Zoekresultaten 271-272 van de 272 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:148 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2321
- Datum publicatie: 11-09-2024
- Datum uitspraak: 11-09-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:148
Klacht tegen een verpleegkundige. De moeder van klaagster verbleef vanaf het voorjaar van 2022 tot aan het voorjaar van 2023 op een locatie van een zorginstelling waar verpleeghuiszorg wordt verleend aan ouderen met somatische problematiek. Klaagster was mentor van haar moeder. De verpleegkundige was directeur wonen, zorg en welzijn bij de instelling en in deze rol als leidinggevende van de locatiemanagers verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering van de verschillende locaties van de zorginstelling. In het vroege voorjaar van 2023 heeft op de locatie waar de moeder van klaagster verbleef een incident plaatsgevonden tussen klaagster en haar echtgenoot enerzijds en twee familieleden anderzijds, waarbij de politie is ingeschakeld. Naar aanleiding van dit incident hebben meerdere gesprekken plaatsgevonden tussen klaagster en de medewerkers van de zorginstelling. De verpleegkundige was aanwezig bij één van die gesprekken. Tijdens dat gesprek zijn afspraken gemaakt over het familiecontact en –bezoek en de communicatie tussen klaagster en het zorgpersoneel. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat er geen onderzoek is gedaan naar de wilsbekwaamheid, ouderdomsdementie en Alzheimer van haar moeder, dat er een onjuiste diagnose is gesteld, de behandeling onjuist was en dat haar moeder ten onrechte niet is doorverwezen naar een andere beroepsbeoefenaar, dat het beroepsgeheim is geschonden en dat het mentorschap van klaagster niet is gerespecteerd. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam verklaart klaagster kennelijk niet-ontvankelijk in de klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:149 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2357
- Datum publicatie: 11-09-2024
- Datum uitspraak: 11-09-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:149
Klacht tegen een psychiater. De minderjarige dochter van klaagster (hierna: patiënte) was vrijwillig opgenomen. Tijdens haar opname heeft patiënte meermalen (ernstig) geweld gepleegd dan wel daarmee gedreigd. Op enig moment is door het behandelteam besloten dat de opname moest worden beëindigd en heeft de psychiater op verzoek van de geneesheer-directeur beoordeeld of sprake was van een psychose of ander psychiatrisch beeld bij patiënte, op grond waarvan het voorgenomen ontslagbeleid niet kon worden doorgezet. Klaagster verwijt de psychiater dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld en in zijn rapportage een onvoldoende gefundeerde en foutieve diagnose heeft gesteld. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht gegrond en legt aan de psychiater de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de psychiater geen tuchtrechtelijk verwijt te maken valt en verklaart de klacht alsnog ongegrond. De maatregel van berisping komt daarmee te vervallen.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 27
- Pagina: 28