Zoekresultaten 20301-20310 van de 21743 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2011:YA1431 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5964

    Geen hoger beroep mogelijk tegen beslissing Raad van Discipline waarin verzet tegen beslissing voorzitter ongegrond is verklaard.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1423 Raad van Discipline Amsterdam 10-370A

    Verzetzaak. Klacht tegen advocaat wederpartij. Klacht wegens overbeslag en weigering om beslagen op te heffen. In verzet geen nieuwe argumenten aangevoerd. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1424 Raad van Discipline Amsterdam 10-195U

    Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder stond klager bij in een letselschadezaak na bedrijfsongeval Verweerder heeft nagelaten zijn dienstverlening en de financiële consequenties te bespreken en schriftelijk vast te leggen, en hij is voorts bij de behandeling van het dossier niet adequaat opgetreden en hij heeft te lang gewacht met het uitbrengen van de dagvaarding zonder klager daarover te informeren.. De klachten zijn gegrond, de raad legt de maatregel berisping op en spreekt uit dat verweerder niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt (art. 48 lid 7 Adv.wet).

  • ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1425 Raad van Discipline Amsterdam 10-240Alk

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Verwijt is dat verweerder in een processtuk in een echtscheidingsprocedure onjuiste en grievende opmerkingen heeft gemaakt, daarbij gebruik makende van een onrechtmatig verkregen document. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1426 Raad van Discipline Amsterdam 10-197A

    Betreft klacht tegen eigen advocaat. Verweerster wordt verweten dat zij onvoldoende voortvarendheid heeft betracht en onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van klager. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1427 Raad van Discipline Amsterdam 10-358H

    Betreft dekenbezwaar met betrekking tot optreden in strafzaak. Verweerder wordt verweten dat hij een getuige van het Openbaar Ministerie heeft benaderd in strijd met gedragsregel 16 lid 2 en deze getuige heeft geïnstrueerd een eerder afgelegde verklaring in te trekken. Het dekenbezwaar is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1428 Raad van Discipline Amsterdam 10-244A

    Verzetzaak. Betreft klacht tegen eigen advocaat en vrijheid advocaat om terug te trekken. Verweerder wordt verweten dat hij ten onrechte de zaak van klager heeft aangenomen en dat hij zich vervolgens ten onrechte heeft teruggetrokken. Het verzet is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1429 Raad van Discipline Arnhem 10-68

    Klacht over advocaat wederpartij. Advocaat heeft exploit laten betekenen op het adres van de dochter van klager terwijl zij wist dat klager daar niet woonachtig was. De Raad stelt voorop, dat niet ter beoordeling voorligt of de onderhavige betekening naar de regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering betreffende de betekening van exploten heeft plaatsgevonden nu dit oordeel is voorbehouden aan de civiele rechter. Voorts heeft klager zich erover beklaagd, dat verweerster het ertoe heeft willen leiden, dat klager pas nadat beslag was gelegd kennis zou dragen van de betekening, waardoor het door artikel 430 lid 3 Rv te beschermen belang is geschonden. Verweerster heeft in een e-mail aan haar cliënte (ondermeer) geschreven, dat het het beste zou zijn wanneer de deurwaarder niemand thuis aantreft waarna het exploit in een envelop wordt achtergelaten en dat als er toch iemand thuis is die de deur opendoet het niet de bedoeling is, dat diegene zegt dat klager wel op dat adres staat ingeschreven maar er niet daadwerkelijk woont, omdat dat allerlei ongewenste complicaties zou geven en dat zij hoopte dat dit te regelen valt. De raad overweegt dat de strekking van de wettelijke regeling betreffende de betekening van exploten is, dat de geadresseerde kennis neemt van hetgeen betekend wordt. Deze regel is geschreven ter bescherming van het belang van de beslagdebiteur, in casu klager en het was verweerster (uiteraard) niet toegestaan deze wettelijke regeling te omzeilen. Verweerster betwist uitdrukkelijk, dat de e-mail als een instructie aan haar cliënte was bedoeld. Dat doet er echter niet aan af, dat deze door de zin: “Ik hoop dat dit te regelen valt” wel als zodanig kan worden opgevat. Verweerster had zich reeds daarom van de gewraakte mededeling moeten onthouden. Klacht in zoverre gegrond. Enkele maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1416 Raad van Discipline Arnhem 10-137

    Klaagster verwijt verweerder te zijn blijven optreden voor één van partijen na een beëindigde echtscheidingsmediation. De raad oordeelt dat er omstandigheden zijn die afwijking van de strenge regel, dat dit niet mogelijk is, rechtvaardigden. Die omstandigheden zijn, dat klaagster zich had voorzien van bijstand door een advocaat, alvorens verweerder jegens haar stappen ondernomen heeft in het kader van een echtscheidingsprocedure, welke advocaat – naar mag worden aangenomen – haar de gevolgen van het verlenen van toestemming heeft voorgehouden en dat zij voorwaarden aan het verlenen van die toestemming heeft verbonden. Aan die voorwaarden is vervolgens voldaan. Voorts verwijt klaagster verweerder blijk te hebben gegeven van persoonlijke minachting van klaagster. Dit is niet komen vast te staan. Verweerder sluit niet uit dat hij tijdens een zitting heeft gezegd dat klaagster loog, maar niet is komen vast te staan dat dit persoonlijk was bedoeld. Hoewel het misschien beter was geweest om een andere terminologie te gebruiken meent de raad, dat de gewraakte uitlating - gelet op de door verweerder uiteengezette context waarbinnen deze is gedaan - valt binnen de beleidsvrijheid, die de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt toekomt.

  • ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1417 Raad van Discipline Arnhem 10-114

    Klager verwijt verweerder zich onvoldoende te hebben ingespannen in een strafzaak van klager en ter zake een vordering van klager, die toen klager deze later wilde instellen verjaard bleek te zijn en bovenmatig en ondoorzichtig te hebben gedeclareerd . Beide klachten zijn niet komen vast te staan. Gelet op de specifieke afspraak met klager om de vordering voorlopig te laten rusten, welke afspraak niet onbegrijpelijk was; op het feit dat de verweerder de nota van omstreeks € 6.000,- nooit onder ogen heeft gehad en gelet op de duur van de resterende verjaringstermijn ten tijde van de beëindiging van de werkzaamheden door verweerder oordeelt de raad niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerder er niet op heeft toegezien dat de opvolgend advocaat de verjaringstermijn heeft bewaakt. Door klager is erkend dat hij alle nota's van verweerder welbewust heeft betaald. Op de raad rust slechts een taak in geval van excessief declareren. Daarvan is de raad niet gebleken. Niet is aannemelijk geworden, dat de nota's onbegrijpelijk zijn.