Zoekresultaten 31651-31660 van de 44841 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:85 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.468

    Klacht tegen psychiater die klaagster en haar zus op SPITS-spreekuur heeft gezien en over klaagster en haar zus een rapportage heeft uitgebracht waarin ten aanzien van klaagster en haar zus de diagnose folie à deux wordt gesteld. De klacht betreft onder meer het niet reageren op noodbrieven, het stellen van een onjuiste diagnose, het niet regelen van een BOR-bed, onvoldoende betrokkenheid, het verzenden van een onjuiste medische afsluitbrief, het stellen van een diagnose bij klaagster, terwijl zij niet is onderzocht en onwaarheid spreken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de psychiater niet over diagnostiek bij klaagster mocht rapporteren zonder klaagster in kennis te stellen van het feit dat (ook) zij in het gesprek psychiatrisch werd onderzocht en legt de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:110 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4141/13.48

    Verzetzaak. Klager verwijt verweerder dat deze geen bezwaarschrift heeft ingediend, stellende dat klager hiertoe opdracht had gegeven. Zoals de plaatsvervangend voorzitter heeft overwogen is niet komen vast te staan dat klager voor of na 14 juli 2012 opdracht heeft gegeven tot het indienen van een bezwaarschrift. De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de klacht dan die van de plaatsvervangend voorzitter. De raad verenigt zich met diens beoordeling van de klacht(onderdelen) en maakt die tot de zijne. Dit brengt mee dat het verzet ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:79 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.078

    Klaagster is door de aangeklaagde psychiater bezocht op haar woonadres op verzoek van de crisisdienst ter beoordeling van haar geestvermogens in het kader van een verzoek ter verkrijging van een voorlopige machtiging als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Wet BOPZ. Klaagster verwijt de psychiater dat hij zonder onderzoek een geneeskundige verklaring heeft opgesteld en derhalve onzorgvuldig heeft gehandeld. De opgestelde geneeskundige verklaring is niet gebaseerd op eigen waarnemingen en bevat onjuistheden. Klaagster voelt zich onheus bejegend door de incorrecte en onzorgvuldige handelwijze van de psychiater. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al zijn onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege neemt de overwegingen van het Regionaal Tuchtcollege over en voegt daaraan toe dat de geneeskundige verklaring voldoet aan de criteria uit de Richtlijn besluitvorming dwang: opname en behandeling (2008). Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:104 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4104/13.11

    Verzetzaak. Klagers hebben negen jaar gewacht met het indienen van een klacht zonder dat zij daartoe een verschoonbare reden hebben aangevoerd. De voorzitter van de raad heeft de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van (de onderdelen van) de klacht dan die van de voorzitter. De raad verenigt zich met diens beoordeling van de klacht(onderdelen) en maakt die tot de zijne. Dit brengt mee dat het verzet ongegrond is.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:92 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4268/13.175b

    Tuchtrechtelijk is er geen aanleiding om de betekening van het arrest op verzoek van (onder meer) verweerster aan klagers als klachtwaardig handelen te kwalificeren Indien klagers menen dat aan het arrest van 28 mei 2013 gebreken kleven en daar tegen op willen komen, dienen zij de wegen die het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering daartoe biedt te volgen, waaronder zonodig een executiegeschil. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:86 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4245/13.152

    Op basis van de stukken kan worden vastgesteld dat de welwillendheid tussen klager en verweerder al snel uit beeld is geraakt, waardoor de verhouding is verhard. Zowel klager als verweerder hebben geen bijdrage geleverd om tot een normalisering van de verstandhouding te komen, hetgeen overigens wel in het belang van hun cliënten zou zijn geweest. Nu beide partijen een aandeel hebben in deze verstandhouding kan in redelijkheid niet worden vastgesteld dat verweerder lichtvaardig een klacht tegen klager heeft ingediend. Klager heeft ook overigens geen belang bij deze klacht, nu verweerder zijn klacht tegen klager heeft ingetrokken. Klachtonderdelen a tot en met d zijn kennelijk ongegrond .

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:99 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4269/13.176

    Verweerder staat mr. E. bij in de behandeling van tegen hem ingediende klachten/bemiddelingen. Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat mr. E. en/of klager verweerder een brief heeft gezonden, waaruit blijkt dat klager in iedere toekomstige zaak voor mr. E. op zal treden, zodat het verweerder vrijstond en staat mr. E. rechtstreeks aan te schrijven na ontvangst van een nieuwe klacht of bemiddeling. In tegenstelling tot hetgeen klager stelt zijn in een op de Advocatenwet gebaseerde tuchtrechtelijke procedure, waaronder het onderzoek uitgevoerd door de deken, de klager en de advocaat tegen wie de klacht is gericht in beginsel de betrokken partijen. In een dergelijke procedure dient het op artikel 6 EVRM gebaseerde beginsel van hoor- en wederhoor strikt te worden gehandhaafd. Dat betekent dat beide partijen kennis moeten kunnen nemen van de gehele inhoud van het dossier. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:86 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.046

    Klager is de vader van een patiënt die verblijft in een TBS instelling. Klager verwijt de gz-psycholoog dat hij: 1. door het opmaken, ondertekenen en opsturen van het verlengingsadvies terwijl hij wist dat dit advies onjuiste en foute informatie bevatte, een klinisch psycholoog onwaardig gedrag vertoont en daardoor de medische wetenschap in diskrediet brengt; 2. door het verstrekken van bewust onjuiste en zelfs foute informatie als onafhankelijk (medisch) adviseur aan de rechtbank, het vertrouwen van de rechter en de belangen van de patiënt heeft geschaad. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard en afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:111 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4121/13.28

    Verzetzaak. Mediation in arbeidsrechtelijk geschil. Klager verwijt verweerster de mediation te hebben doorgezet ondanks niet vrijwillige medewerking van klager en zich schuldig te maken aan belangenverstrengeling, nu zij een (voormalige) functionele relatie heeft met de zaakwaarnemer van de werkgever van klager, hetgeen verweerster voor klager heeft verzwegen. Het handelen van de mediator wordt voornamelijk beheerst door de richtlijnen van het NMI. De tuchtrechter kan slechts toetsen aan de beperkte maatstaf of het vertrouwen in de advocatuur door gestelde gedragingen wordt geschaad. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:105 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4105/13.12a

    Verzetzaak. De afgelopen jaren hebben klagers een groot aantal klachten ingediend tegen verweerster en haar kantoorgenoten. Deze klachten zijn steeds niet-ontvankelijk of ongegrond verklaard. In deze zaak ziet de klacht rechtstreeks op een civiel geschil tussen partijen, waarbij voor de tuchtrechter geen rol is weggelegd. Het stond verweerster dan ook vrij, als civiele tegenpartij, om niet te reageren op brieven van klagers. Verzet ongegrond.