willen intrekken. Of hieraan een getroffen minnelijke regeling ten grondslag ligt dan wel klagers op andere gronden ervoor kiezen de klachtprocedure niet voort te zetten is een individuele keuze die, nu niet is gebleken welk algemeen belang in dit geval zwaarder zou moeten wegen (de deken motiveert dit verder ook niet) door de raad wordt gerespecteerd. Alles overwegend acht de raad voortzetting van de klacht om redenen van algemeen belang niet geïndiceerd.