Zoekresultaten 20851-20860 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:104 Accountantskamer Zwolle 16/1028 Wtra AK

      Aannemelijk is dat betrokkene zijn aangiften omzetbelasting over een periode van zes maanden ten bedrage van ruim € 9.000 telkens bewust onjuist heeft gedaan. Definitieve doorhaling gedurende zes maanden. Geen gedragsregel die inhoudt dat een accountant zijn cliënt niet in verschillende rollen zou mogen bijstaan, geld aan hem uit te lenen of verbiedt belanghebbende te zijn bij de uitkomst van een door de cliënt aangespannen civiele procedure. Wel dient de accountant in deze situaties altijd bedacht te zijn op bedreigingen voor de naleving van de fundamentele beginselen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:152 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-422/DB/L

      Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat verweerder heeft nagelaten de aard en de omvang van de opdracht deugdelijk schriftelijk vast te leggen en doordat hij heeft verzuimd om klager schriftelijk en met deugdelijke onderbouwing te informeren over zijn kansen in de procedure. Tevens tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door honorarium en de door de familie van klager verrichte betaling niet schriftelijk te bevestigen, geen factuur op te maken en te versturen, geen kwitantie te verstrekken en toevoegingsmogelijkheid niet te onderzoeken en te bespreken. Deels gegrond. Tuchtrechtelijk verleden: schrapping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:182 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160001

    Dekenbezwaren. Verweerster heeft in strijd gehandeld met artikel 46 Advocatenwet door zich in strijd met de door haar afgelegde eed herhaaldelijk onnodig grievend en oneerbiedig uit te laten over leden van de rechterlijke macht en door niet mee te werken aan het dekenaal onderzoek, in de vorm van een kantoorbezoek. Bezwaar is ook in hoger beroep gegrond. Het hof vernietigt de door de raad opgelegde maatregel van schorsing en legt schrapping op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:314 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.088

      Klacht tegen een cardioloog. Het inleidend klaagschrift bevat vier klachten. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en de cardioloog ter zake daarvan de maatregel van waarschuwing opgelegd en de klacht voor het overige afgewezen. In beroep ligt uitsluitend ter beoordeling aan het Centraal Tuchtcollege voor de klacht dat de cardioloog de echtgenoot en vader van klagers (patiënt) niet heeft doorverwezen naar een vaatspecialist nadat hij (als nevenbevinding) een aneurysma van de abdominale aorta (AAA) van 4,6 centimeter had geconstateerd. Tijdens de opname van patiënt in november 2011 is een AAA  geconstateerd van 4,6 centimeter. Gezien de richtlijn “Diagnostiek en behandeling van het aneurysma van de abdominale aorta” van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde uit 2009 vormt een AAA van 4,6 centimeter geen indicatie voor interventie (een interventionele of operatieve behandeling) maar voor een conservatieve behandeling en follow-up. Bij een AAA tussen de 4 en 5 centimeter bestaat de follow-up uit een jaarlijkse echografie (richtlijn, p. 11 en p. 33). De conservatieve behandeling  kan in beginsel worden voortgezet door de huisarts (richtlijn,  p. 28) die bekend is met patiënt en diens eventuele comorbiditeit. De beslissing van de cardioloog om patiënt naar de huisarts terug te wijzen was dus in overeenstemming met de richtlijn. Gelet op de bij patiënt bestaande comorbiditeit was het ook overigens een verdedigbare beslissing om de huisarts de aangewezen arts te achten om patiënt verder te volgen. Dat de cardioloog patiënt niet direct naar een vaatspecialist heeft verwezen is dan ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Voor zodanige verwijzing was op dat moment geen indicatie. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:183 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160056

    klacht tegen advocaat wederpartij over het overleggen van een bewerkt transcript van Whattsapp communicatie is ook in hoger beroep ongegrond, nu niet gebleken is dat de advocaat het transcript heeft bewerkt of van bewerking op de hoogte was. Het verzoek om getuigen te verhoren wordt afgewezen als niet ter zake dienend. Bekrachtiging uitspraak van de raad.  

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:184 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160153

    Klacht tegen advocaat van de wederpartij. Klacht dat verweerder klager onrechtmatig heeft bedreigd in een aantal brieven, is ook in hoger beroep ongegrond. Geen sprake van het uitoefenen van ongeoorloofde druk. De bewoordingen zijn in de gegeven situatie gerechtvaardigd. Bekrachtiging.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:101 Accountantskamer Zwolle 16/548, 16/550 Wtra AK

      Samenstellingsopdracht. Het belang van het bekend zijn met de gebruikelijke grondslagen van waardering en resultaatsbepaling van de bedrijfstak waarin de cliënt werkzaam is (par. 11 NVCOS 4410). Betrokkene had nadere vragen moeten stellen en of nader onderzoek moeten doen naar de van de cliënt verkregen informatie. Berisping.

  • ECLI:NL:TNORARL:2016:47 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/302992/KL RK 16/51

      Klaagster is in 1981 in Massachusetts (VS) gehuwd en in 1983 in Nederland van echt gescheiden. Klaagster erft tijdens haar huwelijk een/vierde gedeelte van een onroerende zaak (en na de echtscheiding het resterende drie/vierde gedeelte). In 2015 levert klaagster de onroerende zaak aan een derde. Tijdens de voorbereiding van de levering ontstaat bij de notaris twijfel welk huwelijksgoederenrecht gold ten tijde van het huwelijk van klaagster: dat van de staat Massachusetts of dat van Nederland. In het laatste geval is een/vierde gedeelte van het onroerend goed in de huwelijksgoederengemeenschap van klaagster gevallen en dient haar ex-echtgenoot aan de levering zijn medewerking te verlenen. De notaris komt tot de conclusie dat dit het geval is. Omdat de (vervangende) medewerking van de ex-echtgenoot niet tijdig kan worden verkregen, vindt de levering geen doorgang. Klaagster verwijt de notaris onzorgvuldig te hebben gehandeld. De kamer overweegt dat de notaris tijdig is begonnen met het onderzoek naar de beschikkingsbevoegdheid van klaagster. Uit de verkregen informatie, te weten kadastrale berichten en verklaringen van erfrecht, mocht de notaris, naar het oordeel van de kamer, aannemen dat op klaagster het huwelijksgoederenrecht van de staat Massachusetts van toepassing was en dat klaagster beschikkingsbevoegd was om de onroerende zaak te leveren. Niet eerder dan nadat klaagster de notaris nader had geïnformeerd over haar eerste huwelijksdomicilie behoefde bij de notaris twijfel te ontstaan over de beschikkingsbevoegdheid van klaagster. Vervolgens heeft de notaris voldoende voortvarend en adequaat gereageerd en klaagster op de mogelijkheden gewezen om alsnog de volledige beschikkingsbevoegdheid te verkrijgen. De kamer verklaart de klacht ongegrond.              

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:100 Accountantskamer Zwolle 15/2728 Wtra AK

      Fraude van werknemer gedurende meerdere boekjaren niet tijdens controle ontdekt. Voor de beoordeling van de klachten is van belang dat het enkele feit dat achteraf is gebleken dat bij de door betrokkene gecontroleerde gegevens en stukken sprake is geweest van fraude dan wel dat betrokkene de frauduleuze onttrekkingen bij zijn controlewerkzaamheden niet op het spoor is gekomen, nog niet betekent dat betrokkene de voor hem geldende beroeps- en gedragsregels heeft geschonden. In casu, gezien de hem gebleken  feiten en omstandigheden, heeft betrokkene ten onrechte nagelaten nadere, aanvullende controlewerkzaamheden uit te voeren. Een dergelijke (aanvullende) controle was ook aangewezen nu de uitkomst daarvan mede de inschatting had te bepalen van de waarschijnlijkheid dat bedoeld risico een afwijking van materieel belang tot gevolg zou hebben. Betrokkene heeft het verweer gevoerd dat het bedrag van de uiteindelijke fraude het materieel belang niet oversteeg. Door betrokkene is betoogd dat over de periode 2009 tot en met 2013 de materialiteit op jaarbasis gemiddeld € 350.000 bedroeg en dat op jaarbasis de geconstateerde fraude de materialiteit niet overstijgt. De Accountantskamer volgt betrokkene niet in dit verweer. Doordat de fraude een aantal jaren heeft plaatsgevonden, kan immers niet slechts worden getoetst aan de materialiteit op jaarbasis, maar dient het cumulatieve effect van de fraude op het eigen vermogen van de controlecliënt mede in aanmerking te worden genomen. Dit effect was een veelvoud van de gehanteerde materialiteit en derhalve van materieel belang voor de jaarrekening.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:313 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.412

      Klager lijdt aan de ziekte van Dupuytren en draagt een ICD onder meer vanwege een erfelijke hartritmestoornis. Bij klager was sprake van een verdenking op een carpaal tunnel syndroom. Het ondergaan van een elektromyogram (EMG) was daarom aangewezen. Klager verwijt de aangeklaagde arts in opleiding tot neuroloog dat hij heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die hij jegens klager behoorde te betrachten door: 1. niet te luisteren toen klager tijdens het EMG-onderzoek aangaf pijn te hebben. De pijn betrof steken in de armen, hoofd, nek, borst en in de hartstreek; 2. het EMG-onderzoek niet te stoppen ondanks het verzoek van klager het onderzoek vanwege de pijn te staken; 3. de gevaren van een EMG-onderzoek bij een patiënt met een ICD niet te willen erkennen. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht in al de onderdelen als kennelijk ongegrond en zonder verder onderzoek in raadkamer af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.