Zoekresultaten 451-460 van de 1244 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:131 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-432/DB/ZWB

    Raadbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in alle onderdelen ongegrond. De raad overweegt dat het de taak van verweerder was om de belangen van zijn cliënt te behartigen en in dat verband in de procedure die standpunten naar voren te brengen en die stukken en getuigenverklaringen in het geding te brengen waarmee naar zijn oordeel de belangen van zijn cliënt het beste werden gediend. Dat verweerder daarbij de belangen van klager nodeloos heeft geschaad, is de raad niet gebleken. Klager verwijt verweerder dat hij in het gerechtsgebouw tegen klager heeft gezegd: “Jij spoort niet”, althans woorden van gelijke strekking. Verweerder heeft erkend dat hij in klagers bijzijn heeft gezegd “hij spoort niet”, althans woorden van gelijke strekking. In zoverre staat de feitelijke grondslag van dit klachtonderdeel vast. De raad is van oordeel dat verweerder er weliswaar beter aan had gedaan om andere bewoordingen te bezigen, maar dat, gezien de context waarbinnen de uitlating is gedaan, van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen geen sprake is.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:126 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-626/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk wegens overschrijding driejaarstermijn uit artikel 46g lid 1 onder a Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:127 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-620/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Niet gebleken dat verweerster in haar brief van 7 februari 2024 bewust gebruik heeft gemaakt van onjuiste informatie en zich onnodig grievend heeft uitgelaten over klager. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:128 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-513/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over een advocaat in zijn hoedanigheid van executeur kennelijk niet-ontvankelijk. Klaagster mist als erfgename een eigen, rechtstreeks betrokken belang. Verweerder behartigt als executeur de belangen van de nalatenschap. Hij behartigt niet de belangen van klaagster. Verweerder dient eerst rekening en verantwoording af te leggen over de afwikkeling van de nalatenschap. Pas daarna komt de afwikkeling van de nalatenschap, inclusief de declaraties van verweerder, vast te staan. Pas op dat moment ondervindt klaagster daarvan de feitelijke gevolgen en wordt zij ook rechtstreeks in haar belangen getroffen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:249 Hof van Discipline 's Gravenhage 240010

    Klacht over belangenverstrengeling. Hoger beroep ingesteld door klager. Klager is al jaren gedetineerd in de Verenigde Staten. Hij probeert met bijstand van mr. I, zijn advocaat in Nederland, eveneens al jaren om te worden overgedragen naar Nederland. Mr. I en verweerder hebben in 2014 contact gehad over de zaak van klager. In 2018 heeft verweerder aan het ministerie van Buitenlandse Zaken (BuZa) een advies uitgebracht over de zaak van klager. Volgens klager heeft verweerder zich met zijn werkzaamheden in 2014 en later in 2018 schuldig gemaakt aan belangenverstrengeling. Het hof is van oordeel dat, hoewel omtrent de werkzaamheden van verweerder in 2014 er geen formele opdrachtrelatie tussen verweerder en klager heeft bestaan, en verweerder niet als advocaat voor klager heeft opgetreden, in de gegeven omstandigheden wel kan worden vastgesteld dat sprake was van een hieraan gelijk te stellen situatie. In 2018 bestond naar het oordeel van het hof tussen verweerder en BuZa een advocaat-cliënt relatie. Het hof stelt vast dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat verweerder vertrouwelijke documenten heeft gebruikt bij de advisering aan BuZa. De klacht van klager spitst zich toe op de vraag of verweerder tegen een cliënt of een voormalig cliënt heeft opgetreden. Het hof beantwoordt deze vraag ontkennend. Klager en BuZa hadden van aanvang af hetzelfde, gemeenschappelijke belang. Niet is in geschil immers dat er zowel in 2014 als in 2018 gekoerst werd op het terug naar Nederland halen van klager. Het hof is van oordeel dat klager onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat verweerder ‘tegen’ een voormalig cliënt heeft opgetreden. Bekrachtiging beslissing raad (klacht ongegrond).

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:251 Hof van Discipline 's Gravenhage 240013

    Klacht tegen eigen advocaat. Beroep ingesteld door klager. Een huurgeschil tussen klager en de verhuurder van zijn woning met een voor klager teleurstellende afloop – ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning – vormt de aanleiding voor deze klacht. Verweerder heeft klager bijgestaan in een procedure tussen klager en de verhuurder en volgens klager was de bijstand van verweerder ontoereikend. Bekrachtiging beslissing raad, inhoudende ongegrondverklaring beide klachtonderdelen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:252 Hof van Discipline 's Gravenhage 240016

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Beroep ingesteld door verweerder. Verweerder heeft de ex-partner van klaagster bijgestaan in een familiekwestie. Klaagster heeft hierover geklaagd omdat verweerder een bekende was van klaagster en de echtgenote van verweerder een dubbelrol heeft gespeeld omdat zij zowel juridisch medewerkster is op het kantoor van verweerder als een goede vriendin van de ex-schoonmoeder van klaagster is en bovendien ook zelf contact heeft gezocht met klaagster na haar relatiebreuk. Klaagster is van mening dat verweerder onvoldoende onafhankelijk kan optreden ten opzichte van klaagster in de familiekwestie tussen zijn cliënt en klaagster. Het hof is van oordeel dat verweerder zijn onafhankelijkheid in gevaar heeft laten komen. Schijn van belangenverstrengeling. Beroepsgronden verworpen. Bekrachtiging beslissing raad (inhoudende: berisping), proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:246 Hof van Discipline 's Gravenhage 240031

    In deze zaak is aan de orde of verweerder klager voldoende heeft geïnformeerd over zijn recht op gefinancierde rechtsbijstand. Daarnaast verwijt klager verweerder dat hij bij aanvang van de opdracht geen inschatting heeft gegeven van de te verwachten kosten en hem ondanks zijn verzoek daartoe het dossier niet heeft toegezonden. Het beroep tegen de beslissing van de raad inzake de laatste twee klachtonderdelen wordt ongegrond verklaard. Het beroep tegen de beslissing van de raad inzake de eerste klacht slaagt. Aan verweerder wordt (alsnog) de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:247 Hof van Discipline 's Gravenhage 230274

    Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad verkort.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:124 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-591/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Klager heeft zich op 12 juni 2024, derhalve ruimschoots na het verstrijken van de in artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet bedoelde termijn, met een klacht over de kwaliteit van verweerders dienstverlening tot de deken gewend. Niet is gebleken dat klager niet eerder dan op 12 juni 2024 heeft kunnen klagen. Van een verschoonbare termijnoverschrijding is geen sprake. De voorzitter zal de klacht op grond van het voorgaande met toepassing van artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet niet-ontvankelijk verklaren.