Zoekresultaten 11531-11540 van de 12865 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1352 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.154

    Klager heeft een hersteloperatie ondergaan wegens het loslaten van de linkerkamerlead na een eerder ondergane operatie voor een pacemaker implantatie. Klager maakt verweerder, die als arts betrokken was, een drietal verwijten te weten dat de wachttijd voor de ingreep te lang was, dat hem een mitella is aangemeten en dat op onfatsoenlijke wijze door verweerder is gecommuniceerd met klager. Het RTG heeft de klachten ongegrond verklaard. Het CTG bevestigt deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1365 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.364

      Klacht tegen kaakchirurg Klager verwijt de kaakchirurg dat hij hem ten onrechte heeft verwezen. Door aldus te handelen heeft de kaakchirurg doelbewust een medische misser willen verdoezelen en/of voorkomen, terwijl een operatie noodzakelijk was.  Volgens klager is in 1993 en in 1995 na een behandeling door zijn voormalige tandarts een Palladium kroonstift in zijn kaakholte terechtgekomen, met als gevolg dat hij last heeft van ontstekingen en allergische klachten. Op de vele bij klager gemaakte röntgenfoto’s en CT-scans is volgens klager duidelijk een 1 cm hoog bultje te zien dat Palladiumhoudend materiaal bevat en verwijderd dient te worden.  Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af.  Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1346 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.196

     

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1359 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.214

      Klacht tegen kaakchirurg. Klacht betreft stellen foute diagnose, geven onjuiste informatie en weigeren doorverwijzing voor endoscopische ingreep aan een bobbeltje in de kaak. Op deze manier weigert kaakchirurg volgens klager een medische misser te herstellen en dekt hij zijn collega’s. Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af, zie YG0434. Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1340 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.166

     

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1334 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.127

    Klager is opgeroepen voor een medische keuring in het kader van zijn bijstandsuitkering. Op 6 juli 2005 heeft klager een gesprek gehad met de arts. Hierna is klager nogmaals opgeroepen maar niet verschenen. Vervolgens is medisch vertrouwelijke informatie betreffende klager naar de gemeente verstuurd. Klager verwijt de arts: dat hij klager ten onrechte medisch wilde keuren, dat hij ten onrechte als verzekeringsarts is aangeduid in de oproep voor de keuring en dat hij medisch vertrouwelijke informatie over klager aan de gemeente heeft gezonden. Het RTC heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager verworpen en de publicatie gelast.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1328 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.271

    Hangt samen met 2010/272, 2010/273, 2010/274 en 2010/275). Klacht over behandeling zoon van klaagster, die drie dagen na de geboorte op de afdeling high care is overleden aan de gevolgen van een harttamponade, bij wie een navelvene-katheter was ingebracht. Klacht tegen arts-assistent niet in opleiding ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1335 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.288

    Klaagster ondergaat een herkeuring door een verzekeringsarts in het kader van de verzekeringsuitkeringen. In eerste aanleg klaagt klaagster over het feit dat geen lichamelijk onderzoek heeft plaatsgevonden, terwijl dit wel in de rapportage is opgenomen, en dat -ondanks de gedane toezegging aan klaagster-, de arts haar huisarts niet heeft geconsulteerd. Het RTG heeft de klacht in raadkamer behandeld en afgewezen. Het CTG komt tot het oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de arts niet al het lichamelijk onderzoek als vermeld in de rapportage daadwerkelijk bij klaagster heeft verricht. Wel heeft de arts tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld rondom het niet bellen van de huisarts. Een maatregel van waarschuwing en publicatie wordt opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1329 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.272

    Hangt samen met 2010/271, 2010/273, 2010/274 en 2010/275. Klacht over behandeling zoon van klaagster, die drie dagen na de geboorte op de afdeling high care is overleden aan de gevolgen van een harttamponade, bij wie een navelvene-katheter was ingebracht. Klacht tegen arts-assistent niet in opleiding ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1323 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.114

    In hoger beroep is in geding de vraag of een verpleegkundige in een coördinerende en leidinggevende functie tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en heeft nagelaten om deugdelijke zorg te bieden aan een jongen die wegens een persoonlijkheidsstoornis op basis van een 24-uurs overeenkomst zelfstandig woont binnen een instelling, maar die steeds verder afgeleidt. Het RTG heeft het handelen van de verpleegkundige getoetst aan de 1e tuchtnorm (art 47 lid 1 onder a Wet BIG). Het CTG daarentegen toetst aan de 2e tuchtnorm (art. 47 lid 1 onder b Wet BIG), en komt tot het oordeel dat geen sprake is van tuchtrechterlijk verwijtbaar handelen.