ECLI:NL:TADRAMS:2020:269 Raad van Discipline Amsterdam 20-791/A/NH
Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Klager lijkt in de veronderstelling
te leven dat een advocaat alles moet doen wat de cliënt hem of haar opdraagt. Die
veronderstelling is niet juist. De advocaat heeft een eigen verantwoordelijkheid om
de zaak correct te behandelen en màg zich zelfs niet verschuilen achter de opdracht
van zijn cliënt. Een advocaat kan door zijn cliënt dan ook niet verplicht worden om
bepaalde stukken in een procedure in te brengen als de advocaat meent dat dit niet
in het belang van een goede behandeling van de zaak is. In het laatste geval moet
de advocaat dit wel tijdig en op zorgvuldige wijze kenbaar maken aan de cliënt. Uit
hetgeen verweerster heeft aangevoerd blijkt dat zij daaraan heeft voldaan. Voorts
geldt dat het een advocaat vrij staat om de werkzaamheden te beëindigen. Als de vertrouwensbasis
is vervallen, is hij of zij daartoe zelfs gehouden. Wel dient de advocaat die beslissing
zo tijdig kenbaar te maken en de cliënt te wijzen op de te nemen stappen, dat de cliënt
daarvan geen procedurele schade ondervindt. Uit het klachtdossier blijkt dat verweerster
ook daaraan heeft voldaan. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.