Zoekresultaten 16751-16760 van de 42352 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:11 Raad van Discipline Amsterdam 17-1005/A/A

    Klacht over eigen advocaat. Klager heeft eerder een klacht over verweerder ingediend, waarop bij (inmiddels onherroepelijk geworden) voorzittersbeslissing is beslist. Beide klachten zien op de door verweerder verleende rechtsbijstand aan klager in het geschil tussen klager en zijn (ex-)werkgevers. Van nieuwe feiten is niet gebleken. Kennelijk niet-onvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2018:21 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/374VP

    Klacht ingediend door psychiatrisch ziekenhuis tegen sociaal psychiatrisch verpleegkundige in verband met grensoverschrijdend gedrag jegens meerdere patiënten. Gegrond, doorhaling inschrijving register.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 161/2017

      Klacht tegen arts. Klaagster verwijt verweerder dat hij 1) de minderjarige patiënten en hun ouders onvoldoende heeft voorgelicht waardoor geen sprake was van informed consent 2) ten opzichte van de minderjarige patiënten niet de vereiste hygiëne in acht heeft genomen, 3) de ingreep niet lege artis heeft uitgevoerd, 4) heeft nagelaten passende nazorg te bieden, 5) het dossier niet conform de professionele standaard heeft bijgehouden. Het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat klaagster ontvangen kan worden in haar klachten (geen grond voor aanhouding teneinde strafzaak af te wachten en geen strijd met de goede procesorde of eisen eerlijk proces). Klachten 1, 2, 4 en 5 gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2018:6 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-807/DH/RO

    voorzittersbeslissing. Klacht van een advocaat tegen de advocaat van de wederpartij over overtreding van gedragsregel 15 in het licht van alle omstandigheden (een vonnis van de rechtbank dat maanden op zich liet wachten en een vete tussen de advocaten en hun cliënten) kennelijk van onvoldoende gewicht.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:225 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-842/DB/OB

    Met wijze waarop verweerder, in zijn hoedanigheid van deken, het onderzoek heeft verricht is vertrouwen in advocatuur niet geschaad. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:12 Raad van Discipline Amsterdam 17-1006/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Geen strijd met Gedragsregel 18 lid 1.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2018:7 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-790/DH/RO

    voorzittersbeslissing; klacht tegen eigen advocaat over kwaliteit dienstverlening kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TGZREIN:2018:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1748b

      Klager verwijt verweerster, specialist ouderengeneeskunde in opleiding, dat zij jegens nalatig is geweest door het voorschrijven van onjuiste medicatie en dat echtgenoot hierdoor sneller is komen te overlijden. Het college is van oordeel dat verweerster geen enkel verwijt te maken valt nu zij het reeds door andere specialisten ingezette medicatiebeleid regelmatig heeft geëvalueerd en zo nodig, op terzake deskundig advies, heeft aangepast.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2018:3 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-684/DH/DH

    voorzittersbeslissing; klacht over gedragingen van de advocaat en het kantoor jegens een sollicitant kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:28 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.345

      De klacht betreft de behandeling door de aangeklaagde huisarts van klaagsters echtgenoot (patiënt). De huisarts was gedurende bijna twintig jaar de huisarts van klaagster en patiënt. Patiënt was bekend met een veelheid aan medische klachten en aandoeningen. Klaagster verwijt de huisarts: 1. het negeren van haar zieke man; 2. het niet serieus nemen;   3. het niet helpen bij haar dringende vraag over hulp voor haar man; 4. het zeggen dat zij haar man moest negeren; 5. het doen alsof hij zwakzinnig was. Het RTG verklaart de klachten ongegrond. De uitlating van de huisarts richting klaagster om zich maar op eigen dingen te richten en het gedrag van patiënt wat te negeren wel begrijpelijk. Evenwel, door zich in zijn beleid met name te richten op patiënt is de huisarts wel wat uit het oog verloren dat klaagster ook voor zichzelf om hulp vroeg. Met het, zelf, al beter uitvragen en exploreren van de situatie, en óók de behoeften van klaagster hierin al te onderzoeken en vast te stellen in plaats van het, enige weken later, inzetten van de wijkverpleegkundige, had de huisarts mogelijk een betere overlegsituatie en meer begrip gecreëerd bij klaagster. Maar het handelen van de huisarts jegens klaagster is ook niet dusdanig passief te noemen dat hierdoor van een tuchtrechtelijk verwijtbaar nalaten kan worden gesproken. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.