Zoekresultaten 14921-14940 van de 45025 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRGRO:2019:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2019/21
- Datum publicatie: 20-08-2019
- Datum uitspraak: 20-08-2019
- ECLI:NL:TGZRGRO:2019:47
Klacht tegen gynaecoloog. Klaagster was in 2017 zwanger van een monochoriale diamniotische tweeling en werd begeleid door een collega van verweerster. Na 27 weken zwangerschap vond een spoedsectio plaats, uitgevoerd door verweerster. Er leek sprake te zijn van TTTS (twin-to-twin transfusiesyndroom). Eén kind is in de baarmoeder al overleden en het andere kind overleed kort na de geboorte. Klaagster verwijt verweerster dat zij ten onrechte stelt dat het acute TTTS betrof. Volgens klaagster was sprake van in ieder geval chronische TTTS eventueel in combinatie met acute TTTS. Ook verwijt klaagster verweerster dat zij het incident niet als calamiteit heeft gemeld bij de IGJ en dat zij onvoldoende onderzoek heeft laten verrichten naar de exacte doodsoorzaak door de placenta niet naar het in TTTS gespecialiseerde Leids Universitair Medisch Centrum te sturen, maar naar het regionaal pathologisch laboratorium. Het college acht onvoldoende steun voor de verwijten aanwezig in het dossier. De klacht is ongegrond. Deze procedure hangt nauw samen met de procedure onder kenmerk G2019/20.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:144 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-045
- Datum publicatie: 20-08-2019
- Datum uitspraak: 20-08-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:144
Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist. Beklaagde heeft niet te lang gewacht met het verrichten van de coloscopie noch heeft zij geen gehoor gegeven aan de spoedaanvraag. Beklaagde heeft met haar handelwijze zorgvuldig gehandeld. Op beklaagde rust geen verplichting na te gaan of er inderdaad een afspraak bij de anesthesioloog gepland stond noch rust op haar de verplichting om met een derde te spreken over de behandeling van een wilsbekwame patiënte. Overige klachtonderdelen eveneens kennelijk ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:138 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-235a
- Datum publicatie: 20-08-2019
- Datum uitspraak: 20-08-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:138
Kennelijk ongegronde klacht tegen een neuroloog. Met de kennis van nu zou het beter zijn geweest dat klaagster was doorverwezen naar een hematoloog, maar dat dit destijds niet door verweerder (of een van de betrokken collega’s) is gedaan, is met de informatie op dat moment, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het College is van oordeel dat de dossiervoering beter had gekund, maar dit klachtonderdeel is van onvoldoende gewicht en verweerder kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Overige klachtonderdelen eveneens kennelijk ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRGRO:2019:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2019/20
- Datum publicatie: 20-08-2019
- Datum uitspraak: 20-08-2019
- ECLI:NL:TGZRGRO:2019:48
Klacht tegen gynaecoloog. Klaagster was in 2017 zwanger van een monochoriale diamniotische tweeling en werd begeleid door verweerster. Na 27 weken zwangerschap vond er een spoedsectio plaats door een collega van verweerster. Er bleek sprake te zijn van TTTS (twin-to-twin transfusiesyndroom). Eén kind was in de baarmoeder al overleden en het andere kind overleed kort na de geboorte. Klaagster verwijt verweerster dat zij haar tijdens de zwangerschap niet goed heeft behandeld en begeleid, dat haar verslaglegging te summier was, dat zij onvoldoende nazorg heeft geboden door geen contact met klaagster te zoeken na het overlijden van de tweeling, dat zij het incident niet als calamiteit heeft gemeld bij de IGJ en dat zij in een bericht op sociale media heeft gedeeld dat er tegen haar een tuchtklacht was ingediend. De klachtonderdelen over de behandeling en begeleiding tijdens de zwangerschap en de verslaglegging worden gegrond verklaard, de overige drie klachtonderdelen ongegrond. Verweerster wordt berispt. Deze procedure hangt nauw samen met de procedure onder kenmerk G2019/21.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:145 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-329
- Datum publicatie: 20-08-2019
- Datum uitspraak: 20-08-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:145
Deels gegronde klacht tegen een neuroloog. De neuroloog heeft per abuis een brief bestemd voor een andere patiënt met dezelfde achternaam als klaagster aan klaagster toegezonden. Dit is tuchtrechtelijk verwijtbaar. Hierna heeft hij telefonisch contact opgenomen met klaagster, een correctiebrief gestuurd, een VIM-melding gemaakt, de casus met de klachtenfunctionaris en de medisch manager besproken. Mede gelet op het voorgaande wordt er geen maatregel opgelegd, omdat de neuroloog zijn handelen heeft erkend en inzicht heeft getoond. Klacht deels gegrond verklaard, geen maatregel.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:139 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-235b
- Datum publicatie: 20-08-2019
- Datum uitspraak: 20-08-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:139
Kennelijk ongegronde klacht tegen een neuroloog. Met de kennis van nu zou het beter zijn geweest dat klaagster was doorverwezen naar een hematoloog, maar dat dit destijds niet door verweerder (of een van de betrokken collega’s) is gedaan, is met de informatie op dat moment, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het College is van oordeel dat de dossiervoering beter had gekund, maar dit klachtonderdeel is van onvoldoende gewicht en verweerder kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Overige klachtonderdelen eveneens kennelijk ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:218 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2018.280
- Datum publicatie: 20-08-2019
- Datum uitspraak: 20-08-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:218
Klacht tegen neuroloog. Klaagster is verbonden aan het Comité Orgaandonatie Alert en streeft naar eerlijke voorlichting over orgaandonatie. Verweerder heeft in een brief aan de Eerste Kamer het standpunt van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie over hersendood weergegeven. Het comité en klaagster verwijten verweerder dat de citaten in zijn brief aan de senatoren onjuist en misleidend zijn en stelt dat het onjuist is dat tussen individuele professionals geen verschillende visies bestaan over hersendood. Het Regionaal Tuchtcollege heeft het comité en klaagster niet-ontvankelijk verklaard stellende dat zij geen rechtstreeks belanghebbende zijn. Het Centraal Tuchtcollege is het daarmee eens, zij het deels op andere gronden. Van het comité is onvoldoende duidelijk wie daarin – naast klaagster- zijn vertegenwoordigd, wat de status van het comité is en waar het comité gevestigd is. Voor wat klaagster betreft is onvoldoende gesteld of gebleken dat zij een concreet eigen – van anderen te onderscheiden – eigen belang heeft.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:146 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-017
- Datum publicatie: 20-08-2019
- Datum uitspraak: 20-08-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:146
Kennelijk ongegronde klacht tegen een neuroloog. Met de kennis van nu zou het beter zijn geweest dat klaagster was doorverwezen naar een hematoloog, maar dat dit destijds niet door verweerder (of een van de betrokken collega’s) is gedaan, is met de informatie op dat moment, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het College is van oordeel dat de dossiervoering beter had gekund, maar dit klachtonderdeel is van onvoldoende gewicht en verweerder kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:140 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-235c
- Datum publicatie: 20-08-2019
- Datum uitspraak: 20-08-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:140
Kennelijk ongegronde klacht tegen een neuroloog. Met de kennis van nu zou het beter zijn geweest dat klaagster was doorverwezen naar een hematoloog, maar dat dit destijds niet door verweerder (of een van de betrokken collega’s) is gedaan, is met de informatie op dat moment, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het College is van oordeel dat de dossiervoering beter had gekund, maar dit klachtonderdeel is van onvoldoende gewicht en verweerder kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Overige klachtonderdelen eveneens kennelijk ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:219 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2018.281
- Datum publicatie: 20-08-2019
- Datum uitspraak: 20-08-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:219
Klacht tegen neuroloog. Klaagster is verbonden aan het Comité Orgaandonatie Alert en streeft naar eerlijke voorlichting over orgaandonatie. De Gezondheidsraad heeft in een mail aan de Eerste Kamer het standpunt van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie over hersendood onderschreven. Klaagster verwijt verweerder, als voorzitter van de Gezondheidsraad, dat hij met deze mail het wetgevingsproces op onaanvaardbare wijze heeft beïnvloed. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard stellende dat zij geen rechtstreeks belanghebbende is. Het Centraal Tuchtcollege is het daarmee eens, zij het deels op andere gronden. Van het comité is onvoldoende duidelijk wie daarin – naast klaagster- zijn vertegenwoordigd, wat de status van het comité is en waar het comité gevestigd is. Voor wat klaagster betreft is onvoldoende gesteld of gebleken dat zij een concreet eigen – van anderen te onderscheiden – eigen belang heeft.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:161 Raad van Discipline Amsterdam 18-1030/A/A
- Datum publicatie: 19-08-2019
- Datum uitspraak: 12-08-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:161
Klacht ongegrond. Gelet op de context van het partijdebat en de door verweerster gekozen bewoordingen heeft verweerster zich niet onnodig grievend uitgelaten over klager. Gesteld noch gebleken is dat sprake is van een uitzonderingsgeval waarbij verweerster de juistheid had dienen te verifiëren van het door haar cliënt verschafte feitenmateriaal. Niet is gebleken dat verweerster ongefundeerde verwijten heeft gemaakt en dat zij de rechter en het ter comparitie aanwezige publiek bewust op het verkeerde been heeft gezet. Er bestaat geen gedragsregel die het verweerster verbiedt om te citeren uit een niet overgelegd aanvangsproces-verbaal.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:162 Raad van Discipline Amsterdam 19-287/A/A
- Datum publicatie: 19-08-2019
- Datum uitspraak: 12-08-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:162
Klacht ongegrond. Verweerder heeft de door klager gestelde verwijten gemotiveerd weerlegd en van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is niet gebleken. Verweerder heeft toegelicht waarom hij niet met klager heeft gecommuniceerd. Klager heeft zijn klachten, tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door verweerder, onvoldoende onderbouwd.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:163 Raad van Discipline Amsterdam 18-925/A/A
- Datum publicatie: 19-08-2019
- Datum uitspraak: 12-08-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:163
Ongegrond verzet.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:164 Raad van Discipline Amsterdam 18-1043/A/MN
- Datum publicatie: 19-08-2019
- Datum uitspraak: 12-08-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:164
Verzet deels gegrond. Klacht deels gegrond, geen maatregel. Omdat klager op 23 januari 2017 (nog) niet strafrechtelijk was veroordeeld, is de voorzitter op dit (enkele) punt van een onjuist feit uitgegaan. Verweerster had op 23 januari 2017 niet mogen stellen dat klager valsheid in geschrifte heeft gepleegd. Dit is een zware beschuldiging aan het adres van klager en van een advocaat mag worden verwacht dat hij bij het uiten van dergelijke zware beschuldiging zich ervan vergewist dat er voldoende grond voor bestaat. De term ‘valsheid in geschrifte’ had verweerster niet hoeven gebruiken om haar punt duidelijk te maken. Zij had kunnen volstaan met minder harde bewoordingen.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:165 Raad van Discipline Amsterdam 19-146/A/A
- Datum publicatie: 19-08-2019
- Datum uitspraak: 12-08-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:165
Ongegrond verzet.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:171 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/142
- Datum publicatie: 19-08-2019
- Datum uitspraak: 19-08-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:171
Klager verwijt verweerster dat zij hem arbeidsgeschikt heeft verklaard zonder dat zij beschikte over de medische informatie van de behandelaar van klager. Dat heeft tot gevolg gehad dat klager zijn recht op een permanente ontheffing van de sollicitatieplicht heeft verloren. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:160 Raad van Discipline Amsterdam 19-426/A/NH
- Datum publicatie: 19-08-2019
- Datum uitspraak: 12-08-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:160
Voorzittersbeslissing. Geen sprake van schending van Gedragsregel 15 lid 1 nu klaagster nimmer de cliënte van verweerster is geweest.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:124 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-847
- Datum publicatie: 16-08-2019
- Datum uitspraak: 22-07-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:124
Verzoek ex art.8 e Advw. Het beroep op onbevoegdheid van de raad omdat verweerder niet onder het gezag van de orde Midden-Nederland zou vallen nu hij geen kantoor houdt in Midden-Nederland waardoor in het verlengde daarvan de raad van discipline niet bevoegd zou zijn, gaat niet op wegens innerlijke inconsistentie, omdat verweerder tevens stelt wel advocaat te willen blijven. Voor zover, nodig oordeelt de raad art. 12 lid 4 Advw. analoog van toepassing. Ten aanzien van de inhoud van het verzoek van de orde overweegt de raad (aansluiting zoekend bij de Memorie van Toelichting op dit wetsartikel) onder meer: verweerder is al vijf jaar niet meer als advocaat werkzaam is en houdt sedert 1 augustus 2014 geen kantoor meer wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Langdurige ziekte en arbeidsongeschiktheid zijn op zichzelf onvoldoende om te bepalen dat verweerder daarmee niet duurzaam en stelselmatig de praktijk van advocaat uitoefent. Het feit echter dat verweerder stelselmatig en sedert jaren weigert informatie aan de orde en de deken te verstrekken over zijn toekomstplannen en verwachtingen ten aanzien van zijn werk als advocaat zijn, terwijl hij geen praktijk en geen kantoor meer heeft, maar enkel stelt dat hij advocaat wil blijven, zonder de redenen daarvan te melden, maakt dit anders. Verweerder onttrekt zich aan ieder toezicht van de kant van de orde zodat de orde niet in staat is zich een oordeel te vormen over de toekomstplannen van verweerder. Verzoek wordt toegewezen en verweerder wordt geschrapt.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:125 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-487
- Datum publicatie: 16-08-2019
- Datum uitspraak: 12-08-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:125
Dekenbezwaar. Vast is komen te staan dat verweerder onvoldoende de belangen van zijn cliënten heeft behartigd, de organisatie en administratie van zijn kantoor niet op orde heeft en in strijd heeft gehandeld met verschillende gedragsregels. Daarnaast heeft verweerder de deken niet geïnformeerd over zijn verhuizing en reageert hij niet op het verzoek van de deken om zijn nieuwe kantooradres te verstrekken. Ook lijkt het er sterk op dat verweerder financiële problemen heeft. Het dossier laat het beeld zien van een advocaat die wegloopt voor zijn problemen, hierover niet communiceert en het contact met de deken, de coach en de Unit FTA uit de weg gaat of frustreert. Verweerder toont weinig zelfinzicht en verschuilt zich continu achter anderen. Ondanks het coaching traject dat is ingezet en de begeleiding door de Unit FTA is de praktijkvoering van verweerder niet (voldoende) verbeterd. De raad heeft er geen vertrouwen in dat dit in de toekomst nog gaat gebeuren en is van oordeel dat niet met minder kan worden volstaan dan schrapping van het tableau. Gelet op de ernst van de verweten gedragingen, het feit dat verweerder niet (meer) reageert op verzoeken van de deken, zijn coach en/of de Unit FTA en het tot op heden onduidelijk is of en zo ja waar verweerder kantoor houdt, is een spoedvoorziening in de vorm van een schorsing in de praktijkuitoefening ex artikel 60ab Advocatenwet geïndiceerd, zodat verweerder geschorst is tot het moment dat de schrapping onherroepelijk is.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:126 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-486
- Datum publicatie: 16-08-2019
- Datum uitspraak: 02-08-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:126
Toewijzing verzoek ex artikel 60ab Advocatenwet naast schrapping n.a.v. dekenbezwaar. Vast is komen te staan dat verweerder onvoldoende de belangen van zijn cliënten heeft behartigd, de organisatie en administratie van zijn kantoor niet op orde heeft en in strijd heeft gehandeld met verschillende gedragsregels. Daarnaast heeft verweerder de deken niet geïnformeerd over zijn verhuizing en reageert hij niet op het verzoek van de deken om zijn nieuwe kantooradres te verstrekken. Ook lijkt het er sterk op dat verweerder financiële problemen heeft. Het dossier laat het beeld zien van een advocaat die wegloopt voor zijn problemen, hierover niet communiceert en het contact met de deken, de coach en de Unit FTA uit de weg gaat of frustreert. Verweerder toont weinig zelfinzicht en verschuilt zich continu achter anderen. Ondanks het coaching traject dat is ingezet en de begeleiding door de Unit FTA is de praktijkvoering van verweerder niet (voldoende) verbeterd. De raad heeft er geen vertrouwen in dat dit in de toekomst nog gaat gebeuren en is van oordeel dat niet met minder kan worden volstaan dan schrapping van het tableau. Gelet op de ernst van de verweten gedragingen, het feit dat verweerder niet (meer) reageert op verzoeken van de deken, zijn coach en/of de Unit FTA en het tot op heden onduidelijk is of en zo ja waar verweerder kantoor houdt, is een spoedvoorziening in de vorm van een schorsing in de praktijkuitoefening geïndiceerd, zodat verweerder geschorst is tot het moment dat de schrapping onherroepelijk is.