Zoekresultaten 12971-12980 van de 42624 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:92 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-334

    Klaagster niet-ontvankelijk in de klacht tegen een psychiater. De klacht dat de maatschap geen adequate klachtenregeling heeft en niet is aangesloten bij een geschilleninstantie valt niet onder de eerste of tweede tuchtnorm. Er bestond geen individuele behandelrelatie en hoewel de psychiater in zijn rol als manager of vennoot van de maatschap verantwoordelijkheid kan dragen voor het voldoen aan deze wettelijke verplichtingen, betreft dit geen handelen dat verband houdt met de uitoefening van de individuele gezondheidszorg. Klaagster niet-ontvankelijk.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:91 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/084

    Een GGZ-instelling dient als (oud-)werkgever een klacht in tegen een voormalig werknemer. De oud-werknemer wordt verweten als verpleegkundige zich grensoverschrijdend te hebben gedragen jegens een patiënte van de GGZ-instelling. Gegrond, doorhaling en bij wijze van voorlopige voorziening schorsing van inschrijving in het BIG

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:110 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-176/DH/DH

    voorzittersbeslissing. klacht tegen advocaat van de wederpartij over onzorgvuldig toezicht op de naleving van een schikking kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:123 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-481/DH/DH

    Verzetbeslissing. Anders dan de voorzitter is de raad van oordeel dat verweerder in zijn hoedanigheid van deken weliswaar geen inhoudelijke bemoeienis met de klachtbehandeling heeft gehad, maar dat hij niettemin als deken verantwoordelijk blijft voor de bewaking van de voortgang van de klachtbehandeling. Klagers derhalve ontvankelijk in hun klacht. De raad is verder van oordeel dat het verzet gegrond en de klacht ongegrond is.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:104 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-1020/DH/RO

    Het stond verweerder, na de contacten die hij in de eerste helft van juni 2017 met klager had, niet vrij om vervolgens de voormalige partner van klager bij te staan en in die hoedanigheid tegen klager op te treden, ook al heeft tussen verweerder en klager geen formele advocaat-cliënt-relatie bestaan. Klacht gegrond. Berisping vanwege omvang en ernst gegronde klacht, en in aanmerking nemende dat verweerder geen enkel inzicht heeft getoond in de onjuistheid van zijn handelen. Anderzijds heeft de raad ook oog voor het feit dat verweerder niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:117 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-021/DH/RO/D

    Raadbeslissing. Verweerder heeft meegewerkt aan een constructie met de kennelijke bedoeling om stukken te creëren voor de IND, waarvan hij in zijn hoedanigheid van (vreemdelingen)advocaat wist dat die vereist waren voor een positieve beslissing. Daarmee heeft hij een van de kernwaarden van de advocatuur – integriteit – geschonden. De aard en de ernst van zijn tuchtrechtelijk verwijtbare gedragingen van verweerder rechtvaardigen op zich de maatregel van (voorwaardelijke) schorsing. Verweerder is echter niet eerder tuchtrechtelijk veroordeeld, staat nog aan het begin van zijn carrière en heeft ter zitting blijk ervan gegeven de ernst van zijn handelen in te zien en spijt betuigd. De raad volstaat in dit specifieke geval met een berisping.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:130 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-246/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding en niet gebleken van bijzondere omstandigheden waardoor die overschrijding verschoonbaar zou zijn.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:111 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-175/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat over, onder veel meer, een toevoeging die met terugwerkende kracht is ingetrokken op grond van de resultaatsbeoordeling door de Raad voor Rechtsbijstand, kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:124 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18/359/DH/RO

    Raadbeslissing. De klacht van klaagster dat verweerster haar belangen zwaar heeft verwaarloosd, haar willens en wetens op het verkeerde been gezet en de rechtbank in haar leugens heeft betrokken, is gegrond verklaard. Niet alleen is de aanpak van verweerster onjuist is geweest, maar met haar handelen heeft verweerster voorts aangetoond onvoldoende deskundig te zijn als bedoeld in artikel 10a, lid 1 onder c Advocatenwet. De door verweerster gegeven verklaring voor haar handelen wordt niet onderbouwd noch gestaafd met enig bewijs.  De onderhavige klacht staat niet op zichzelf. Een andere klachtzaak tegen verweerster met nummer 17-970/DH/RO – die grote overeenkomsten vertoont met onderhavige klachtzaak – verklaart de raad grotendeels gegrond. Gelet op de ernst en het repeterende karakter van de aan verweerster gemaakte verwijten en de ambivalente houding van verweerster over haar eigen aandeel daarin, heeft de raad niet de overtuiging dat, voor zover verweerster al oprecht spijt heeft van haar gedragingen, zij in staat is haar handelen dusdanig aan te passen dat situaties als hier aan de orde voor de toekomst worden voorkomen. Schrapping.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:105 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-941/DH/RO

    Verweerder heeft zich, nadat een datum voor de beschikking was bepaald, per fax tot de rechtbank heeft gewend, hetgeen hem niet vrij stond. Temeer niet nu hij met zijn fax heeft getracht aanvullend bewijs in het geding te brengen. Het is immers in zijn algemeenheid niet toegestaan om na te pleiten. Indien verweerder van mening was dat het noodzakelijk was dat de rechtbank kennis zou nemen van stukken, dan had het op zijn weg gelegen ter zitting toestemming te vragen deze nog na te zenden. Dat heeft hij nagelaten. Dit klachtonderdeel is naar het oordeel van de raad gegrond. Overige klachtonderdelen ongegrond. Waarschuwing.