Zoekresultaten 12081-12090 van de 40506 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:21 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 149/2048

    Klacht van ouders tegen beroepsbeoefenaren in de ggz na suïcide 15-jarige zoon. Deze uitspraak is tegen de psychiater-hoofdbehandelaar. Behandeling is toereikend geweest. Er ontbrak bij ontslag een veiligheidsplan. Dit is verweerster als hoofdbehandelaar te verwijten. Klacht gedeeltelijk gegrond zonder maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 150/2018

    Klacht van ouders tegen beroepsbeoefenaren in de ggz na suïcide 15-jarige zoon. Deze uitspraak is tegen een arts in opleiding tot psychiater. Gezien de fase van de opleiding waarin verweerder zich bevond en de begeleiding die hij kreeg zijn hem eventuele fouten in de behandeling niet aan te rekenen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 151/2018

    Klacht van ouders tegen beroepsbeoefenaren in de ggz na suïcide 15-jarige zoon. Deze uitspraak is tegen een gz-psycholoog. Behandeling is toereikend geweest. Er ontbrak bij ontslag een veiligheidsplan. Dit is verweerster echter niet te verwijten. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:13 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-1051/DB/DH

    Het staat een advocaat vrij om ter incasso van een openstaande declaratie die rechtsmaatregelen te nemen die hem goed dunken. Aanhangig maken van een incassoprocedure geen misbruik van recht. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 136/2018

    Klacht tegen huisarts. Het verwijt houdt hoofdzakelijk in dat verweerder de diagnose arteriitis temporalis heeft gemist. Verweerder heeft echter adequaat gehandeld. Ook de bejegeningsklacht slaagt niet. Afwijzing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 070/2018

    Klacht tegen sociaal psychiatrisch verpleegkundige. Klacht ongegrond. Het college is van oordeel dat het te billijken valt dat verweerster de spv- zorgverlening tijdelijk  heeft opgeschort zolang er geen overeenstemming was over de randvoorwaarden van zorg. Dat klaagster hierover niet met de instelling in gesprek wilde, kan verweerster niet worden aangerekend.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:30 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.083

      Klacht tegen een huisarts en twee ambulanceverpleegkundigen. Klagers zijn de echtgenoot en dochter van patiënte, inmiddels overleden. Patiënte heeft twee dagen voor overlijden de eigen huisarts bezocht voor uiteenlopende klachten. Een dag later heeft patiënte vanwege toenemende klachten, wegrakingen en niet aanspreekbaar de SEH bezocht. Na onderzoek is patiënte naar huis gestuurd. De huisarts van een andere huisartsenpraktijk heeft later die dag een ambulance aangevraagd. De ambulance-verpleegkundigen, zijnde verweerder en zijn collega in opleiding (eveneens aangeklaagd: C2018.082) hebben patiënte onderzocht en op basis van hun bevindingen geconcludeerd dat vervoeren naar het ziekenhuis niet noodzakelijk leek. De collega van verweerder heeft vervolgens telefonisch contact gehad met de waarnemend huisarts (eveneens aangeklaagd: C2018.081). De waarnemend huisarts heeft ermee ingestemd om patiënte niet naar het ziekenhuis te vervoeren en heeft geadviseerd om de volgende dag de eigen huisarts van patiënte te consulteren. De volgende dag is patiënte naar de IC overgebracht alwaar zij is overleden. Verweerder was werkbegeleider/mentor en hield toezicht op het gehele proces. Volgens klagers is patiënte ten onrechte niet ingestuurd met de ambulance naar het ziekenhuis voor specialistische hulp. Klagers verwijten verweerder dat hij: 1. niet mocht vasthouden aan de eerder door de huisarts en de SEH-arts gestelde diagnose ‘mogelijke gastritis’, gelet op de toestand van patiënte en het feit dat zij eerder gecollabeerd was; 2. het ECG verkeerd heeft afgelezen; 3. onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de gezondheidstoestand van patiënte, waaronder onvoldoende vragen aan de dochter van patiënte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:24 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.510

      Klacht tegen een operationeel leidinggevende verpleegkundige. Het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat de verpleegkundige verweten gedragingen vallen onder de tweede tuchtnorm en verklaart klaagster ontvankelijk in haar klacht. Het Centraal Tuchtcollege acht klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht omdat het aan de verpleegkundige verweten handelen onvoldoende weerslag heeft gehad op de individuele gezondheidszorg. Het incidenteel beroep slaagt en aan een inhoudelijke beoordeling wordt niet toegekomen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:37 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.156

      Klacht tegen bedrijfsarts. Klager heeft zich op 5 april 2016 ziek gemeld en komt vier keer naar het verzuimspreekuur van verweerder. Verweerder acht klager in staat om per 20 april 2016 zijn werkzaamheden weer te hervatten. Klager is het daarmee oneens en verwijt verweerder dat hij (1) ervoor heeft gezorgd dat hij een slechte relatie heeft met zijn werkgever en (2) ten onrechte heeft geoordeeld dat klager hersteld was op 20 april 2016, terwijl de bedrijfsarts op dat moment bovendien – ondanks de door klager afgegeven machtiging voor het inwinnen van medische informatie – niet beschikte over informatie van klagers behandelend huisarts. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel 1 ongegrond, verklaart klachtonderdeel 2 gegrond en legt verweerder een waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:18 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.504

      Klacht tegen een vaatchirurg. De klacht heeft betrekking op de behandeling van de overleden echtgenoot van klaagster (patiënt). In totaal heeft klaagster klachten tegen twaalf artsen en verpleegkundigen ingediend. Patiënt heeft een uitgebreide medische voorgeschiedenis in verband met een (uiteindelijk gediagnostiseerde) iliaco-ureterale fistel. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht van klaagster in alle onderdelen afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.