Zoekresultaten 16491-16500 van de 44655 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:124 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/621417 / DW RK 16/1410

    Beslissing op verzet. Uit rechtsoverweging 4.1 van het arrest blijkt dat klager het bedrag waarvoor hij is veroordeeld reeds betaald heeft. Dit had naar het oordeel van de kamer aanleiding voor de gerechtsdeurwaarder moeten zijn om de titel terug te koppelen naar de opdrachtgever. Uit de overgelegde producties en het verhandelde ter zitting blijkt bovendien dat klager de gerechtsdeurwaarders op de inhoud van het arrest heeft gewezen en daarmee ook op de reeds verrichte betaling. Nu de gerechtsdeurwaarders de opdracht niet hebben teruggekoppeld aan de opdrachtgever en zich aan hun ministerieplicht hebben gehouden zonder de inhoud van het arrest met de opdrachtgever te overleggen, is in dit geval sprake van tuchtrechtelijk laakbaar handelen. Voor zover de opdrachtgever de executie na overleg toch had willen doorzetten was dit aanleiding voor de gerechtsdeurwaarders geweest om de weg van artikel 438 lid 4 Rv te volgen. Verzet gegrond, maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:118 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/611211 / DW RK 16/693

    Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft ten onrechte bankbeslag gelegd. Gerechtsdeurwaarder sub 1 heeft het bankbeslag slechts overbetekend. De gestelde bejegening is niet onderbouwd. De klacht gericht tegen gerechtsdeurwaarder sub 1 is ongegrond. De klacht gericht tegen gerechtsdeurwaarder sub 2 is ten aanzien van het gelegde bankbeslag gegrond. Klacht is voor het overige ongegrond. Geen maatregel.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:125 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/634237 / DW RK 17/843

    Beslissing op verzet. Betekening heeft op juist wijze plaatsgevonden. Voor het overige richt de klacht zich tegen de executie. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:119 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/619825 / DW RK 16/1299

    Klager stelt dat er leugens in de dagvaarding staan. Hiervan is niet gebleken. Overige onderdelen betreffen civielrechtelijke onderdelen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:126 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/608750 / DW RK 16/537

    Beslissing op verzet. Exploot is achtergelaten op de wijze zoals in de wet bepaald. De financiële situatie van klager staat aan het betekenen van een dagvaarding niet in de weg. Evenmin bestaat voor een schuldeiser een verplichting met een betalingsregeling akkoord te gaan. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:120 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/619762 / DW RK 16/1297

    Er is niet binnen een redelijke termijn op een brief van klaagster gereageerd. Aanmelding schuldhulptraject schort tenuitvoerlegging vonnis niet op. Niet gebleken dat kosten niet conform de daarvoor geldende regelingen zijn berekend. Klacht gedeeltelijk gegrond, geen maatregel.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:127 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/612691 / DW RK 16/811

    Beslissing op verzet. De persoonlijke (financiële) situatie van klager staat aan het leggen van het beslag niet in de weg. Ook een aanbod voor het treffen van een betalingsregeling staat niet aan het leggen van beslag in de weg. Het verzoek om een betalingsregeling is beantwoord. Er is geen sprake van oneigenlijke druk. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:121 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/632956 / DW RK 17/753

    Beslissing op verzet. Klaagster klaagt over hetzelfde feitencomplex als waar zij eerder over heeft geklaagd. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:122 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/631550 / DW RK 17/653

    Beslissing op verzet. Klacht gaat over beslaglegging van meer dan drie jaar geleden, dus is te laat ingediend. Dat klagers toenmalige advocaat de dochter van de gerechtsdeurwaarder is, is niet tuchtrechtelijk laakbaar. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2018:29 Kamer voor het notariaat Amsterdam 650194/NT 18-28

    De kamer is van oordeel dat de notaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij ten tijde van het passeren alert is geweest op de mate van wilsbekwaamheid van erflater en dat hij geen aanleiding had om aan deze wilsbekwaamheid te twijfelen. Dat oordeel vindt mede steun in de omstandigheid dat de kamer van de notaris ter zitting heeft begrepen dat erflater op 28 september 2015 op eigen initiatief en onaangekondigd op het notariskantoor kwam om het testament van 2007 te wijzigen en daarbij zelf het testament van 2007 had meegenomen. De notaris heeft erflater vervolgens driemaal onder vier ogen gesproken en, na inhoudelijke voorbespreking, het testament in concept eerst aan erflater toegezonden. Broer [A] is bij geen van deze gesprekken aanwezig geweest; deze was op verzoek van erflater uitsluitend bij het gesprek met betrekking tot het levenstestament aanwezig. Voorts heeft de notaris verklaard dat hij erflater nog twee keer heeft getest, door in het gesprek van 29 maart 2016 bewust fouten te maken, die steevast door erflater werden gecorrigeerd, en door in het gesprek op 4 april 2016 erflater te laten afleiden door een medewerker van het notariskantoor, hetgeen door erflater werd genegeerd.