Zoekresultaten 12831-12840 van de 13019 resultaten

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0175 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09114

    Klager stelt dat bij hem op aangeven van verweerder een ICD is geplaatst op grond van een onjuiste indicatie en na onvoldoende voorlichting. Tevens heeft verweerder niets gedaan met het verzoek van klager een verklaring voor zijn werkgever op te stellen. Verweerder heeft gemotiveerd verweerder gevoerd. Het college ziet in waarom verweerder een ICD voor klager aangewezen vond. Deze klacht is ongegrond. Wel heeft verweerder klager vooraf onvoldoende geïnformeerd. Eveneens gegrond acht het college de klacht over de reactie op het verzoek van klager om een verklaring. Waarschuwing.  

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0176 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09104

     

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0177 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 08156

    Klager verwijt verweerster dat zij onterecht geen follow-up heeft gegeven aan de grote daling LVEF (van 56% naar 44%). Vier jaar na de eerste meting werd patiënt met spoed werd opgenomen wegens zeer ernstig hartfalen. Verweerster heeft gemotiveerd verweer gevoerd.. Het college oordeelde dat het beloop, mede gelet op de  uitslagen in het verleden, niet zodanig was dat er voor verweerster aanleiding bestond voor een follow-up. Het college wees de klacht af.  

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0178 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 08158

    Klager verwijt verweerder dat hij geen follow up heeft gegeven aan een in 2001 gestelde diagnose die later correct bleek te zijn. Klager verwijt verweerder voorts dat hij op grond van een 24-uurs Holter registratie een foute diagnose heeft gesteld. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college overweegt dat in 2001 als een (voorlopige) diagnose is gesteld.  Verweerder heeft voorts terecht via een 24-uurs Hollterregistratie een nadere diagnose gesteld   Het college beslist dat de klachten ongegrond zijn.    

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0965 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1027

    Klacht tegen BMA-arts die in zijn advies geen rekening zou hebben gehouden met de effectiviteit van de behandeling in het land van herkomst. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0172 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/078

    Klaagster verwijt de gynaecoloog dat hij heeft verzuimd de juiste conclusie te trekken uit de duidelijke signalen die hem tijdens de bevalling bereikten. Zij verwijt de gynaecoloog voorts dat hij na de operatie, waarbij een uterusruptuur werd vastgesteld, is tekortgeschoten in de nazorg. De gynaecoloog heeft de klacht gemotiveerd betwist. Het college heeft de gynaecoloog een berisping opgelegd. Voorop werd gesteld dat de gynaecoloog onzorgvuldig had gehandeld door klaagster niet de expliciete keuze voor een sectio voor te houden, nu sprake was van een bevalling met een verhoogd risico op complicaties. Het college oordeelde ten aanzien van de klacht dat de informatie die hij van de verloskundige tijdens het eerste telefoongesprek vernam, zoals de voortdurende weeën, niet vorderende ontsluiting en de ernstige pijnklachten, aanleiding had moeten zijn om de situatie van klaagster zelf te onderzoeken teneinde te beoordelen of een verder afwachtend beleid verantwoord was of dat er ingegrepen had moeten worden. Dat gold zeker voor het tweede telefoongesprek toen hij werd geïnformeerd over het feit dat klaagster iets voelde knappen in de buik. Na het derde telefoongesprek heeft verweerder bij klaagster een spoedsectio verricht. Ook de klacht met betrekking tot de nazorg achtte het college gegrond. Bij de keuze voor de maatregel van een berisping heeft het college meegewogen dat verweerder niet meer werkzaam is als gynaecoloog

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0173 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/086

      Klager verwijt de psychiater dat hij een onzorgvuldige rapportage over hem heeft uitgebracht. De psychiater heeft de klacht betwist. Het college heeft de psychiater een waarschuwing opgelegd. Het college oordeelde dat de psychiater de conclusie in het rapport, dat bij klager geen sprake was van een depressie, onvoldoende had onderbouwd. De psychiater had moeten onderbouwen waarom en op welke wijze hij tot een afwijkende diagnose was gekomen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0171 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/161

      Klaagster verwijt de huisarts dat hij haar een verkeerde –de hoogste- dosering Metoprolol heeft voorgeschreven waardoor zij een gezondheidsrisico heeft gelopen. De huisarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college heeft de klacht gegrond verklaard zonder dat aan de huisarts een maatregel werd opgelegd. Het college oordeelde dat de huisarts na de omissie zorgvuldig heeft gehandeld door onder meer klaagster direct te bezoeken, zijn excuses aan te bieden, het incident te bespreken met de apotheek en de casus (geanonimiseerd) in te brengen in een nascholingscursus voor huisartsopleiders.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0169 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 171/2008

    Klacht tegen verloskundige. Bij de thuisbevalling van klaagster, 18 jaar en à terme, constateert verweerster  cortonen van 180, terugzakkend naar 150 à 160. Zij wijt dit aan het douchen van klaagster en blijft klaagster niet controleren. Na enige tijd blijken de cortonen plots zeer slecht (<60) te zijn. Verweerster  besluit klaagster met spoed per ambulance over te laten brengen naar het ziekenhuis, zonder te onderzoeken of een natuurlijke bevalling mogelijk is. Het kindje komt dood ter wereld.  Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0170 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 172/2008

    Klacht tegen verloskundige. Verweerster wordt gebeld door de maatschappelijk werkster die klaagster begeleidt. Na bespreking van de situatie van klaagster biedt verweerster aan bij het ziekenhuis te bespreken of het mogelijk is dat klaagster poliklinisch kan bevallen met de verloskundige maar daarna wel enkele dagen voor een zogenaamd klinisch kraambed zal worden opgenomen in het ziekenhuis. Verweerster bespreekt dit met de arts-assistent gynaecologie, bij wie klaagster vervolgens op consult komt. Inmiddels heeft de maatschappelijk werkster aangekondigd een AMK-melding te zullen doen. Hierdoor afgeschrikt besluit klaagster thuis te bevallen. Als er dan bij de bevalling problemen ontstaan, komt de baby te overlijden. Klacht, ondermeer over schending beroepsgeheim en verspreidng van smaad en laster, indirect de dood van het kindje tot gevolg hebben, ongegrond verklaard.