Zoekresultaten 25051-25060 van de 44710 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:28 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.506

    Kopje: Het RTG heeft de huisarts in de bestreden beslissing de maatregel waarschuwing opgelegd. Ingevolge artikel 73 aanhef en onder a Wet BIG is klager niet-ontvankelijk in zijn beroep tegen deze beslissing. Korte geanonimiseerde samenvatting van de zaak, zoals steeds per zaak te vinden is op de site www.tuchtrecht.nl

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:11 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L 76 - 2015

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen opvolgende advocaat. Verweerder heeft een letselschadezaak overgenomen van klager. Anders dan overeengekomen ten overstaan van de deken heeft verweerder klager niet, althans niet tijdig, op de hoogte gehouden van het verloop van de schikkingsonderhandelingen met de verzekeraar over, onder meer, de advocaatkosten van klager. Geen verplichting voor verweerder om de belangen van klager te behartigen, wel om hem te informeren. Maatregel van enkele waarschuwing opgelegd

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:35 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.135

    Uroloog verricht een re-excisie bij eerder onvoldoende verwijderd melanoom. Klaagster verwijt de uroloog dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door zich niet te houden aan de geldende richtlijnen en de patiënt met een zogenaamd goede uitslag naar huis te laten gaan. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond geacht en de inschrijving van de uroloog in het BIG-register geschorst voor de duur van een jaar. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de uroloog op onjuiste wijze een operatie heeft uitgevoerd, waarvan hij zich had kunnen en moeten realiseren dat hij daarvoor niet bekwaam was, de patiënt vooraf aan deze operatie onvoldoende heeft geïnformeerd en de patiënt adequate nazorg heeft onthouden. Dit handelen is zodanig verwijtbaar dat de door het Regionaal Tuchtcollege opgelegde maatregel is gerechtvaardigd. Voor een zwaardere maatregel als door de inspectie is bepleit, bestaat geen grond. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2016:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 263/2014

    Klacht tegen fysiotherapeut. De vader van een minderjarig patientje klaagt er onder meer over dat zijn dochter is behandeld is zonder zijn toestemming, dat hij geen inzage in het dossier heeft gekregen en dat de fysiotherapeut hem nooit zelf te woord heeft gestaan. Het college overweegt dat ook in geval van zogenoemde ‘vechtscheidingen’ in beginsel de toestemming van beide ouders vereist is, maar dit voor de behandelaar een lastig punt is. Verweerster heeft op het moment dat zij als supervisor actief bij patiëntje betrokken raakte, haar collega (weliswaar in opleiding tot kinderfysiotherapeut maar op zichzelf een volleerd fysiotherapeut) gevraagd hoe de situatie was. Zij hoorde dat moeder in eerste instantie had verteld dat er geen contact met vader was en dat moeder en patiëntje in een blijf-van mijn-lijf-huis verbleven. Er is toen, in het belang van patiëntje ervoor gekozen om vader niet om toestemming te vragen. Het college kan deze afweging billijken. Wel was het beter geweest om direct bij intake de juridische gezagverhouding uit te vragen/zoeken en in het dossier vast te leggen. Gelet op de agressieve en dreigende toon van klager aan de telefoon, hetgeen door hem niet is betwist, is er besloten om te handelen conform het bestaande protocol, hetgeen inhield dat de contacten met klager verliepen via de huisarts/directeur. Het college acht deze handelwijze aanvaardbaar en het valt verweerster daarom niet tuchtrechtelijk te verwijten dat zij klager nooit zelf gesproken heeft. Pas in november hoorde verweerster via de huisarts dat klager bezwaren had tegen de behandeling en dat hij het fysiotherapeutisch dossier wenste. Verweerster heeft het dossier toen direct laten printen en laten opsturen en heeft de behandeling tijdelijk gestaakt. Toen klager vervolgens weer toestemming gaf is de behandeling voortgezet en later weer gestaakt omdat klager zijn toestemming weer introk. Er is dus geen sprake geweest van voortzetten van de behandeling zonder toestemming van klager. Evenmin is het verzoek om inzage in het dossier niet gehonoreerd. Ook deze klachtonderdelen falen. Afwijzing van de klacht.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:29 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.408

    De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen. Korte geanonimiseerde samenvatting van de zaak, zoals steeds per zaak te vinden is op de site www.tuchtrecht.nl

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:12 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-303/DB/L/D - 15-369/DB/L/D - 15-459/DB/L/D

    Advocaat heeft ondanks rappels niet gereageerd op brieven van de deken, waardoor de deken in zijn toezichthoudende taak wordt belemmerd en een voortvarende klachtbehandeling wordt gefrustreerd. Dekenbezwaar gegrond. Maatregel: schrapping. Advocaat voorts veroordeeld tot betaling kosten aan de Nederlandse Orde van Advocaten, zoals bedoeld in artikel 48 lid 6 tweede gedeelte Advocatenwet, begroot op € 1000,=.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:23 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.459

    De klacht is gericht tegen een arts handelend als medisch adviseur rechtsbijstand. Klaagster is in 2009 een auto-ongeval overkomen. Teneinde haar schade te verhalen op de aansprakelijke partij heeft zij zich voor rechtshulp gewend tot haar rechtsbijstandverzekeraar. Klaagster wenst schade als gevolg van bruxisme op de aansprakelijke partij te verhalen. Haar tandarts heeft aangegeven dat de afbrokkeling van klaagsters kiezen duidelijk te wijten is aan het ongeval en misschien nog posttraumatisch toegenomen knarsactiviteit. In het kader van de letselschadeafwikkeling heeft klaagsters rechtsbijstandverzekeraar verweerder, arts, om medisch advies gevraagd. De arts heeft op het verzoek van de rechtsbijstandverzekeraar gereageerd bij brief van 12 september 2011. De klacht houdt in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door een medisch advies uit brengen dat niet voldoet aan de daarvoor geldende zorgvuldigheidseisen: (i) het advies is inhoudelijk onjuist; (ii) het advies is op onzorgvuldige wijze tot stand gekomen; (iii) verweerder is buiten de grenzen van zijn deskundigheid getreden door zelf tandheelkundig advies uit te brengen zonder een tandheelkundig consulent te hebben geraadpleegd; en (iv) verweerder heeft zijn advies in niet voor discussie vatbare, afwijzende en denigrerende bewoordingen gesteld. Daarnaast heeft verweerder nagelaten klaagster te adviseren om verdere tandheelkundige behandelingen uit te stellen totdat nader onderzoek was gedaan naar het eventuele verband tussen het toegenomen bruxisme en het klaagster overkomen ongeval. Het RTG Amsterdam heeft de klacht ongegrond verklaard met publicatie. Het CTG verklaart de klacht betreffende de inhoud en wijze van totstandkoming van de rapportage alsnog gegrond en legt aan de arts de maatregel van waarschuwing op. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat de brief van de arts van 12 september 2011 moet worden beschouwd als een formeel schriftelijk medisch advies en niet slechts als interne correspondentie. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege kan het door de arts verrichte onderzoek en de afgegeven rapportage de toets der kritiek niet doorstaan.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:36 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.136

    Uroloog verricht re-excisie bij eerder onvoldoende verwijderd melanoom. Klaagster verwijt de uroloog dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door zich niet te houden aan de geldende richtlijnen en de patiënt met een zogenaamd goede uitslag naar huis te laten gaan. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond geacht en de inschrijving van de uroloog in het BIG-register geschorst voor de duur van een jaar. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de uroloog op onjuiste wijze een operatie heeft uitgevoerd, waarvan hij zich had kunnen en moeten realiseren dat hij daarvoor niet bekwaam was, de patiënt voorafgaand aan deze operatie onvoldoende heeft geïnformeerd en de patiënt adequate nazorg heeft onthouden. Dit handelen is zodanig verwijtbaar dat de door het Regionaal Tuchtcollege opgelegde maatregel is gerechtvaardigd. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2016:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 016/2015

    Klacht tegen apotheker. Klager verwijt verweerder dat hij twee keer een medicatierol heeft ontvangen van een andere patiënt. Verweerder heeft hierop zorgvuldig gereageerd en al het nodige gedaan om herhaling in de toekomst te voorkomen. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:30 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.063

    Klacht tegen arts: De werkgever van klager heeft verweerder, arts, verzocht klager aan een bedrijfsgeneeskundig onderzoek te onderwerpen, daarbij gebruikmakend van de diensten van een door de werkgever aangewezen samenwerkingsverband op het vlak van psychiatrische en neuropsychologische aandoeningen. Klager verwijt verweerder, kort gezegd, dat hij: 1. Zonder zelf een diagnose te stellen aan voornoemd samenwerkingsverband opdracht heeft gegeven tot het instellen van een neuropsychologisch onderzoek; 2. Het verzet van klager tegen de overdracht van het dossier van klager aan de arbodienst niet heeft gehonoreerd; 3. Het blokkeringsrecht van klager niet heeft gehonoreerd; 4. Nadat hij niet meer als bedrijfsarts van klager fungeerde het dossier is gaan ordenen, waardoor dit minder toegankelijk is geworden en deels is vernietigd. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het beroep ongegrond.