Zoekresultaten 1001-1003 van de 1003 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:74 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5824

    Deels gegronde klacht tegen een arts. Verweerster heeft bij klaagster een wenkbrauwlift met botox toegepast en rimpels in haar bovenlip behandeld met filler. Klaagster kreeg vervolgens een opgezette bovenlip, waarna de arts enkele malen (zonder succes) met hyaluronidase-injecties heeft geprobeerd de filler op te lossen. Klaagster is onder andere niet tevreden over de bejegening en de nazorg. De arts heeft klaagster na het ontstaan van haar klachten steeds op consult laten komen en geprobeerd die klachten te verhelpen met passende maatregelen. Zij heeft diverse malen geprobeerd de hyaluronzuurfiller met hyaluronidase op te lossen en, toen dit niet lukte, klaagster terecht doorverwezen naar een gespecialiseerd centrum, het complicatie fillers team van het Erasmus MC. Ook de opgetreden infectie is adequaat behandeld. De arts heeft daarmee voldoende serieuze aandacht besteed aan de klachten van klaagster na de behandeling. Wel acht het college het tuchtrechtelijk niet aanvaardbaar dat verweerster, zoals zij heeft erkend, in een telefoongesprek klaagster heeft uitgemaakt voor leugenaar, omdat zij verzwegen zou hebben dat zij in het verleden een permanente filler zou hebben gehad. Zelfs als het juist zou zijn dat zij ten onrechte hiervan geen melding heeft gemaakt dan behoeft daarbij nog geen sprake te zijn van opzet. Een arts behoort een patiënt uit hoofde van haar beroep respectvol te benaderen. Dat is hier niet gebeurd. Het college acht het opleggen van een waarschuwing daarvoor passend en noodzakelijk.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:75 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6515

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. De vader van klager is overleden. Klager verwijt de huisarts dat hij te weinig onderzoek heeft gedaan naar de oorzaak van de klachten van zijn vader, te weten: kortademigheid, snel moe worden, veel zweten na een korte wandeling en last van zijn borst. Volgens klager heeft de huisarts zich slechts gericht op astma en de longen van zijn vader en te weinig aandacht gehad voor een andere oorzaak van de klachten. De huisarts heeft verweer gevoerd en stelt dat de vader van klager binnen de praktijk niet bekend was met symptomen als hevig zweten en/of pijn op de borst of andere klachten die konden duiden op een cardiaal probleem. De huisarts heeft verder opgemerkt dat de patiënt meestal op het spreekuur van de praktijkverpleegkundige werd gezien. Het college oordeelt dat er gelet op de in het dossier genoteerde klachten geen aanleiding was om, anders dan de ingezette behandeling voor de astma en diabetes, verder onderzoek te (laten) doen naar het functioneren van andere organen en dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, ook niet voor zover hij verantwoordelijkheid droeg voor het handelen van de praktijkverpleegkundige. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:76 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6264

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster heeft de huisarts bezocht met een ernstige zwelling in de linkerborst. Klaagster verwijt de huisarts dat hij haar heeft tegengewerkt in haar wens om te worden doorverwezen naar het ziekenhuis van haar keuze, door summiere informatie aan dat ziekenhuis te verstrekken. De huisarts heeft verweer gevoerd en stelt dat hij een verwijsbrief aan het ziekenhuis heeft gestuurd met alle informatie die hem op dat moment bekend was. Hij heeft klaagster zo goed mogelijk willen helpen en haar op geen enkele manier tegenwerkt in haar wens. Het college oordeelt dat de huisarts zich heeft ingespannen om klaagster zo snel mogelijk passend te laten behandelen en daarbij ook correct gevolg heeft gegeven aan de dringende wens van klaagster om in het ziekenhuis van haar keuze te worden behandeld. Dat klaagster niet door dat ziekenhuis is geaccepteerd voor behandeling, kan de huisarts niet worden verweten. De klacht is kennelijk ongegrond.