Zoekresultaten 13781-13800 van de 44930 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:191 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-573/DB/LI

    Klacht dat de advocaat van de wederpartij een onjuiste brief (zonder handgeschreven notitie) in het geding heeft gebracht, is gebaseerd op de -door de advocaat betwiste- aanname van klager dat het dossier door de voorgaande advocaat aan verweerder zou zijn overgedragen, zonder dat hiervan enig bewijs door hem is overgelegd. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2019:49 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2018/104

    Klachtambtenaarzaak. Dierenarts wordt verweten dat hij ten aanzien van 4 kalveren ten onrechte heeft geconcludeerd dat ze voor noodslachting in aanmerking kwamen en zogeheten ‘verklaringen voor noodslachting’ onjuist en onzorgvuldig heeft opgemaakt. Gegrond. Volgt geldboete van € 1.500, waarvan € 500 voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:310 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.128

    Klacht tegen gz-psycholoog. Verweerster heeft in opdracht van de rechter-commissaris een multidisciplinaire pro justitia rapportage opgesteld. Klager verwijt verweerster onder meer ongefundeerd handelen en hij vindt dat zij hem niet objectief heeft beoordeeld en vooringenomen was. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:233 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-537/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klager heeft zijn klacht over verweerster ruim buiten de in artikel 46g lid 1 sub a van de Advocatenwet genoemde termijn van drie jaar ingediend. Klacht niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:304 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.125

    Klacht tegen gz-psycholoog. Klager verwijt verweerster dat zij een brief voor een cliënte heeft opgesteld die door die cliënte in een tegen klager gerichte strafprocedure is ingebracht. Het Regionaal Tuchtcollege heeft het verwijt van klager dat verweerster de brief heeft opgesteld waarbij zij zich niet heeft beperkt tot vermelding van noodzakelijke gegevens waardoor zij zich schuldig heeft gemaakt aan belangenverstrengeling gegrond verklaard en verweerster ter zake de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het verwijt van klager dat het rapport van verweerster niet voldoet aan de eisen die daaraan kunnen worden gesteld acht het Regionaal Tuchtcollege niet gegrond nu er volgens dat college geen sprake was van een rapport. Het Centraal Tuchtcollege volgt dit oordeel en verwerpt het beroep van klager tegen de ongegrondverklaring van dit klachtonderdeel. Verweerster berust in de gegrondverklaring van de andere klachtonderdelen zodat de maatregel van waarschuwing gehandhaafd blijft.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:271 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-849

    Verzetbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Diens optreden is binnen de grenzen van de vrijheid die verweerster heeft bij de behartiging van de belangen van haar cliënt. Verzet is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:227 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-290/DH/DH

    Verweerster heeft de behandeling van een arbeidsrechtelijke zaak overgenomen. Verweerster heeft nagelaten om aan klager schriftelijk advies uit te brengen over de goede en de kwade kansen van de zaak. Verweerster kon niet volstaan met een verwijzing naar de informatie die haar voorganger aan klager had verstrekt. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:284 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-900

    Klacht over advocaat wederpartij in strafzaak. Naar het oordeel van de voorzitter was verweerder niet verplicht op voorhand aanhouding te vragen en informatie over de reden voor die aanhouding te verstrekken aan de rechtbank maar mocht hij dat zoals gebruikelijk eerst ter zitting doen. Voor zover verweerder al wist dat zijn cliënt een geheim agent van het Iraanse regime is en dus medeverantwoordelijk voor allerlei wandaden, zoals klager stelt, levert geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op nu elke verdachte recht heeft op bijstand van een advocaat en het is aan de advocaat te bepalen hoe die bijstand wordt vormgegeven. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:84 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 19109

    De verpleegkundige is gedurende een paar maanden een persoonlijke grensoverschrijdend relatie aangegaan met een aan zijn zorg toevertrouwde patiënte. Verweerder wist hij dat het een kwetsbare patiënte betrof. Ondanks het feit dat verweerder wist dat wat hij deed niet kon en mocht, bood hij daar geen weerstand tegen en heeft hij de contacten met patiënte voortgezet. Hij heeft latere contacten niet gemeld en is er niet uit zichzelf mee gestopt. Schorsing van de aan de inschrijving in het register verbonden bevoegdheden voor de duur van één jaar.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:278 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-101

    Naar het oordeel van de raad is tussen klager en verweerster geen advocaat /mediator-cliënt relatie tot stand gekomen zodat ook geen sprake is van belangenverstrengeling in de zin van regel 15 Gedragsregels 2018. Feiten of omstandigheden die onderbouwen dat het optreden van verweerster voor zijn ex-partner in de gegeven omstandigheden toch zo bezwaarlijk is geweest dat zij zich daarvan had moeten onthouden, zijn niet gesteld en ook niet gebleken. Verweerster heeft bij klager wel een misverstand doen ontstaan over de hoedanigheid waarin zij later deelnam aan het viergesprek. Uit de overgelegde transcripties komt duidelijk de intentie van klager naar voren, dat hij zonder advocaten maar met twee mediators zonder procedure tot een oplossing met zijn ex-partner wilde komen. Onder deze omstandigheden had het op de weg van verweerster gelegen om zich toen tijdens dat viergesprek duidelijker uit te laten, dan wel een onjuist standpunt daarover van klager of mr. L uitdrukkelijk te weerleggen en dat schriftelijk vast te leggen. Niet is gebleken dat zij dat heeft gedaan. Nu klager van het door verweerster veroorzaakt misverstand nadeel heeft ondervonden dan wel zo heeft ervaren doordat verweerster daarna tegen hem is gaan procederen, heeft zij in strijd met het bepaalde in Regel 9 lid 1 Gedragsregels 2018 tuchtrechtelijk verwijtbaar jegens hem gehandeld. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:192 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-783/DB/LI

    Niet gebleken dat advocaat persoonsgegevens van een derde aan zijn cliënte heeft verstrekt. Betrokkenheid van die derde bleek uit haar samenwoning met de wederpartij van de cliënt van de advocaat. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:311 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.127

    Klacht tegen psychiater. Verweerder heeft op verzoek van een psycholoog een rapportage opgemaakt over klager. Klager verwijt verweerder onvoldoende onderzoek en een onjuiste interpretatie van de houding van klager. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:234 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-661/DH/DH/W

    Wrakingsverzoek. De raad verklaart verzoeker sub 1 niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek en wijst het door verzoekers sub 2 en sub 3 ingediende verzoek tot wraking af.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:305 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.120

    Klacht tegen een arts arbeid en gezondheid - bedrijfsgeneeskunde. Klager verwijt de arts dat hij een functiegeschiktheidsadvies heeft afgegeven met een onjuiste inhoud, heeft nagelaten eigen feitenonderzoek te plegen en dat hij klager onvoldoende gelegenheid tot hoor en wederhoor heeft gegeven. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht van klager af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:272 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-223

    De klacht gaat over het optreden van verweerder als advocaat van de wederpartij van klager. De raad heeft niet kunnen vaststellen dat het treffen van een minnelijke regeling door verweerder onmogelijk is gemaakt doordat hij niet reageerde op de brief van klagers advocaat. Ook al heeft klager gelijk gekregen in de procedure, dat wil nog niet zeggen dat de door verweerder aangespannen procedure nodeloos was. Ook al afficheert verweerder zich als specialist, dat wil nog niet zeggen dat hij in de desbetreffende zaken altijd het juiste standpunt inneemt. Maar dat is iets anders dan de rechtbank willens en wetens onjuist informeren. Ook het verwijt dat verweerder in de dagvaarding onjuiste beweringen heeft gedaan treft geen doel. Partijen hebben zich daarover kunnen uit laten en de rechtbank heeft daarover geoordeeld. De raad oordeelt dat niet vast staat dat verweerder hierbij de grenzen van de hem toekomende vrijheid heeft overschreden. De klachten zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2019:50 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2018/123

    Dierenarts wordt verweten met betrekking tot een hond, die plotseling braakklachten en hemorragische diarree had gekregen, veterinair onjuist en/of nalatig heeft gehandeld. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:228 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-240/DH/RO

    Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:285 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-897

    De voorzitter oordeelt klagers kennelijk niet-ontvankelijk in hun klachten jegens verweerster nu zij als privé persoon, en niet in hoedanigheid van advocaat, heeft opgetreden als belanghebbende tegen de vergunningaanvraag door klagers. Tuchtrecht niet toepasselijk.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:85 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 19135

    De verpleegkundige heeft seksueel grensoverschrijdend gehandeld door eerst privécontacten met een cliënte te onderhouden en vervolgens een seksuele relatie met haar aan te gaan tijdens de behandelrelatie. Het had voor de verpleegkundige duidelijk moeten zijn dat als hij zorg verleende, ook als invaller en ook in de extramurale zorg, er daarmee sprake was van een behandelrelatie. Ook was verweerder onvoldoende transparant: hij heeft het vriendschappelijke aspect gemeld bij zijn leidinggevende, maar het affectieve deel bleek pas later. Vervolgens heeft verweerder het op zijn beloop gelaten. Toen hij toch werd ingedeeld bij cliënte heeft verweerder geen actie ondernomen naar zijn werkgever. Verweerder was ook niet op de hoogte van de inhoud van de beroepscode. Het bij een andere cliënte twee maal een kus op de wang geven en een plank willen verlagen zijn geen gedragingen die als grensoverschrijdend kunnen worden bestempeld. De beide kussen waren naar aanleiding van een bijzondere gelegenheid, namelijk de verjaardag van cliënte en oud en nieuw. Schorsing van de aan de inschrijving in het register verbonden bevoegdheden voor de duur van één jaar.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:279 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-320

    Dekenbezwaar. In de kwestie Stichting [G] is de raad van oordeel dat verweerder niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor het door het Hof van Discipline vastgestelde tuchtrechtelijk verwijtbare handelen van zijn kantoorgenoot, dat tot diens schrapping van het tableau heeft geleid. Vast staat dat de voormalig deken daarover afspraken met verweerder heeft gemaakt. In de kwestie [P] BV heeft verweerder in strijd gehandeld met de verplichting tot het voeren van een zorgvuldige kantooradministratie in de zin van artikel 6.5 van de Voda alsmede in strijd gehandeld met zijn wettelijke zorgplicht tot voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme via advocatenkantoren in de zin van de Wwft. Diverse dubieuze mutaties van of namens [P] BV op de diverse (en/of) kantoorrekeningen heeft verweerder niet heeft gezien, althans daarop is hij niet aangeslagen. Op grond van de tot 1 januari 2015 toepasselijke bepalingen in de Verordening op de administratie en de financiële integriteit en daarna op grond van de toepasselijke bepalingen 6:19 en 6:21 en het derde lid van 6:22 van de Voda had verweerder die derdengelden ofwel meteen na ontdekking moeten overmaken naar [P] BV, dan wel naar de derdengeldenrekening van kantoor indien die gelden aan een bepaalde zaak waren te relateren. Met zijn nalaten, heeft hij kennelijk zijn eigen (financiële) belang voorop willen stellen. Daarmee heeft verweerder niet alleen het vertrouwen in de advocatuur geschaad, maar ook zijn onafhankelijkheid in gevaar gebracht. Door leningen van derden aan de maatschap toe te staan, dan wel die te gedogen, is tevens sprake is geweest van een ontoelaatbare belangenverstrengeling. Aldus heeft verweerder niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt en de artikelen 46 en de kernwaarden, vastgelegd in artikel 10a lid 1 van de Advocatenwet, geschonden. De raad houdt verweerder in deze kwestie tuchtrechtelijk mede verantwoordelijk voor de niet-integere (financiële) praktijkvoering van het kantoor door zijn kantoorgenoot en medevennoot. In zoverre gegrond. Schorsing 6 weken.