Zoekresultaten 17891-17900 van de 42363 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:172 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170023

    Beslissing op verzet tegen de beslissing van de voorzitter om het hoger beroep van klager af te wijzen. Beroep op doorbreking van het appelverbod van artikel 46h lid 7 Advocatenwet wegens schending fundamentele rechtsbeginselen. Dit beroep wordt afgewezen. Klachten over de motivering van de beslissing, het niet verstrekken van het proces-verbaal door de raad en de samenwerkingsovereenkomst tussen verweerder en zijn kantoor leveren geen grond voor doorbreking op. Dat de verzetbeslissing van de raad is ondertekend door een andere griffier dan degene die bij de mondelinge behandeling aanwezig was leidt niet tot nietigheid van de beslissing. Onvoldoende onderbouwd met welke bepaling van Gemeenschapsrecht artikel 46h lid 7 Advocatenwet strijdig zou zijn. Het verzet is ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:166 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170069

    Bekrachtiging van de beslissing van de raad (16-707/DH/DH) - klachtonderdelen a en c ongegrond verklaard

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:100 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/443

    Klager verwijt verweerder, bedrijfsarts, onder meer dat hij geen navraag heeft gedaan bij zijn behandelaren, geen kennis heeft genomen van klagers medicatie en verkeerde adviezen heeft gegeven aan zijn (ex)werkgever. Verweerder voert verweer. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:99 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/354

    Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat hij geen oor heeft gehad voor haar aanvullende klachten en de door hem opgestelde FML lijst niet heeft aangepast. De bedrijfsarts heeft voorts ten onrechte in het consultverslag opgeschreven dat de klachten niet arbeidsgerelateerd waren. Bovendien heeft hij voornoemd verslag onjuist ingevuld door te schrijven dat er met de leidinggevende 1)schriftelijk contact is geweest en 2) een terugkoppeling heeft plaatsgevonden. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:160 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170122

      Dekenbezwaar. De deken is ontvankelijk; het hof beoordeelt zelfstandig de gedragingen die verweerder worden verweten en is daarbij niet geboden aan een afspraak die verweerder met een voormalig deken stelt te hebben gemaakt in een andere situatie dan thans aan de orde. Verweerder heeft in strijd met de Samenwerkingsverordening en (later) de Voda jarenlang geweigerd zijn kantoornaam aan te passen door daaruit de meervoudsaanduiding “advocaten” te verwijderen. Klacht gegrond. Voorwaardelijke schorsing voor de duur van een maand met als bijzondere voorwaarde dat verweerder binnen één maand na het onherroepelijk worden van deze beslissing zijn kantoornaam dient aan te passen en aangepast dient te houden overeenkomstig de door het Hof van Discipline geformuleerde criteria zoals opgenomen in ECLI:NL:TAHVD:2015:309. Bekrachtiging, behoudens de door de raad opgelegde proeftijd van twee jaar.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:173 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170150

    Beklag art. 13 Advocatenwet. Verzoek om aanwijzing van een advocaat voor het ondertekenen door een advocaat van het door klager zelf bij de Hoge Raad ingediende verzoek tot cassatie. Beklag ongegrond, aangezien klagers doel - een rechtsmiddel instellen tegen de uitspraak van het gerechtshof -  niet meer kan worden bereikt nu de termijn voor zowel het instellen van cassatie als het indienen van een door een advocaat ondetekend cassatieverzoek zijn verstreken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:134 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-394

    Voorzitter oordeelt de deken niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot toepassing van artikel 60c Advocatenwet. In de gegeven omstandigheden is geen sprake van een spoedeisende situatie of een vrees dat sprake is van een onbehoorlijke praktijkuitoefening van verweerders waarin geen toezicht door de deken mogelijk is. Voor zover de punten die door de deken als aanwijzingen naar voren worden gebracht een onbehoorlijke taakuitoefening van verweerders al onderbouwen, is de voorzitter van oordeel dat een verder onderzoek daarnaar via artikel 60c Advocatenwet op dit moment niet de geëigende weg is. Daarbij overweegt de voorzitter dat het merendeel van de door de deken genoemde zaken zich in zelfstandige zin - tuchtrechtelijk of juridisch procedureel - goed beoordelen. Naar het oordeel van de voorzitter zal een onderzoek op grond van artikel 60c Advocatenwet niet leiden tot een vaststelling van feiten die die vermeende aanwijzingen in een ander daglicht plaatsen of leiden tot meer duidelijkheid daarover. ‘Ultimum remedium’. Voor de deken staan nog minder zware middelen open om zijn toezichthoudende taak jegens verweerders uit te kunnen oefenen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:92 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1750

      Oogarts wordt verweten dat zij te oppervlakkig onderzoek heeft gedaan en een vervolg afspraak op een te lange termijn heeft gezet waardoor een adequate behandeling te laat is ingezet. Bovendien wordt de oogarts verweten dat zij klagers klachten en ervaringen niet serieus heeft genomen. Gelet op de bevindingen uit anamnese en oogheelkundig onderzoek tijdens het eerste consult, is met voldoende grond afgezien van verdere onderzoeken. Er waren geen symptomen die doorverwijzing naar een derde lijns oogspecialist indiceerden. Een spoedconsult was niet geïndiceerd. Mede gelet op de van de internist verkregen informatie  was het een gerechtvaardigde keuze van om een vervolg afspraak te plannen op ruim 6 maanden. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:93 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1749

      Internist wordt verweten dat hij ten onrechte de diagnose Diabetes Mellitus type 2 heeft gesteld en niet eerder onderzoek heeft gedaan naar Diabetes Mellitus type 1 LADA, dat hij niet meteen bij de eerste opname van klager TSH waarden heeft gecontroleerd of een echo van de schildklier heeft laten maken en niet onmiddellijk na de vaststelling van Graves Orbitopathie een oogarts in consult heeft gevraagd. Verweerder is op goede gronden uitgegaan van de werkdiagnose Diabetes Mellitus type 2 in plaats van Diabetes Mellitus type 1 LADA en heeft voortvarend en adequaat gehandeld. De klachten van klager gaven geen aanleiding om al bij de eerste opname TSH waarden te laten controleren. Uit de Richtlijn Schildklierfunctiestoornissen kan niet worden afgeleid dat het maken van een echo na het vaststellen van hyperthyreoïdie noodzakelijk is. Het verwijt dat verweerder klager niet onmiddellijk na de vaststelling van GO door een oogarts heeft laten zien en dat hij zijn bevindingen niet met de oogarts heeft gedeeld, ontbeert feitelijke grondslag. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:55 Accountantskamer Zwolle 15/1869 Wtra AK

      Betrokkene diende bij het samenstellen van de balans gelet op de door de entiteit gehanteerde grondslag voor de waardering van de onderhanden projecten onder ogen te zien of hij voor de waardering van de aan het einde van het verslagjaar lopende projecten voldoende en adequate informatie kreeg aangereikt. Daartoe behoorden per project naast de directe productiekosten, de overige rechtstreeks aan de vervaardiging toe te rekenen kosten, de opslag voor indirecte kosten en de bedragen van de tot aan de balansdatum gedeclareerde termijnen. De stukken van de registercontroller van de entiteit waarop betrokkene zich bij het samenstellen van de post onderhanden projecten heeft gebaseerd, bevatten niet de benodigde informatie, in het bijzonder niet over de vóór de balansdatum gedeclareerde termijnen. Na kennisneming van deze stukken had betrokkene moeten constateren dat de gegevens onvolledig waren en had hij toepassing moeten geven aan het bepaalde in paragraaf 13 van standaard 4410. Berisping.