Zoekresultaten 531-540 van de 1383 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:115 Accountantskamer Zwolle 16/1226 Wtra AK

      Geklaagd wordt over handelen van anderen dan betrokkene, waarvoor betrokkene niet vaktechnisch verantwoordelijk kan worden gehouden. Daarom is hij daarop niet tuchtrechtelijk aanspreekbaar ( zie de uitspraak van het CBb van 22 april 2014; ECLI:NL:CBB:2014:158) en is de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:114 Accountantskamer Zwolle 16/753 Wtra AK

      Verklaring over realiseren deel premieplichtige loonsom van klant betrokkene, toegevoegd aan verzoek van die klant om toestemming voor ontslaan klager, niet onjuist. De brief opgesteld door betrokkene en toegevoegd aan verzoek van diezelfde klant om toestemming voor ontslaan andere medewerkers niet aannemelijk geworden. In beide stukken staan wel omissies maar niet zodanig ernstig dat betrokkene daarvan een gegrond tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:112 Accountantskamer Zwolle 16/1029 Wtra AK

      Bij het opstellen van de publicatiestukken van een vennootschap heeft betrokkene een aantal jaren lang niet opgemerkt dat een regel met de post agioreserve niet is opgenomen als onderdeel van het eigen vermogen. Dat is in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid als bedoeld in artikel A-100.4 onder c. van de VGC en het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid als bedoeld in artikel 2 onder d van de VGBA.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:113 Accountantskamer Zwolle 16/1532 Wtra AK

      Een accountant die vanwege een mogelijke fraude bij een cliënt waarvan hij de jaarrekening aan het beoordelen is, een advies uitbrengt aan zijn cliënt over de persoon van een in te schakelen deskundige die onderzoek naar die fraude moet instellen, moet gedegen en zorgvuldig te werk gaan. In dit geval heeft betrokkene gesteld dat hij destijds niet op de hoogte was van het negatieve nieuws omtrent de persoon die hij heeft aanbevolen, terwijl wel van hem verlangd kon worden dat hij een oordeel had gegeven over diens bekwaamheid mede aan de hand van de beschikbare actuele gegevens (waaronder een uitspraak van de Accountantskamer waarbij aan die persoon een berisping is opgelegd) omtrent diens reputatie. Betrokkene heeft ter zitting erkend dat elk van de zeven onderwerpen, waarnaar op grond van de opdracht aan de persoon die betrokkene had aanbevolen, onderzoek moest worden gedaan, van belang konden zijn voor het bestaan van fraude, en voorts dat in de bevindingen van het conceptrapport van deze persoon aan vijf van die zeven onderwerpen zonder enige motivering geen woord wordt gewijd, mocht betrokkene niet zonder meer uitgaan van de juistheid van de conclusie van het conceptrapport, luidende ‘dat geen informatie naar boven was gekomen die van belang is voor de beoordeling van de jaarrekening door de externe accountant en dat niet was gebleken van een ernstige integriteitsinbreuk van de huidige bestuurders met mogelijke consequenties voor de aanpak van de accountant’. Betrokkene heeft ook niet zelf aan de hand van de bevindingen van de opsteller van het conceptrapport vastgesteld, laat staan vastgelegd dat de door deze opsteller verrichte werkzaamheden in het kader van het doel van de beoordelingsopdracht toereikend waren, terwijl ‑ nu hij de conclusie uit het conceptrapport wel voor die beoordelingsopdracht heeft gebruikt ‑ hij dit volgens het bepaalde onder 16 van Standaard 2400 van de NVCOS wel had moeten doen. Tot twee maal toe strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid. Berisping.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:111 Accountantskamer Zwolle 16/1439 Wtra AK

      Klaagster op grond van beginsel van concentratie van klachten niet ontvankelijk in een tweede meer inhoudelijke klacht, nadat zij eerst een klacht van meer voorbereidende aard over hetzelfde feitencomplex had ingediend en op welke klacht eerder uitspraak is gedaan.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:109 Accountantskamer Zwolle 16/1377 en 16/1378 Wtra AK

      Kantoortoetsing. De jonge accountant, die het kantoor voortzet, krijgt nog een kans het stelsel van kwaliteitsbeheersing verder aan de normen aan te passen. Berisping. De oudere accountant, die zich inmiddels zelf uit het register heeft laten uitschrijven, wordt een (definitieve) doorhaling voor de duur van 1 jaar opgelegd.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:110 Accountantskamer Zwolle 16/563 Wtra AK

      Geschil tussen scheidende levenspartners/aandeelhouders in een besloten vennootschap. Betrokkene was accountant van de vennootschap en beide aandeelhouders en neemt een bemiddelende rol in bij de verkoop van de aandelen van de ene aan de andere ex-partner. De over te dragen aandelen zijn gewaardeerd volgens een ongebruikelijke waarderingsmethode. De Accountantskamer overweegt dat een openbaar accountant van een entiteit met twee of meer bestuurders/aandeelhouders die optreedt voor die entiteit én die bestuurders/aandeelhouders, op grond van de VGC voortdurend bedacht moet zijn op mogelijke bedreigingen voor de naleving van de fundamentele beginselen vervat in (zowel) de VGC (als haar opvolgster de VGBA). In het bijzonder moet in dit verband gedacht worden aan het (dreigen te) ontstaan van belangenconflicten tussen de bestuurders/aandeelhouders en daarmee de kans op niet naleving van het fundamentele beginsel van objectiviteit als bedoeld in artikel A-100.4 onder b. van de VGC. Doen zich op enig moment bedreigingen voor het niet naleven van de fundamentele beginselen voor, dan treft de accountant (in de terminologie van artikel A-100.2 van de VGC) waarborgen die de bedreiging wegnemen of terugbrengen naar een aanvaardbaar niveau. De accountant legt een bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis, de naar aanleiding daarvan getroffen waarborgen en zijn conclusie vast. In casu is de Accountantskamer van oordeel dat betrokkene onvoldoende waarborgen heeft getroffen om de bedreiging van zijn objectiviteit in de gegeven omstandigheden van het geval terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau, nu hij in die gegeven omstandigheden van het geval niet schriftelijk de voorwaarden heeft vastgelegd waaronder hij de werkzaamheden met betrekking tot de verbreking van de samenleving van partijen zou uitvoeren, en zo onduidelijkheid heeft laten ontstaan over zijn rol, hij voorts klaagsters niet heeft ingelicht over het ongebruikelijke karakter van de voorhanden liggende waarderingsmethode en daarbij klaagsters niet heeft geadviseerd ter zake van expliciet die waardering zich van deskundige bijstand te voorzien en voorts zich er niet van heeft vergewist dat klaagsters terzake de waardering van de aandelen daadwerkelijk deskundige bijstand hadden ingeschakeld. Berisping.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:108 Accountantskamer Zwolle 16/199 Wtra AK

      Voor feitelijke onderbouwing van een klacht is het enkel verwijzen naar een omvangrijk pakket bijlagen bij het klaagschrift onvoldoende, tenzij uit een bijlage een heldere en expliciete onderbouwing van een klachtonderdeel blijkt. Advies aan cliënte tot het bewust doen van een onjuiste, te lage aangifte BTW en dat later door een suppletieaangifte te corrigeren, om zo liquiditeitsproblemen van de cliënte op te lossen, is in strijd met de beginselen van integriteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Berisping.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:107 Accountantskamer Zwolle 16/1434 Wtra AK

      Klachten over manipulatie door accountant van tussentijdse cijfers (overgelegd aan UWV ter onderbouwing ontslagaanvraag) over voorraad en onterecht opnemen voorziening dubieuze debiteur niet aannemelijk gemaakt.  

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:105 Accountantskamer Zwolle 16/668 Wtra AK

      Rapportage over waarde inbreng ter volstorting van aandelen per 1 januari 2009. Een andere accountant is voor de indertijd afgegeven inbrengverklaring tuchtrechtelijk veroordeeld; betrokkene wist hiervan af. Betrokkene heeft NVCOS 5500N toegepast. Hij heeft daarbij, gezien de bewoordingen van zijn conclusies in het rapport, niet, zoals in randnummer 27 van deze Cos is voorgeschreven, de opdracht op duidelijke wijze van een assurance-opdracht onderscheiden. De rapportage ontbeert deugdelijke grondslag, omdat enerzijds in het rapport staat dat het gebaseerd is op diverse stukken  van na 23 oktober 2009, terwijl betrokkene heeft aangegeven dat deze stukken toch niet voor de waardebepaling gebruikt zijn. Ook had betrokkene in de gegeven omstandigheden van het geval voor de deugdelijkheid van zijn rapport klager moeten horen. Het rapport ontbeert een redelijk doel, nu het ten behoeve van een juridisch geschil is opgesteld, waarin de waarde van de inbreng per 21 januari 2010 van belang is, terwijl betrokkene de waarde van de ingebrachte ondernemingen heeft bepaald per 1 januari 2009. Voorts is betrokkene in het rapport ten onrechte niet volstrekt helder geweest over het onderscheid tussen beide data en waardebepalingen. Berisping.