Zoekresultaten 11-20 van de 329 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:206 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200017 en 200018

    Klachten over eigen advocaten. Verweerder in 200018 heeft de letselschadezaak na een kopstaartbotsing van klagers in behandeling genomen. Het hof oordeelt dat verweerder als professional in een tuchtprocedure wordt verwacht dat hij op eigen initiatief inzicht biedt in zijn handelwijze bij de uitoefening van zijn beroep. Gezien het zeer summiere dossier en gebrek aan processtukken in de procedure van klagers acht het hof aannemelijk dat verweerder niet voortvarend heeft gehandeld zoals dat van een behoorlijk advocaat mag worden verwacht. Het overleggen van urenspecificaties is daartoe onvoldoende. Dat hij slecht bereikbaar was is door klagers niet aannemelijk gemaakt. De klacht dat klagers geen opdrachtbevestiging hebben ontvangen van verweerder verklaart het hof ongegrond. De verklaringen van partijen zijn tegenstrijdig over de gang van zaken rondom de opdrachtbevestiging zodat dit zonder een feitelijke grondslag niet kan worden vastgesteld. Het hof acht het aannemelijk dat klagers de opdrachtbevestiging hebben gelezen en getekend gezien de verklaringen in de procedure bij de raad. Tot slot heeft verweerder in tegenstelling tot wat in de opdrachtbevestiging staat klagers niet geïnformeerd toen de schadeverzekeraar verweerder berichtte de declaraties niet te zullen vergoeden. Hierdoor zijn klagers overvallen door de declaraties bij de beëindiging van de dienstverlening. Aan verweerder wordt een berisping opgelegd, nu hij de kernwaarde deskundigheid en financiële integriteit heeft geschonden. Verweerder in 200017 nam het dossier van verweerder in 200018 over toen hij met pensioen ging. Tegen hem wordt alleen de klacht over de te trage dossieroverdracht gegrond verklaard. Nadat een belangenbehartiger van klagers zich had gemeld heeft verweerder het dossier nog 2,5 maand onder zich gehouden. De onduidelijkheid rondom de belangenbehartiging ontstond pas nadat de behartiger al een rappel had gestuurd en was dus geen reden het dossier niet al onverwijld na het eerste verzoek over te dragen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:207 Raad van Discipline Amsterdam 20-607/A/A

    Klacht over advocaat in hoedanigheid van deken deels niet-ontvankelijk wegens tijdsverloop en voor het overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:92 Raad van Discipline Amsterdam 20-031/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:23 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-824/DH/RO

    Verzet. Naar het oordeel van de raad heeft de voorzitter miskend dat verweerster de uitlatingen van haar cliënt (gericht tegen klager) had moeten verifiëren, omdat de cliënt lijdt aan een ernstige vorm van dementie. Het verzet is gegrond. De klacht is gedeeltelijk gegrond, maar vanwege de geringe ernst van het tuchtrechtelijk verwijtbare handelen van verweerster legt de raad geen maatregel op.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:189 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190129

    Klacht advocaat tegen advocaat. Verweerder zou in een door hem opgestelde dagvaarding jegens klager onnodig en extreem grievende en onjuiste uitlatingen hebben geformuleerd. Verweerder voert in hoger beroep aan dat de aanleiding voor de gewraakte passage in het processtuk erin is gelegen, dat klager verweerders cliënt wilde dwingen mee te werken aan het presenteren van valse feiten. Het hof overweegt dat, wat er ook zij van de verwijtbaarheid van het inhoudelijke voorstel van klager, verweerder de kwestie niet in deze belastende bewoordingen had mogen adresseren in de dagvaarding. Voor zover verweerder aan het voorstel had willen refereren, had hij dat in neutralere bewoordingen dienen te doen, zonder daarbij ook de confraternele vertrouwelijkheid tussen advocaten te schenden. Het vorenstaande klemt te meer nu de beschuldigingen van ernstige strafbare feiten van verweerder aan het adres van klager – zoals hij zelf heeft aangegeven – niet noodzakelijk waren ter onderbouwing van een standpunt in de door hem namens zijn cliënt geëntameerde procedure. Bekrachtiging beslissing van de raad, bekrachtiging waarschuwing. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:171 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190092

    Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder heeft klager bijgestaan in tuchtprocedure in hoger beroep, nadat klager door de raad van het tableau was geschrapt. In hoger beroep heeft het hof een tussenbeslissing gegeven, waarbij aan de deken is opgedragen onderzoek te doen naar de praktijkvoering van klager. Na een voortgezette mondelinge behandeling heeft het hof de beslissing van de raad bevestigd. Klager verwijt verweerder (samengevat) dat hij de dossiers die de deken heeft onderzocht niet zelf heeft ingezien en dat hij niet alles in het werk heeft gesteld om te voorkomen dat hij van het tableau zou worden geschrapt. Dat verweerder het accent niet zozeer op de dossiervorming maar op de verbetering van de juridische kwaliteit van de dienstverlening heeft gelegd (mede door inzet van een coach), acht het hof een verdedigbare keuze. Gelet op het zwaarwegende belang van klager bij ongedaan making van de schrapping is het hof wel van oordeel dat verweerder met klager meer aandacht had kunnen besteden aan de voorbereiding van de zitting na de tussenbeslissing; het hof acht dit echter van onvoldoende gewicht voor een tuchtrechtelijk verwijt. Hof bekrachtigt de beslissing van de raad waarbij de klacht van klager tegen verweerder in alle onderdelen ongegrond is verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:191 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-668 18-669

    Klachtzaak en dekenbezwaar. Verweerder heeft in 2 achtereenvolgende procedures tussen dezelfde partijen zonder voorafgaand overleg met klager, terwijl hij na de 1e procedure bekend was met de bezwaren van klager daartegen, confraternele correspondentie ingebracht en daarmee de toen toepasselijke gedragsregel 12 Gedragsregels 1992 geschonden. Geen anticipatie op de nieuwe gedragsregels. Dat partijen bekend waren met de gewraakte correspondentie doet aan het tuchtrechtelijk verwijtbare van het handelen van verweerder niet af. Daarnaast heeft verweerder door niet of onjuist richting de deken te reageren de deken belemmerd in zijn toezichthoudende taak en daarmee in strijd gehandeld met gedragsregel 37 Gedragsregels 1992. Zowel in de klachtzaak als ook in dekenbezwaar berisping en tweemaal proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:110 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-049/DB/ZWB

    Advocaat heeft door klagers niet te wijzen op de termijn waarbinnen stukken ingediend dienden te worden en vervolgens de klagers overgelegde stukken te laat in te dienen, zonder klagers op het risico daarvan te wijzen, niet gehandeld zoals van een behoorlijk advocaat verwacht mag worden. Advocaat heeft bij akte een stuk van de cliënt van 11 pagina’s integraal ingediend en daarmee gehandeld in strijd met het procesreglement en in de wet vastgelegde regelgeving, zodat de rechter dit stuk buiten beschouwing heeft gelaten. Van een behoorlijk handelend advocaat mag worden verwacht dat hij een voor zijn cliënt negatief uitgevallen gerechtelijke uitspraak met zijn cliënt bespreekt, alsmede de juridische (on)mogelijkheden daarna, en vervolgens met een op de zaak betrekking hebbend advies komt. Advocaat heeft aansprakelijkstelling niet direct doorgeleid aan zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Gegrond, waarschuwing

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:108 Raad van Discipline Amsterdam 18-1046/A/A

    Deels gegronde klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft in niet mis te verstane bewoordingen gesteld dat klaagster onder meer valsheid in geschrifte heeft gepleegd, de samenwerkingsovereenkomst heeft vervalst en de boel probeert op te lichten. Dergelijke zware beschuldigingen mocht verweerder niet zomaar doen. De uitlatingen waren ook niet functioneel voor de zaak die verweerder bepleitte. Verweerder heeft zich aldus onnodig grievend over klaagster uitgelaten. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:68 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-347

    Klacht over eigen advocaat. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door klager niet voldoende te informeren over - onder andere - de mogelijkheid tot het aanvragen van door de overheid gefinancierde rechtsbijstand, en door geen zorgvuldige toets uit te voeren. Ook heeft verweerder excessief gedeclareerd en ten onrechte originele stukken en een harddisk niet aan klager geretourneerd. Maatregel: berisping.