Zoekresultaten 861-870 van de 20606 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:253 Hof van Discipline 's Gravenhage 230022

    Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder mocht in de gegeven omstandigheden bij aanvang van de zaak ervan uit gaan dat hij in de letselschadezaak de belangen van klager en zijn echtgenote, als wettelijke vertegenwoordigers van de zoon, mocht behartigen. Nadat verweerder door ontvangen signalen twijfelde of hij ook de toenmalige echtgenote mocht vertegenwoordigen, heeft hij haar rechtstreeks benaderd en de opdrachtbevestiging alsnog door haar laten ondertekenen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:343 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-748/AL/MN

    De raad stelt voorop dat het tuchtrecht geen (wettelijke) verplichting kent op grond waarvan een klager gehouden is om zijn klachten tegen een advocaat te concentreren en deze tegelijkertijd in een procedure aanhangig te maken. Volgens vaste jurisprudentie van het hof kan in een concreet geval het indienen van een opvolgende klacht wel in strijd komen met de beginselen van een behoorlijk tuchtprocesrecht. In deze klachtzaak oordeelt de raad dat van klaagster redelijkerwijs verwacht mocht worden dat zij meteen op 6 november 2020 had (mee)geklaagd met haar advocaat of dat zij de nu voorgelegde klacht meteen in haar eerdere klachtzaak van diezelfde datum had meegenomen. Klaagster was immers toen al op de hoogte van alle omstandigheden en feiten waarover zij zich nu, twee jaar later, heeft beklaagd. Ook wist klaagster, zo heeft zij tijdens de zitting van de raad bevestigd, dat haar advocaat op 6 november 2020 over hetzelfde heeft geklaagd als waarover zij zich nu heeft beklaagd. Naar het oordeel van de raad staan daarom de beginselen van een behoorlijk tuchtprocesrecht aan een inhoudelijke beoordeling van deze klacht in de weg. De raad oordeelt klaagster daarom niet-ontvankelijk in haar klacht.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:47 Hof van Discipline 's Gravenhage 230126

    Klacht niet verwezen. 

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:337 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-607/AL/OV

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:243 Raad van Discipline Amsterdam 23-812/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht is kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ne bis in idem beginsel.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:237 Raad van Discipline Amsterdam 23-055/A/A 23-056/A/A

    Raadsbeslissing; (gedeeltelijk) gegronde klacht over de dienstverlening door de eigen advocaten (verweerders 1 en 2) in een (jeugd)strafzaak. De raad heeft allereerst geoordeeld dat zowel klager als klaagster kunnen worden ontvangen in hun klacht. Klager heeft een rechtsgeldige machtiging overgelegd, waarmee hij klaagster (zijn moeder) heeft gemachtigd namens hem een klacht in te dienen over verweerders. Klaagster heeft een rechtstreeks eigen belang bij de klacht. Klager was in de periode dat hij werd verdacht van een strafbaar feit minderjarig. Hierdoor liep de communicatie met verweerders over de rechtsbijstand voor het merendeel via klaagster, als moeder. Ook de opdrachtbevestiging is aan klager en aan zijn ouders (dus ook aan klaagster) gestuurd. De klacht is gegrond voor zover deze gaat over de schriftelijke vastlegging door verweerder 1. Verweerder 1 heeft nagelaten belangrijke informatie en afspraken over zijn rol in de bijstandverlening aan klagers schriftelijk vast te leggen en daarover aan klagers voldoende duidelijkheid te verschaffen. Hiermee heeft verweerder 1 wegens strijd met gedragsregel 16 lid 1 niet gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht. Hoewel verweerder 1 een lange antecedentenlijst heeft, volstaat de raad in deze zaak met oplegging van een waarschuwing met kostenveroordeling, omdat het verwijtbaar handelen in deze klachtzaak heeft plaatsgevonden in een periode voorafgaand aan de (meeste) andere tuchtrechtelijke verwijten waarvoor aan verweerder 1 een maatregel is opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:238 Raad van Discipline Amsterdam 23-615/A/A

    Raadsbeslissing; gedeeltelijk gegronde klacht van een advocaat over een advocaat in een familierechtzaak. Verweerster heeft drie keer het hof zonder voorafgaande toestemming van klaagster benaderd, terwijl de zaak al voor (incidenteel) arrest stond. Verweerster heeft in haar brieven bovendien inhoudelijke stellingen ingenomen, waardoor naar het oordeel van de raad sprake is van napleiten. Verweerster heeft hiermee in strijd gehandeld met gedragsregel 21 lid 3 (en artikel 5.5 van het procesreglement) hetgeen een behoorlijk advocaat niet betaamt. Aan verweerster is een waarschuwing met kostenveroordeling opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:239 Raad van Discipline Amsterdam 23-636/A/A 23-638/A/A

    Raadsbeslissing; ongegronde klacht; verweerders hebben niet in strijd met gedragsregel 15 gehandeld door voor hun cliënten op te treden in een procedure tegen klager. Immers, noch klager, noch de vennootschappen waarvan klager bestuurder is, zijn een voormalig cliënt van het kantoor van verweerders geweest.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:240 Raad van Discipline Amsterdam 23-453/A/A

    Raadsbeslissing. De klacht heeft deels betrekking op het handelen van verweerder in zijn hoedanigheid van vereffenaar. Verweerder wordt verweten dat de voorlopige boedelbeschrijving grove onjuistheden en nalatigheden bevat, dat verweerder heeft gefactureerd voor werkzaamheden die klager in feite zelf heeft verricht en dat verweerder niet is opgetreden tegen wandaden van de andere erfgenaam. De raad oordeelt dat verweerder zich bij de vervulling van de functie van vereffenaar niet zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is ondermijnd. Verweerder heeft steeds een goed te volgen verweer gevoerd tegen de aangevoerde klachten en in dat licht heeft klager zijn klachten onvoldoende onderbouwd.  Klager verwijt verweerder verder dat hij ten onrechte als zijn advocaat is opgetreden in een civiele procedure, terwijl hij die procedure had moeten voeren in zijn hoedanigheid als vereffenaar. Verweerder heeft in dit geval voldoende aangevoerd dat er geen enkele sprake was van tegenstrijdige belangen tussen de twee functies die hij bekleedde. Een positief resultaat in de civiele procedure zou ten goede komen van de boedel. Klager heeft onvoldoende aangetoond dat hij financieel nadeel heeft geleden, omdat alle kosten die verweerder in rekening heeft gebracht als advocaat van klager gedekt werden door diens rechtsbijstandsverzekering. Alle klachtonderdelen worden ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:241 Raad van Discipline Amsterdam 23-470/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij deels gegrond. De klachten stranden niet op het ne bis in idem-beginsel. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door in strijd met gedragsregel 6 lid 2 klaagster niet deugdelijk van zijn voornemen haar te dagvaarden op de hoogte te stellen en haar in dat verband om haar verhinderdata te vragen. Klachtonderdeel a) is gegrond. Klachtonderdeel b) is ongegrond. Verweerder brengt slechts de standpunten van zijn cliënt naar voren. Dat klaagster het daarmee niet eens is, maakt dit geen klachtwaardig gedrag. De raad ziet aanleiding af te zien van het opleggen van een maatregel. Hierbij betrekt de raad de omstandigheid dat klaagster door de handelwijze van verweerder slechts minimaal in haar belangen is geschaad. Klaagster heeft, niet na ontvangst van de conceptdagvaarding, noch na ontvangst van de betekende dagvaarding, contact opgenomen met verweerder of de rechtbank en verzocht om een andere of latere zittingsdatum of anderszins bezwaar gemaakt tegen de gang van zaken. Klaagster heeft ook niet aanstonds een klacht ingediend tegen verweerder, maar hij heeft daar zeer lang mee gewacht tot op één dag voor de wettelijke vervaltermijn. Ten slotte speelt mee dat verweerder zijn excuses heeft aangeboden en inziet dat zijn handelswijze niet juist was.