Zoekresultaten 36491-36500 van de 44805 resultaten

  • ECLI:NL:TPETPVE:2012:YD0168 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE1912

    Betreft het niet beschikbaar hebben van het minimum vloeroppervlak per dier in de stallen 1 en 2. In totaal 9.457 vleeskuikenouderdieren hebben omgerekend per dier een vloeroppervlak van 1.128 cm2 per vleeskuikenouderdier in stal 1 en 1.129 cm2 per dier in stal 2 gehad in plaats van de vereiste 1.300 cm2. Betrokke houdt dwergmoederdieren en heeft aangevoerd dat de regelgeving bij het ministerie van EL&I anders is dan bij het Productschap. Daarnaast stelt hij dat het economisch en klimaattechnisch (te koud in de stallen) niet haalbaar zou zijn zich te houden aan de welzijnsnorm van 1.300 cm2 per dier. De regelgeving betreft verschillende onderwerpen. Betrokkene heeft gerefereerd aan milieunormen van het ministerie van EL&I. Wat betreft dierenwelzijn zijn er voor legmoederdieren geen aparte welzijnsnormen en deze vallen onder de normen voor vleeskuikenouderdieren. De ondernemer te allen tijde verantwoordelijk voor de juiste naleving van de regelgeving op zijn bedrijf. Het is een ondernemersbeslissing om dwergmoederdieren te gaan houden en het is dus ook zijn beslissing om dat op goede wijze te doen, zowel economisch, klimaattechnisch als inzake de welzijnsnormen. Door de overschrijding van de norm het welzijn van alle dieren – en dus niet alleen van het teveel aan dieren per stal – is geschaad. Alle dieren hebben geleden onder het tekort aan vloeroppervlak. De overtreding wordt aangemerkt als zeer ernstig. Naast het sanctioneren van de overtreding van de welzijnsnorm beoogt het Tuchtgerecht het economisch voordeel door middel van het opleggen van een geldboete weg te nemen. Vast is komen te staan dat er op het bedrijf in totaal 1.365 dieren boven de norm werden gehouden, ten aanzien waarvan een geobjectiveerd winstbedrag wordt gehanteerd van € 3,- per dier.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3349 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 24-2012

    Optreden als gemeenschappelijk advocaat in echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek. Verzuim correcte kinderalimentatieberekening op te stellen, verzuim schriftelijk vastleggen van gevolgen van gewenste regeling aangaande de scheiding en deling van de huwelijksgoederengemeenschap, gebrekkige dossiervoering, waaruit de onzorgvuldige belangenbehartiging jegens klaagster blijkt, schending van de geheimhoudingsplicht jegens klaagster door vertrouwelijke informatie te delen met een kantoorgenoot en te laten gebruiken tegen klaagster in een procedure tot vaststelling van de kinderalimentatie. Klachten gegrond. Schorsing van twee weken

  • ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3350 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 228-2011

    Aan een advocaat komt een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt, welke vrijheid niet ten gunste van de wederpartij mag worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Dit laatste is het geval nu verweerders aan de rechtbank een brief van hun cliënte hebben overgelegd waarin ernstige beschuldigingen aan het adres van klager worden geuit, zonder dat daarmede een redelijk doel werd gediend. Verzet gegrond; klacht gegrond, Maatregel: enkele waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2337 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.255

    Patiënte, a terme voor haar bevalling, wordt met ernstige buikpijn opgenomen in het ziekenhuis. Zij bevalt van een gezonde zoon maar blijft last houden van buikpijn en een bolle buik. Artsen besluiten een dag later tot een operatie waarbij een a-vitaal darmpakket wordt aangetroffen. Zij besluiten tot een abstinerend beleid en patiënte overlijdt. De klacht houdt in dat de aangeklaagde chirurg in zijn zorgplicht is tekortgeschoten ten opzichte van patiënte. Hij had: 1. aan moeten dringen op een zorgvuldige overdracht van patiënte; 2. patiënte zelf moeten bezoeken en onderzoeken; 3. zich op de hoogte moeten stellen van de uitslag van de CT-scan. Het RTG oordeelt alle klachtonderdelen gegrond en legt de chirurg een waarschuwing op. De Inspectie komt in beroep tegen de zwaarte van de opgelegde maatregel en de chirurg dient incidenteel beroep in. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt de Inspectie ontvankelijk in zijn beroep ook nu het alleen is gericht tegen de zwaarte van de aan de arts opgelegde maatregel. Het Centraal Tuchtcollege acht evenals het Regionaal Tuchtcollege alle klachtonderdelen gegrond en legt de zwaardere maatregel van berisping op.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3346 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 119-2012

    Sprake van een financiële situatie die tot zorgen en bedenkingen noopt. Verweerder heeft geen jaarstukken kunnen verstrekken waaruit de financiële situatie van zijn praktijk blijkt en die de zorgen van de raad hieromtrent kunnen wegnemen. Aanwijzingen aanwezig dat verweerder er geen blijk van geeft zijn praktijk behoorlijk te kunnen uitoefenen dat om die reden het verzoek ex artikel 60c Advocatenwet dient te worden toegewezen. Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2344 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.359

    .

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2338 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.270

    Klaagster is middels een keizersnede bevallen van een zoon. De aangeklaagde gynaecoloog, heeft daarbij per abuis een incisie in de omslagplooi van de blaas gemaakt. Klaagster verwijt de arts dat haar zoon als gevolg van deze fout door haar blaas is geboren, waardoor haar blaas onherstelbaar is beschadigd. Volgens klaagster ondervindt zij hiervan nog steeds plasproblemen aangezien haar blaas ten gevolge van die fout een veel kleinere omvang heeft waardoor zij vaak naar het toilet moet. Het RTG wijst de klacht als ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3347 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 201-2011

    Verweerder heeft klager gewezen op de diverse mogelijkheden die op dat moment gebruikelijk en te verwachten waren. Verweerder kon daarbij geen rekening houden met situaties die zich nadien hebben voorgedaan. De raad acht het advies van verweerder om nog even af te wachten zolang de commissie nog met de zaak van klager bezig was en niet duidelijk was of klager met een exequatur procedure naar Nederland kon worden overgebracht, begrijpelijk. Klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2339 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.309

    Klacht tegen anesthesist. Klager verwijt de anesthesist dat zij onvoldoende rekening heeft gehouden met de mogelijke effecten van het gebruik van Inderal. Voorts verwijt klager de anesthesist dat er niet continu is gemonitord tijdens de operatie en dat hij van te voren niet op de hoogte is gesteld van de mogelijke complicaties. De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen. Het Centraal Tuchtcollege voegt hieraan in het kader van het “informed consent” het volgende toe. Een arts moet de patiënt informeren over de normale, voorzienbare risico’s van de behandeling. Hij hoeft niet op alle mogelijke risico’s te wijzen. Welke risico’s moeten worden genoemd zal afhangen van de omstandigheden van het geval. De aard van het risico (blijvend letsel of ongemak van voorbijgaande aard), de kans dat het risico zich verwezenlijkt (het incidentiepercentage) zijn daarbij belangrijke factoren. De informatieplicht zal in omvang toenemen naarmate het gaat om medisch niet of minder noodzakelijke ingrepen. Voorts zal de informatieplicht zwaarder tellen naarmate de behandelmethoden minder conventioneel zijn.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2340 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.310

    Klacht tegen thoraxchirurg. Klager verwijt de thoraxchirurg dat deze – bekend met het gebruik van Inderal – onvoldoende heeft geanticipeerd op de mogelijke effecten van Inderal tijdens de operatie van patiënte. Klager verwijt de thoraxchirurg voorts dat deze de anesthesist onvoldoende heeft geïnformeerd over de effecten van Inderal tijdens de operatie, de anesthesist onvoldoende heeft gewezen op de noodzaak om tijdens de operatie continue te monitoren en dat hij klager van te voren niet op de hoogte heeft gesteld van de mogelijke complicaties. De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen. Het Centraal Tuchtcollege voegt hieraan, zulks met het oog op het specifieke verwijt in hoger beroep dat de thoraxchirurg aan (de vertegenwoordigers) van Chelliva in het kader van het “informed consent” niets gezegd heeft over mogelijk optredende blindheid, het volgende toe. Een arts moet de patiënt informeren over de normale, voorzienbare risico’s van de behandeling. Hij hoeft niet op alle mogelijke risico’s te wijzen. Welke risico’s moeten worden genoemd zal afhangen van de omstandigheden van het geval. De aard van het risico (blijvend letsel of ongemak van voorbijgaande aard), de kans dat het risico zich verwezenlijkt (het incidentiepercentage) zijn daarbij belangrijke factoren. De informatieplicht zal in omvang toenemen naarmate het gaat om medisch niet of minder noodzakelijke ingrepen. Voorts zal de informatieplicht zwaarder tellen naarmate de behandelmethoden minder conventioneel zijn.