Zoekresultaten 32511-32520 van de 45211 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2014:3 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB 119 - 2013 en OB 120 - 2013

    Verweerders hebben in totaal € 50.000,00 aan de rechtsbijstandsverzekeraar van hun cliënt in rekening gebracht. Na een begrotingsprocedure heeft de raad van toezicht dit bedrag gematigd tot € 30.000,00 en derhalve € 20.000,00 in mindering gebracht. Door verweerders is geen rechtsmiddel aangewend tegen de begrotingsbeslissing. De raad stelt vast dat sprake is van excessief declareren. Gelet op getoond inzicht maatregel beperkt tot waarschuwing. Klacht gegrond; enkele waarschuwing.

  • ECLI:NL:TACAKN:2014:7 Accountantskamer Zwolle 13/1326 en 13/1327 Wtra AK

    Aandeelhouder en voormalig bestuurder van onderneming dient klacht in over betrokkenen en hun rol bij het samenstellen van de jaarrekening van de onderneming. Anders dan betrokkenen menen, is de in de VGC neergelegde verplichting tot geheimhouding niet absoluut. Voorop staat dat zij onderworpen zijn aan tuchtrechtspraak en daardoor gehouden zijn medewerking te verlenen aan het onderzoek naar de gegrondheid van de hen betreffende klacht. Bovendien is in artikel A-140 VGC voorzien in een uitzondering op de verplichting tot geheimhouding, onder meer betreffende bekendmaking aan bij wet ingestelde tuchtorganen. Hoever de gehoudenheid strekt, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij het aan de aangesproken accountant is om voldoende feiten en omstandigheden te stellen en aannemelijk te maken die een beroep op de geheimhoudingsverplichting kunnen dragen. In dit geval wordt geoordeeld het met bedoeld beroep nalaten van het voeren van verweer en het niet meewerken aan het onderzoek door de tuchtrechter niet gerechtvaardigd is. Uit overwegingen van een goede tuchtrechtspraak worden in dit geval betrokkenen alsnog in de gelegenheid gesteld om hun verweer aan te vullen.

  • ECLI:NL:TACAKN:2014:8 Accountantskamer Zwolle 13/1846 Wtra AK

    Klacht over door betrokkene gecontroleerde inbrengverklaring ex artikel 2:204a lid 2 BW. Voldoende aannemelijk is geworden dat betrokkene zijn onderzoek heeft verricht conform de ‘best practice rules’ als neergelegd in de Praktijkhandreiking 1101 en de Leidraad 7, en de regelgeving als neergelegd in NVCOS 3000. In wat klager heeft aangevoerd, ligt onvoldoende grond voor een conclusie dat betrokkene de gebruikte cijfers in enigerlei mate voor onjuist moest houden. Volgt ongegrondverklaring.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2014:7 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 387 - 2013

    Klaagster heeft geen belang bij klacht over de declaratie nu deze niet door haar is voldaan. Niet gebleken dat verweerder zich onvoldoende heeft ingespannen om de invrijheidstelling van klaagster te bewerkstelligen. Klacht ged. kennelijk niet ontvankelijk en ged. kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2014:8 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 388 - 2013

    Juiste waardering van de proceskansen in appel gemaakt. Dit blijkt uit het met succes voeren van een strafmaatverweer. Klacht kennelijk ongegond.

  • ECLI:NL:TNOKAMS:2013:19 Kamer van toezicht Amsterdam 533428/NT 12-77 P 551006/NT 13-66 P

    Vast staat (onder meer) dat de oud-notaris willens en wetens aanzienlijke onttrekkingen aan de derdengeldrekening (en aan de kantoorrekening) ten laste van cliëntendossiers en ten gunste van zichzelf heeft gedaan, de laatste twee keer zelfs ondanks de door het BFT gegeven waarschuwing op 21 november 2012. Ook staat vast dat de oud-notaris heeft geprobeerd deze onttrekkingen te verhullen door ten onrechte de indruk te wekken dat geldbedragen ten bate van de betrokken dossiers werden overgeboekt, terwijl in feite het geld werd overgeboekt naar zijn privérekening. Ontzetting uit het ambt.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2014:4 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L 259 - 2013

    Verweerder heeft een door hem ten gunste van klager ontvangen bedrag verrekend met zijn declaratie. Doordat klager het kantoorcontract voor akkoord heeft ondertekend heeft deze blijk gegeven van zijn instemming. Klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2014:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 134/2013

    Klacht tegen huisarts betreffende de zorg voor een oudere patiënte en het informeren door de huisarts over de uitslag van het onderzoek. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2014:5 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L 159 - 2013

    Klager verwijt verweerder niet voortvarend aan de zaak te hebben gewerkt, niet gespecialiseerd te zijn en het dossier slechts te hebben willen retourneren na ondertekening van een blanco machtiging. De raad stelt vast dat verweerder het dossier in december 2011 heeft overgenomen, maar zich pas in juni 2012 voor het eerst tot de wederpartij heeft gewend. Klacht gegrond voor zover het de voortvarendheid betreft. Klacht (gedeeltelijk) gegrond

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:11 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.094

    Klager is sinds zijn jeugd bekend bij de GGZ. Klager was op enig moment in dagbehandeling voor persoonlijkheidsproblematiek. Verweerster (verpleegkundige) was bij de behandeling van klager betrokken vanaf 16 mei 2007 tot en met januari 2008. Klager klaagt erover dat zijn klachten niet serieus zijn genomen althans dat ten onrechte niet eerder passende behandeling is ingezet. De klacht houdt meer in het bijzonder in dat de verpleegkundige (1) geen regie heeft gevoerd bij het oplossen of voorkomen van problemen, (2) er niet op heeft toegezien dat klager zoals afgesproken en met een duidelijke aanmeldbrief tijdig naar een bepaalde afdeling werd verwezen en (3) onnodig onderzoek heeft laten verrichten. Volgens klager heeft het nalaten van de verpleegkundige er toe geleid dat klager zonder behoorlijke behandeling jaren ziek thuis heeft gezeten. RTG Den Haag: Het College kan zich voorstellen dat het proces naar het zoeken van de juiste behandeling mede gezien de lange duur daarvan en verloop van het traject via wisselende afdelingen voor klager moeilijk te volgen is geweest. Er zijn evenwel geen aanwijzingen dat de verpleegkundige in dit kader een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt. Klacht afgewezen. Het CTG verklaart het eerste klachtonderdeel alsnog gegrond en legt de verpleegkundige de maatregel van waarschuwing op. Het CTG verwerpt het beroep voor het overige.