Zoekresultaten 13241-13250 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:103 Raad van Discipline Amsterdam 18-995/A/A

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:137 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.424

    Klacht tegen psychiater. Verweerster heeft klaagster psychiatrisch onderzocht. Klaagster verwijt verweerster 1) dat zij de verkeerde dan wel andere diagnose aan haar heeft meegedeeld dan zij aan het epilepsiecentrum heeft meegedeeld, 2) dat zij klaagster niet haar complete patiëntendossier heeft toegestuurd en 3) dat zij niet heeft kunnen duiden waar zij de gegevens van haar basisschool vandaan heeft.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:131 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.060

    Klachten tegen plastisch chirurg. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de plastisch chirurg bij het uitvoeren van een onderooglidcorrectie juist heeft gehandeld. Bij het nadien nog verwijderen van onderhuids vet is een zeldzame en onvoorziene complicatie opgetreden, maar was evenmin sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:86 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/209

      Klager verwijt verweerster dat zij ten onrechte een ‘verhoor’  kindermishandeling heeft afgenomen bij de dochter, terwijl dit al bij herhaling was gebeurd en aan de echte symptomen en klachten onvoldoende aandacht is besteed. Klacht afgewezen

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:77 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 247/2018

      Klacht tegen tandarts. (en vergelijkbare klacht tegen echtgeno(o)t(e). De klacht betreft (samengevat) oncollegiaal gedrag. Schending van zowel eerste als de tweede tuchtnorm. Gegrond. (voorwaardelijke) schorsing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:138 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.436

    Klacht tegen psychiater. De zoon van klaagster is op twee achtereenvolgende dagen gezien voor een geplande crisisbeoordeling op de afdeling acute psychiatrie van een GGZ-instelling. Op de tweede dag is het consult gedaan door de psychiater en een sociaal psychiatrisch verpleegkundige. De psychiater heeft in haar verslag de suïcidaliteit als matig hoog ingeschat en onder meer een antidepressivum voorgeschreven. Kort na dit consult heeft de zoon van klaagster een einde aan zijn leven gemaakt. De klachtonderdelen a. tot en met c.  houden onder meer in dat de psychiater voor de beoordeling van de gezondheidssituatie van de zoon van klaagster onvoldoende informatie heeft ingewonnen bij derden, onder wie de ex-vriendin van de zoon, de moeder van de ex-vriendin, klaagster zelf, en de politie die de crisisbeoordeling had aangevraagd, dat zij het aspect van sociale steun en veiligheid – waaronder de rol van naasten – ten onrechte onjuist heeft ingeschat en dat zij de medische voorgeschiedenis van de zoon onvoldoende in haar oordeelsvorming heeft betrokken. Het RTG heeft klaagster onder meer in de klachtonderdelen a. tot en met c. ontvankelijk verklaard in haar klacht. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing in eerste aanleg op dit punt en verklaart klaagster alsnog niet-ontvankelijk in de klachtonderdelen a. tot en met c. nu sprake is van zodanige feiten en omstandigheden, dat klaagster niet de veronderstelde wil van patiënt uitdrukt, althans dat daaraan in ieder geval een dermate grote twijfel bestaat dat dit niet aannemelijk kan worden geacht. Klaagster kan dan ook niet worden aangemerkt als rechtstreeks belanghebbende in de zin van de Wet BIG.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:132 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.078

    Klacht tegen een orthopedisch chirurg. Patiënte is naar aanleiding van rugpijn door de huisarts verwezen naar een neuroloog en bleek meerdere (bot)uitzaaiingen van een longtumor te hebben. Zij bleek als gevolg van een uitzaaiing ook een heupfractuur te hebben. De orthopedisch chirurg heeft een operatie uitgevoerd, waarbij een heupprothese is geplaatst. Na de operatie zijn ernstige complicaties opgetreden en patiënte is uiteindelijk een maand na de verwijzing naar het ziekenhuis overleden. De echtgenoot, dochters en zus van patiënte, hebben diverse klachten over het handelen van de orthopedisch chirurg ingediend. Alleen de echtgenoot van patiënte is ontvankelijk in zijn klachten. De klachten over het opereren zonder voldoende informed consent en over het niet tijdig informeren van de familie na afloop van de operatie worden door het Centraal Tuchtcollege gegrond verklaard. Volgt oplegging van een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:69 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-088

    Voorzittersbeslissing. Dat verweerster gebruik maakt van een mistige bedrijfsconstructie wordt betwist en is de voorzitter overigens ook niet gebleken. Dat verweerster klagers het moeilijk c.q. bijna onmogelijk heeft gemaakt om een passende schadevergoeding te krijgen wordt betwist en kan niet worden vastgesteld. Klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:87 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/332

    De klager verwijt verweerster dat de diagnose onjuist is met als gevolg dat de dochter schade heeft opgelopen. Tevens heeft verweerster geen uitleg gegeven over de gestelde diagnose van automutilatie en klager hiervan niet op de hoogte gebracht. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:78 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 248/2018

      Klacht tegen tandarts. (en vergelijkbare klacht tegen echtgeno(o)t(e). De klacht betreft (samengevat) oncollegiaal gedrag. Schending van zowel eerste als de tweede tuchtnorm. Gegrond. (voorwaardelijke) schorsing.