Zoekresultaten 13201-13210 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:102 Raad van Discipline Amsterdam 18-984/A/A 18-985/A/A

    Ongegronde klacht van een advocaat over twee andere advocaten (vader en dochter) over overname van een zaak. Gelet op de in de beslissing weergegeven omstandigheden mocht verweerster erop vertrouwen dat zij de zaak van klaagster had overgenomen. Dat verweerster klaagster geen schriftelijk overnameverzoek heeft gestuurd doet hieraan niet af, nu er geen rechtsregel is die voorschrijft dat een overnameverzoek schriftelijk moet worden gedaan. Gedragsregel 28 lid 1 schrijft slechts voor dat overleg moet worden gevoerd. Dat is hier – via verweerder – gebeurd. Het stond verweerster dan ook vrij haar cliënt voorafgaand aan de zitting te bezoeken en hem ter zitting als advocaat bij te staan. Ook verweerder stond het vrij de betreffende cliënt te bezoeken, die al meer dan 20 jaar zijn cliënt is en van wie hij de vertrouwenspersoon is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:90 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/468

    Klager verwijt verweerder dat hij 1) een verkeerde diagnose heeft gesteld dan wel een verkeerde behandeling heeft ingesteld - er is volgens klager sprake van een medische misser, waardoor klager in een rolstoel is beland, 2) geen indicatie heeft gezien om de gastric bypass ongedaan te maken, 3) steeds tegen klager heeft gezegd dat zij hem goed in de gaten zouden houden, maar dat is niet gebeurd, 4) zich achter zijn supervisor verschool, 5) klager na ontslag uit het ziekenhuis aan zijn lot over liet en 6) tegen klager heeft gezegd dat hij voor het innemen van zijn medicijnen een maler bij de apotheek moest halen. Ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:84 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/465

      De klager verwijt verweerder van  een verkeerde diagnose dan wel verkeerde behandeling heeft ingesteld. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:34 Accountantskamer Zwolle 18/674, 18/675, 18/676 en 18/677 Wtra AK

    Klacht over het aangaan door accountants van een managementovereenkomst met een non-concurrentie- en een relatiebeding met een accountant ongegrond. Volgens klager wordt de accountant beperkt in zijn vrijheid om de kantoororganisatie te verlaten. Dat is in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit en daardoor wordt het accountantsberoep in diskrediet gebracht. Het overeenkomen van bedingen zoals deze is niet ongebruikelijk. Alleen onder zeer bijzondere omstandigheden kan dit handelen worden gekwalificeerd als niet eerlijk of oprecht optreden of als handelen waardoor het accountantsberoep in diskrediet wordt gebracht. Die omstandigheden zijn gesteld noch gebleken.  Klacht over mededeling op website accountants, waarop staat dat het kantoor voor alle mogelijke controlewerkzaamheden, waaronder de reguliere accountantscontrole op de jaarrekening, kan worden ingeschakeld, is gegrond. Deze informatie is onjuist, omdat het kantoor al jaren geen wettelijke controles meer uitvoert (maar klanten doorverwijst). Geen maatregel vanwege geringe tuchtrechtelijke relevantie en omdat betrokkenen de bewuste pagina op de website al enige tijd geleden spontaan hebben laten verwijderen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:103 Raad van Discipline Amsterdam 18-995/A/A

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:137 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.424

    Klacht tegen psychiater. Verweerster heeft klaagster psychiatrisch onderzocht. Klaagster verwijt verweerster 1) dat zij de verkeerde dan wel andere diagnose aan haar heeft meegedeeld dan zij aan het epilepsiecentrum heeft meegedeeld, 2) dat zij klaagster niet haar complete patiëntendossier heeft toegestuurd en 3) dat zij niet heeft kunnen duiden waar zij de gegevens van haar basisschool vandaan heeft.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:131 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.060

    Klachten tegen plastisch chirurg. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de plastisch chirurg bij het uitvoeren van een onderooglidcorrectie juist heeft gehandeld. Bij het nadien nog verwijderen van onderhuids vet is een zeldzame en onvoorziene complicatie opgetreden, maar was evenmin sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:86 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/209

      Klager verwijt verweerster dat zij ten onrechte een ‘verhoor’  kindermishandeling heeft afgenomen bij de dochter, terwijl dit al bij herhaling was gebeurd en aan de echte symptomen en klachten onvoldoende aandacht is besteed. Klacht afgewezen

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:77 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 247/2018

      Klacht tegen tandarts. (en vergelijkbare klacht tegen echtgeno(o)t(e). De klacht betreft (samengevat) oncollegiaal gedrag. Schending van zowel eerste als de tweede tuchtnorm. Gegrond. (voorwaardelijke) schorsing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:138 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.436

    Klacht tegen psychiater. De zoon van klaagster is op twee achtereenvolgende dagen gezien voor een geplande crisisbeoordeling op de afdeling acute psychiatrie van een GGZ-instelling. Op de tweede dag is het consult gedaan door de psychiater en een sociaal psychiatrisch verpleegkundige. De psychiater heeft in haar verslag de suïcidaliteit als matig hoog ingeschat en onder meer een antidepressivum voorgeschreven. Kort na dit consult heeft de zoon van klaagster een einde aan zijn leven gemaakt. De klachtonderdelen a. tot en met c.  houden onder meer in dat de psychiater voor de beoordeling van de gezondheidssituatie van de zoon van klaagster onvoldoende informatie heeft ingewonnen bij derden, onder wie de ex-vriendin van de zoon, de moeder van de ex-vriendin, klaagster zelf, en de politie die de crisisbeoordeling had aangevraagd, dat zij het aspect van sociale steun en veiligheid – waaronder de rol van naasten – ten onrechte onjuist heeft ingeschat en dat zij de medische voorgeschiedenis van de zoon onvoldoende in haar oordeelsvorming heeft betrokken. Het RTG heeft klaagster onder meer in de klachtonderdelen a. tot en met c. ontvankelijk verklaard in haar klacht. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing in eerste aanleg op dit punt en verklaart klaagster alsnog niet-ontvankelijk in de klachtonderdelen a. tot en met c. nu sprake is van zodanige feiten en omstandigheden, dat klaagster niet de veronderstelde wil van patiënt uitdrukt, althans dat daaraan in ieder geval een dermate grote twijfel bestaat dat dit niet aannemelijk kan worden geacht. Klaagster kan dan ook niet worden aangemerkt als rechtstreeks belanghebbende in de zin van de Wet BIG.