Zoekresultaten 2321-2330 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:151 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-896/DH/DH

    Verzet grotendeels ongegrond. Eén onderdeel van het verzet slaagt wel: de voorzitter heeft over het hoofd gezien dat de klacht ook namens klager 2 is ingediend. De klacht van klager 2 wordt alsnog ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:52 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/718506 DW RK 22/215 LV/RH

    Het betekenen van ambtelijke stukken is een kerntaak van de gerechtsdeurwaarder en de gerechtsdeurwaarder heeft dan ook tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de dagvaarding aan een onjuist adres te betekenen. De kamer ziet geen aanleiding een maatregel op te leggen nu de gerechtsdeurwaarder heeft heeft erkend dat zij een fout heeft gemaakt en heeft meegdeeld haar werkwijze aan te passen. Daarnaast heeft zij ook excuses aangeboden aan klager.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:145 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-051/DH/RO

    Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak. Verweerder heeft in een echtscheidingszaak met jonge kinderen forse stellingen ingenomen. Eén van die stellingen is naar het oordeel van de grens (net aan) de grens over en daarmee klachtwaardig. Van verweerder mocht extra zorgvuldigheid en terughoudendheid worden verwacht. Omdat verweerder net aan de grens is overgegaan en de raad met deze uitspraak (nogmaals) de vastgestelde norm onder de aandacht wil brengen en ader wil invullen, ziet de raad af van het opleggen van een maatregel.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:183 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-749/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht over kwaliteit dienstverlening van voormalig eigen advocaat. De raad kan bij gebrek aan een feitelijke onderbouwing niet vaststellen dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld ten opzichte van klaagster. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:177 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-916/AL/MN

    Verweerder heeft klager bijgestaan in een burengeschil. Klager heeft tegelijkertijd een identieke klacht voorgelegd aan de Geschillencommissie, die daarin een bindend advies heeft gegeven. Die beslissing bindt de raad niet omdat de raad zelfstandig toetst aan de norm van artikel 46 Aw en artikel 46d leden 1 en 2 Aw niet van toepassing zijn. Verweerder heeft naar het oordeel van de raad voldoende zorgvuldig de belangen van klager behartigd bij het bereiken van een gedeeltelijke schikking met de wederpartij kort voor een geplande zitting. Die zitting is daarom niet doorgegaan en op verzoek van partijen naar de parkeerrol verwezen. Klager heeft naar het oordeel van de raad vanaf het eerste telefonisch besproken schikkingsvoorstel nog voldoende tijd gehad om daarover, ook samen met zijn broer, na te denken en heeft er ook mee ingestemd. Dat verweerder klager daarin achteraf onjuist of onvolledig heeft geadviseerd, is de raad niet gebleken. Dat klager achteraf spijt heeft gekregen van de gedeeltelijke schikking kan verweerder tuchtrechtelijk niet worden verweten. Met het bereiken van die gedeeltelijke schikking was de aan verweerder verstrekte opdracht geëindigd. Uit coulance heeft verweerder klager daarna nog kort bijgestaan. Na de daarna door klager geuite kritiek en onvrede stond het verweerder vrij om zich in die situatie aan de zaak van klager te onttrekken. Dat heeft verweerder op zorgvuldige wijze gedaan met voldoende uitleg aan klager van zijn beweegredenen. Dat verweerder zich ontijdig zou hebben onttrokken, is de raad niet gebleken. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:88 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-828/DB/NN

    Klacht van advocaat tegen advocaat. De raad overweegt dat het beter ware geweest als klager en verweerder iets meer professionele distantie in acht hadden genomen en elkaar met iets meer welwillendheid tegemoet hadden getreden. Het optreden van verweerder en de inhoud van de e-mails, ook in onderlinge samenhang bezien, zijn naar het oordeel van de raad binnen de ruime voor een advocaat geldende bandbreedte gebleven, zodat voor tuchtrechtelijk ingrijpen geen aanleiding bestaat. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:152 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-360/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Verweerder mocht namens haar cliënte een standpunt innemen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:146 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-053/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:184 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-297/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klagers hebben in hun hoedanigheid van lid van de Onder-VvE Woning hoogstens een afgeleid belang maar dat is onvoldoende om hun klacht over verweerder ontvankelijk te doen zijn. Dat klagers door het handelen of nalaten waarover wordt geklaagd rechtstreeks in hun belangen zijn getroffen, is niet gebleken. Het voorgaande betekent dat de klacht geen verdere inhoudelijke bespreking behoeft. De voorzitter verklaart klagers kennelijk niet-ontvankelijk in hun klacht.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:178 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-713/AL/MN

    Klacht van een advocaat over andere advocaat. Klacht over het optreden van een advocaat waarin hij zelf als advocaat optreedt. Klager verwijt verweerder dat hij in die procedure een e-mail rechtstreeks aan klagers cliënt heeft gestuurd.  De raad overweegt dat de stelling van verweerder dat het bepaalde in gedragsregel 25 niet ziet op het handelen van een advocaat in een procedure waarin hij zelf als partij optreedt (en dus niet als advocaat voor iemand anders), in zijn algemeenheid niet juist is. Die omstandigheid speelt echter wel een belangrijke rol bij de beantwoording van de vraag of verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.  Verder acht de raad bij die beoordeling van belang dat ook mr. P., de cliënt van klager, een advocaat is. De strekking van gedragsregel 25 is om te voorkomen dat een advocaat van een wederpartij een partij bij een geschil overrompelt zonder bijstand van zijn eigen advocaat. Dat zal bij een wederpartij die zelf een advocaat is, minder snel het geval zijn. Bovendien heeft klager op een later moment in de procedure aan de rechtbank en aan verweerder aangegeven dat er wel rechtstreeks met mr. P. kan worden gecorrespondeerd en dat mr. P zelf ter zitting als advocaat zal optreden. Ten slotte acht de raad van belang dat het handelen waarover wordt geklaagd slechts één e-mail betreft en dat mr. P. zijn (gelijkluidende) klacht over verweerder heeft ingetrokken.  Rekening houdend met alle feiten en omstandigheden is de raad van oordeel dat verweerder door het sturen van deze e-mail niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Voor zover ook wordt geklaagd over de inhoud van die e-mail, is de raad van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder daarmee het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Dit betekent dat de klacht in alle onderdelen ongegrond wordt verklaard.