Zoekresultaten 19551-19560 van de 21728 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2011:YA2151 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5934

    Verzet tegen beslissing voorzitter waarin verzoek tot herziening niet ontvankelijk was verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2011:YA2164 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5967

    Verwijt over kwaliteit van de dienstverlening gegrond, berisping.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2091 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3791/11.193

    Het feit dat de deken in zijn brief van 6 april 2011 niet wat uitgebreider is geweest in het aangeven van de redenen waarom hij meende dat klaagsters verzoek - tot aanwijzing van een advocaat - niet in behandeling kon worden genomen, brengt niet met zich dat hij zijn taak als deken zou hebben verwaarloosd of zich in die hoedanigheid zou hebben misdragen. De deken heeft zich evenmin schuldig gemaakt aan een handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2148 Raad van Discipline Amsterdam 11-052A

    Klacht tegen eigen advocaat ongegrond. Kwaliteit van dienstverlening. Indien verweerder fax met schikkingsaanbod wederpartij wel tijdig aan klager zou hebben doorgestuurd, zou dit er niet toe hebben geleid dat klager het aanbod had aanvaard. Ook overigens geen sprake van kennelijk onjuiste advisering.

  • ECLI:NL:TAHVD:2011:YA2177 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6047

    Klacht dat ten onrechte niet op basis van een toevoeging is geprocedeerd en dat meer dan geïndiceerd is gedeclareerd: ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2011:YA2158 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5928

    Verweerster had financiële administratie niet op orde en liet geregeld rekeningen ter zake bijvoorbeeld griffierechten onbetaald. Bezwaar gegrond, 4 weken voorwaardelijke schorsing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2110 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3792/11.194

    Niet kan worden vastgesteld dat de advocaat zich bij de behandeling van klagers zaken door het belang van FNV Bondgenoten heeft laten leiden. Klager verwijt de advocaat gedragingen uit de periode 2001 en 2002 zonder dat hij een verschoonbare reden aanvoert waarom hij respectievelijk 10 en 9 jaar heeft gewacht met het indienen van zijn klacht. Deze klachtonderdelen zijn dan ook kennelijk niet-ontvankelijk. Voor zover klagers klachten zien op onderwerpen die reeds in de klachtprocedure ten overstaan van de Raad van Discipline zijn afgedaan, zijn deze klachten d]eveneens kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2098 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3799/11.201

    De advocaat was niet gehouden de door klager aangeboden stukken (conclusie van antwoord) in persoon in ontvangst te nemen en daarvoor een ontvangstbevestiging af te geven. Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat de secretaresse van de adovcaat klager onheus zou hebben bejegend. De advocaat heeft voorts gesteld dat zijn secretaresse niet op de hoogte was van de naam van de Deken, zodat zij ook niet in staat was deze aan klager te noemen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2123 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3818/11.220

    De beleidsvrijheid van de deken is in deze zaak in het geding. Dit brengt met zich dat de tuchtrechter de klacht van klager slechts marginaal toetst, terwijl klager uitgaat van inhoudelijke toetsing van hetgeen verweerder wel en niet heeft gedaan. Klager miskent hierbij de taak en de rol van de Deken. Daarbij komt dat het onderzoek door de Deken naar de betreffende klachten al aan de orde is geweest in de onderliggende klachtzaken. De Raad van Discipline te Amsterdam (15 december 2009, YA0206) heeft in de onderliggende klachtzaken reeds geoordeel over het dekenonderzoek en geconcludeerd dat dat voldeed aan de daaraan te stellen eisen. Geconcludeerd kan dan ook worden dat de klachtdossiers voldoende informatie bevatten om de klachten te beoordelen. Voor nader onderzoek over het dekenonderzoek is in deze klachtzaak derhalve geen plaats.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2104 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3553/10.183

    Wrakingsverzoek. Voor zover het verzoek tot wraking is ingegeven door de vrees dat het verweerder – in subjectieve zin – aan onpartijdigheid ontbreekt, merkt de wrakingskamer op dat haar evenmin is gebleken van feiten en omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat verweerder jegens verzoekster enige vooringenomenheid zou koesteren. Het enkele gegeven dat verweerder partner is op het kantoor van een lid van de Raad van Toezicht c.q. partner is geweest van de echtgenoot van een staffunctionaris van de Raad van Toezicht Rotterdam, belast met klachtenbehandeling, is onvoldoende om te concluderen dat sprake zou (kunnen) zijn van subjectieve bevooroordeeldheid jegens verzoekster. Het feit dat verweerder ruim 8 jaar geleden een bespreking heeft gehad met verzoekster en de toenmalig deken kan evenmin tot gegrondheid van het wrakingsverzoek leiden, nu deze bespreking zag op een geheel andere kwestie dan de aan het wrakingsverzoek ten grondslag liggende onderhavige klacht .