Zoekresultaten 16921-16930 van de 42364 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:289 Raad van Discipline Amsterdam 17-577/A/A

    Ongegronde klacht over eigen advocaat. Letselschadezaak. Dat de kwaliteit van de door verweerster aan klaagster verleende dienstverlening niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet is de raad niet gebleken. Geen strijd met artikel 7.7 Voda. Dat verweerster niet heeft onderzocht of klaagster voor een toevoeging in aanmerking kwam, valt haar niet tuchtrechtelijk te verwijten. Niet kan worden vastgesteld dat verweerster haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Ook overige klachtonderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2017:27 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/74

    Onbevoegd belastinglid heeft deel uitgemaakt van kamer die over verzet tegen voorzittersbeslissing heeft geoordeeld. Verzoekster vraagt herziening van de voorzittersbeslissing. Nu herziening slechts kan worden gevraagd van de in hoogste instantie gegeven beslissing is verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:222 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-822/DB/OB

    Vertrouwen in advocatuur niet geschaad door in zijn hoedanigheid van bewindvoerder faillissementsverzoeken jegens klager in te dienen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 090/2017

      Verweerder had belafspraak met patiënt (dalend Hb bij aderlatingen na MDS RAEB2) Dat verweerder het expectatieve beleid handhaafde waartoe in juli 2016 was besloten en geen onderzoek heeft gedaan en met name geen beenmergpunctie heeft laten doen maar patiënt heeft laten terugkomen op een reeds tevoren met zijn behandelaar geplande datum in september, acht het college niet verwijtbaar. Weliswaar was het Hb-gehalte tussen 4 en 22 juli 2016 niet gestegen, maar er was ook geen sprake van een verdere daling. Het bloedbeeld bevatte overigens ook geen aanwijzingen voor een recidief van de ziekte. Daarbij was een terugkeer van de ziekte, gezien het tijdsverloop sinds de met succes uitgevoerde stamcel­transplan­tatie (inmiddels drie jaar eerder), in het algemeen niet waarschijnlijk. Daar komt verder nog bij dat, toen in september 2016 wel een biopt was genomen, dit ook nog onvoldoende aanwijzingen opleverde om te concluderen dat sprake was van een recidief. Het is daarom de vraag of bij een eerdere punctie al relevante aanwijzingen daarvoor waren gevonden, waarbij dan nog wordt daargelaten of een eerdere  diagnose tot een andere prognose zou hebben geleid.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:3 Raad van Discipline Amsterdam 17-931/A/A 17-932/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaten wederpartij kennelijk ongegrond. Klager heeft onvoldoende onderbouwd dat hetgeen verweerders in hun pleitnota hebben opgenomen onjuist is en al helemaal niet dat verweerders dat wisten. Verweerders hebben voorts terecht aangevoerd dat het niet aan hen is – en zeker niet in een verzetprocedure – om ten faveure van klager zaken aan te vullen dan wel te rectificeren, daargelaten of daartoe reden was.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2018:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 17117

      Klaagster verwijt huisarts dat hij haar niet serieus heeft genomen, geen onderzoek heeft gedaan naar aanleiding van klachten aan haar linkerborst en klachtverlies in haar linkerarm en geen diagnose heeft gesteld waardoor geen behandeling heeft plaatsgevonden en later borstkanker werd vastgesteld. Niet kan worden vastgesteld dat tijdens drie consulten is gesproken over de klachten van de borst en linker arm. Onvoldoende aannemelijk dat medisch dossier onjuiste weergave is van hetgeen besproken is.  Onderzoek heeft plaatsgevonden met inachtneming van de“NHG-Standaard Borstkanker”.  Geen noodzaak voor verwijzing mammografie. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:290 Raad van Discipline Amsterdam 17-538/A/A 17-539/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 091/2017

      Verpleegkundig specialist geeft verklaring aan ambulance personeel mee dat ten aanzien van ernstig zieke patiënt niet re-animeren is afgesproken. Dit beleid was uitgebreid besproken door behandelend arts (hoofdbehandelaar) met patiënt, in bijzijn van een zaalarts en verpleegkundige en genoteerd in de decursus en op het voorblad van het dossier. Verweerster heeft uitvoering gegeven aan het al eerder afgesproken beleid. Van een eigen­machtige beslissing van verweerster is hierbij dus geen sprake geweest. Het meegeven van een dergelijke verklaring was overigens gebruikelijk en tegenwoordig wordt een uitdraai van (het voorblad van ) het dossier meegegeven. Dat de patiënt de verklaring ondertekent, is niet gangbaar en ook niet vereist. Verweerster heeft niet onzorgvuldig gehandeld. Evenmin met betrekking tot de beslissing om de bloedtransfusies niet elders te laten plaatsvinden. Hierbij gaf verweerster eveneens uitvoering aan het door de hoofdbehandelaar uitgevoerde beleid.  Niet gebleken dat verweerster rekening had moeten houden met het feit dat patiënt zelf reed.  Nog los van het feit dat -zoals uit de verklaring van de hematoloog uit Leiden ook blijkt- moeilijk is vast te stellen op welk moment iemand niet meer in staat is om zelf te rijden met anemie, wist verweerster aanvankelijk niet dat patiënt zelf reed en dat klaagster geen rijbewijs had. Tenslotte was de keuze om de antibiotica niet zonder meer voort te zetten verantwoord. Aangezien de antibiotica aanvankelijk een goede respons gaven, is deze medicatie na de gebruikelijke duur van de kuur gestaakt. Bij voortzetting van de medicatie zou het risico bestaan dat eerder resistentie ontstaat, waarna de antibiotica geen effect meer hebben en bij terugkeer van infectie geen therapie meer resteert.  

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 127/2017

      Klacht heeft betrekking op het volgens klager ten onrechte verwijderen van de rechter nier. Het college oordeelt dat gegeven de bevindingen (een sterke verdenking op een kwaadaardige tumor) het echt echt nodig was om de niet te verwijderen. De radiologische classificatie van de afwijking in de rechter nier, alsmede de PA-uitslag van het biopt uit de afwijking, rechtvaardigen de nefrectomie.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:291 Raad van Discipline Amsterdam 17-752/A/A

    Klacht over advocaat wederpartij deels gegrond. Gedragsregel 18 is niet analoog van toepassing p de betrekking tussen een advocaat en een rechtshulpverlener die geen advocaat is. Er bestond dan ook geen algemene verplichting voor verweerster om zich te onthouden van het rechtstreeks benaderen van bestuursleden van de stichting. Verweerster had voorts een redelijk belang om haar laatste e-mail te sturen naar de personen die volgens het handelsregister stonden ingeschreven als bestuurder van de stichting. Verweerster heeft hiermee dan ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Het valt verweerster wel tuchtrechtelijk te verwijten dat zij klager niet in kennis heeft gesteld van de dagbepaling van het kort geding. De raad ziet echter af van het opleggen van een maatregel.