Zoekresultaten 2321-2330 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:123 Hof van Discipline 's Gravenhage 230057

    Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:117 Hof van Discipline 's Gravenhage 220133

    Bekrachtiging beslissing raad. Klacht van een advocaat over een advocaat over een advocaat, met betrekking tot onnodig grievende en onwelwillende uitlatingen. Welwillendheid en vertrouwen moet van beide kanten komen. Geen tuchtrechtelijke verwijtbaarheid, mede gelet op de eigen gedragingen van klager, het feit dat verweerder de hem verweten uitlatingen niet openbaar en niet in een zaak heeft gedaan, en de uitlatingen niet (mede) bestemd waren voor cliënten en/of derden..

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:157 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-003/DH/DH

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in een echtscheidingsprocedure. Niet gebleken dat verweerder niet partijdig was. De door verweerder verstuurde opdrachtbevestiging voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Klachten over de kwaliteit van de dienstverlening ongegrond. Geen belang bij klacht over het overhandigen van dossiers.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:118 Hof van Discipline 's Gravenhage 220132

    Klacht over advocaat wederpartij in familierechtelijke kwestie. Anders dan de raad overweegt het hof dat verweerder wel degelijk mocht afgaan op de informatie van zijn cliënte dat klager een psychische stoornis had. Daarvoor had hij in dit geval voldoende aanleiding. Nadat de advocaat van klager die uitvoerig heeft betwist, heeft verweerder dit ook niet meer zelfstandig aan de orde gesteld maar enkel nog gereageerd op de advocaat van klager. Van volharding is daarom geen sprake. Vernietiging beslissing raad. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:13 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/15 SHE/2023/16

    Klachten van het BFT over het vervullen van de poortwachtersrol niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de driejaarstermijn. De kamer merkt het schriftelijke signaal van de politie aan als dermate serieus dat van het BFT in de gegeven omstandigheden meer voortvarendheid had mogen worden verwacht. Nu tussen de ontvangst van dat signaal en het opvragen van de dossiers bij de notarissen bijna een jaar is verstreken, acht de kamer dit tijdsverloop niet meer redelijk. Dat de daadwerkelijke start van het onderzoek naar de onroerendgoedtransacties volgens het BFT (mede) is vertraagd door de uitbraak van het coronavirus, waardoor het geplande kantoorbezoek niet kon doorgaan en de werkwijze moest worden aangepast, vormt naar het oordeel van de kamer geen voldoende rechtvaardiging voor dit tijdsverloop. 

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:119 Hof van Discipline 's Gravenhage 220115

    Klacht tegen advocaat wederpartij over bedreiging. Ook in hoger beroep onvoldoende weersproken. Bekrachtiging gegrondverklaring met berisping

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:8 Kamer voor het notariaat Amsterdam 724631 / NT 22-44 724634 / NT 22-45

    Afhandeling dossier was onzorgvuldig. Klacht gegrond. De kamer legt aan de kandidaat-notaris de maatregel van waarschuwing op, omdat hij direct betrokken was bij het dossier. Aan de notaris legt de kamer geen maatregel op. De kamer houdt daarbij rekening met de latere, meer indirecte, betrokkenheid van de notaris en het door hem op de zitting getoonde inzicht dat sprake is geweest van onzorgvuldig handelen.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:9 Kamer voor het notariaat Amsterdam 726702 / NT 22-54 726703 / NT22-55

    Klacht over de werkwijze van de notarissen, die naar het oordeel onvoldoende voortvarend en behulpzaam zijn geweest. De notarissen hadden klaagster kunnen uitnodigen om een en ander uit te leggen om vervolgens samen tot een oplossing te komen, in plaats van steeds per e-mail te blijven aandringen op het sturen van stukken. Weliswaar is het ook in het belang van klaagster dat de notaris controleert of zij beschikkingsbevoegd is, maar de notaris had tevens oog moeten hebben voor de dubbele lasten die klaagster zou moeten dragen indien de koop niet door zou gaan. Uit de overgelegde e-mailcorrespondentie en hetgeen de notaris daarover ter zitting heeft verklaard, blijkt dat de regie van de aanpak in het dossier (in elk geval in de laatste fase) bij de notaris lag. De notaris heeft in het dossier de kandidaat-notaris (waarvoor hij de verantwoording draagt) aangestuurd om de stukken bij klaagster op te vragen. De kamer legt daarom de notaris de maatregel van waarschuwing op; aan de kandidaat-notaris wordt geen maatregel opgelegd. 

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:120 Hof van Discipline 's Gravenhage 220091

    Klacht tegen eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening in het pensioenrecht. Klaagster heeft weliswaar heel gerichte stellingen ingenomen over welke technisch inhoudelijke punten verweerder aan de orde had moeten stellen in de procedure, maar nog geen begin van een onderbouwing aangeleverd. Bij gebrek aan onderbouwing faalt ook het beroep. Klacht ongegrond. 

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:114 Hof van Discipline 's Gravenhage 220124 220126D

    Samenvatting: Klacht en dekenbezwaar over declareren aan klager én via een toevoeging aan de RvR gegrond. Bekrachtiging beslissing raad met verzwaring van de maatregel. Klager is ontvankelijk: in het algemeen heeft een rechtzoekende belang bij de klacht dat er dubbel is gedeclareerd, niet alleen bij hemzelf maar ook op zijn naam bij de RvR. Als verweerder al met klager zou hebben besproken dat klager afstand deed van zijn recht op gefinancierde rechtsbijstand, laat dit de klacht over dubbel declareren onverlet. Vast staat dat verweerder klager declaraties heeft gezonden, dat klager in aanmerking kwam voor een toevoeging en dat verweerder op de toevoeging drie keer extra uren heeft aangevraagd, dat hij de toevoeging heeft gedeclareerd en dat deze is uitbetaald. De stelling van verweerder dat het per ongeluk is gebeurd is ongeloofwaardig. Niet gebleken dat de toevoeging (en de daarop gebaseerde vergoeding) is ingetrokken. Verweerder heeft aldus gehandeld in strijd met gedragsregel 18 lid 2 en artikel 4 lid 2 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand. Door zowel aan klager als aan de RvR te declareren heeft verweerder laakbaar gehandeld en het vertrouwen in zijn functioneren bijna onherstelbaar geschaad. Het hof legt 12 weken schorsing, waarvan zes voorwaardelijk op (raad: vier maanden voorwaardelijk), met behoud van de door de raad opgelegde bijzondere voorwaarden (vergoeding aan klager van de door klager als gevolg van de declaraties geleden schade tot de maximumhoogte van het in artikel 48b lid 1 Advocatenwet genoemde bedrag van € 5000,- door overboeking op klagers bankrekening binnen twee weken en creditering van de aan klager gestuurde declaraties voor het totaal gefactureerde bedrag, dus ook boven het bedrag van € 5000,-).