Zoekresultaten 1201-1210 van de 20614 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:182 Raad van Discipline Amsterdam 23-265/A/A

    Raadsbeslissing; (bijna volledig) gegronde klacht over de dienstverlening van de eigen advocaat. De raad is van oordeel dat verweerder niet met de zorgvuldigheid heeft gehandeld die van een redelijk bekwame en redelijk handelend advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. De raad rekent het verweerder ernstig aan dat hij geen opdrachtbevestiging met plan van aanpak naar klager heeft gestuurd en heeft nagelaten belangrijke afspraken en termijnen schriftelijk aan klager te bevestigen. Klager wist hierdoor niet dat de mondelinge behandeling op korte termijn zou plaatsvinden en heeft zich niet goed op zijn zaak kunnen voorbereiden. Verweerder heeft bovendien het verweerschrift zonder dit vooraf ter goedkeuring aan klager voor te leggen bij de rechtbank ingediend. Al deze gedragingen getuigen naar het oordeel van de raad van een gebrek aan zorg en inzet voor klagers zaak. De raad heeft niet kunnen vaststellen dat verweerder zich de ernst van de gemaakte verwijten besefte. Verweerder betoogde dat hij een goed resultaat voor klager heeft behaald, zonder (zichtbaar) op zijn eigen gedrag te reflecteren. De raad ziet in deze omstandigheden aanleiding om verweerder de maatregel op te leggen van een voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van vier weken en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:183 Raad van Discipline Amsterdam 23-443/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht over de advocaat wederpartij. Klachtonderdeel a) niet-ontvankelijk vanwege overschrijding van de vervaltermijn van drie jaar zoals neergelegd in artikel 46g lid 1 onder a Advocatenwet. Klachtonderdeel b) kennelijk ongegrond. Uit de handelswijze van verweerder blijkt niet dat hij klaagster onder druk zou hebben gezet, dan wel andere handelingen zou hebben waardoor hij de belangen van klaagster onnodig en zonder redelijk doel zou hebben geschaad.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:177 Raad van Discipline Amsterdam 23-599/A/A

    Raadsbeslissing; Verzoek opheffing schorsing op grond van 60b Advocatenwet toegewezen. De financiële problematiek die in het verleden heeft geleid tot schorsing doet zich niet meer voor.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:110 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-199/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Verweerder heeft over deze voor klager belangrijke kwestie onvoldoende duidelijk met hem gecommuniceerd en heeft niet gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:241 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-900/AL/GLD

    Verweerder heeft erkend dat hij is tekortgeschoten in zijn communicatie met klagers door meermalen niet op hun verzoeken te reageren. Dit terwijl hij wist dat klager om medische redenen juist behoefte had aan duidelijkheid. Dit verwijt is gegrond. De raad is uit de stukken gebleken dat verweerder klagers in de tijd voldoende heeft meegenomen in zijn plan van aanpak en zijn gewijzigde juridische standpunt in hun zaak. Na ontvangst van de reactie van de verzekeraar stond het verweerder vrij, en was hij daartoe naar het oordeel van de raad als deskundig advocaat ook gehouden, om zijn eerder ingenomen juridische standpunt over de hoogte van de schade aan te passen aan het in zijn optiek juridisch meest haalbare standpunt voor klagers. Verweerder heeft ook duidelijk aan klagers uitgelegd waarom hij zijn juridische standpunt handhaafde. Verweerder heeft daarbij gehandeld met voldoende zorg voor de belangen van klagers. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:178 Raad van Discipline Amsterdam 23-338/A/A

    Raadsbeslissing; Gegronde klacht over de advocaat van de wederpartij; Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door klaagster rauwelijks te dagvaarden en door zich over klaagster in strijd met de waarheid en onnodig grievend uit te laten. Gelet op het grote belang dat advocaten de-escalerend te werk gaan, is de raad van oordeel dat de maatregel van waarschuwing met proceskosten passend en geboden is, ondanks dat verweerster haar verontschuldigingen voor haar gedragingen heeft aangeboden.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:111 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-244/DB/OB

    Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:242 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-906/AL/MN

    Naar het oordeel van de raad heeft verweerder met zijn brief aan C de grenzen van de hem toekomende vrijheid als advocaat van de wederpartij van klager op verschillende punten overschreden. Dat verweerder de door hem een paar dagen daarvoor ontvangen concept dagvaarding toen nog niet had gelezen, blijft voor zijn risico. Van een advocaat wordt verwacht dat deze van de advocaat van de wederpartij ontvangen (proces)stukken kort na ontvangst ervan leest. Had verweerder dat wel gedaan, dan had hij zich daarna kunnen afvragen of zijn brief aan getuige C toelaatbaar was en zo ja, met welke bedoeling hij die brief zou schrijven. Dat verweerder zich dit heeft afgevraagd, is de raad niet gebleken. Uit de inhoud van de door verweerder aan C gestuurde brief is de raad wel gebleken dat verweerder op indringende wijze aan C heeft gedicteerd welke verklaring hij op papier moest zetten ten gunste van zijn cliënte. Daarbij is verweerder alleen afgegaan op hetgeen zijn cliënte over die door C afgelegde verklaring had verteld. Dit terwijl verweerder op het moment van verzending van bedoelde brief al wist, zoals hij tijdens de zitting van de raad heeft verklaard, dat de verklaring van C kort na het incident tijdens het gesprek op school al gekanteld was naar een voor klager gunstige verklaring. Naar het oordeel van de raad is ook ontoelaatbaar dat verweerder in zijn brief de nog minderjarige C onder druk heeft gezet door te vermelden dat de aan hem gevraagde medewerking geen vrijwillige keuze is en hem daarbij te dreigen met allerlei rechtsmaatregelen in de laatste alinea van zijn brief. Niet alleen heeft hij daarmee de belangen van klager onevenredig geschaad en de minderjarige medeleerling op een indringende en onjuiste wijze onder druk gezet, hij heeft die getuige ook aangezet tot het afleggen van een valse verklaring voor zijn cliënte. Daarmee heeft verweerder ook in strijd gehandeld met de kernwaarde integriteit als bedoeld in artikel 10a Advocatenwet. Daarom is naar het oordeel van de raad de maatregel van berisping op zijn plaats.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:179 Raad van Discipline Amsterdam 23-466/A/A

    Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij. Van onnodig grievende uitlatingen is geen sprake.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:112 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-313/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft met de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in het register van de burgerlijke stand in het geheel geen bemoeienis gehad, terwijl van enige onregelmatigheid van die inschrijving overigens ook niet is gebleken. Omdat de klachtonderdelen 1 en 2 feitelijke grondslag missen, zijn deze klachtonderdelen ongegrond. Voor de juistheid van het verwijt dat sprake is van een onregelmatige echtscheiding in Nederland, die niet in Burkina Faso zal worden erkend, heeft de raad geen aanknopingspunten gevonden. Ongegrond.